Artikel 930 (Gevolgen schending mededelingsplicht verzekering)
1. Indien aan de in artikel 928 omschreven mededelingsplicht niet is voldaan, bestaat alleen recht op uitkering overeenkomstig de leden 2 en 3.
2. De bedongen uitkering geschiedt onverkort, indien de niet of onjuist meegedeelde feiten van geen belang zijn voor de beoordeling van het risico, zoals dit zich heeft verwezenlijkt.
3. Indien aan lid 2 niet is voldaan, maar de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken een hogere premie zou hebben bedongen, of de verzekering tot een lager bedrag zou hebben gesloten, wordt de uitkering verminderd naar evenredigheid van hetgeen de premie meer of de verzekerde som minder zou hebben bedragen. Zou de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken andere voorwaarden hebben gesteld, dan is slechts een uitkering verschuldigd als waren deze voorwaarden in de overeenkomst opgenomen.
4. In afwijking van de leden 2 en 3 is geen uitkering verschuldigd indien de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering zou hebben gesloten. De verzekeringnemer die te goeder trouw heeft gehandeld, is in dit geval evenmin premie verschuldigd. De verzekeraar heeft recht op een billijke vergoeding van de te zijnen laste gekomen kosten.
5. In afwijking van de leden 2 en 3 is geen uitkering verschuldigd aan de verzekeringnemer of de derde, bedoeld in artikel 928 lid 2 of lid 3, die heeft gehandeld met het opzet de verzekeraar te misleiden. Evenmin is een uitkering verschuldigd aan de derde indien de verzekeringnemer, met het opzet de verzekeraar te misleiden, niet heeft voldaan aan de mededelingsplicht betreffende de derde.
Uitleg in duidelijke taal
1. Indien aan de in artikel 928 omschreven mededelingsplicht niet is voldaan, bestaat alleen recht op uitkering overeenkomstig de leden 2 en 3.
Dit lid bepaalt dat als de verzekeringnemer niet heeft voldaan aan de mededelingsplicht zoals beschreven in artikel 928, er alleen recht op een uitkering bestaat volgens de voorwaarden die in lid 2 en lid 3 van dit artikel zijn vastgelegd.
2. De bedongen uitkering geschiedt onverkort, indien de niet of onjuist meegedeelde feiten van geen belang zijn voor de beoordeling van het risico, zoals dit zich heeft verwezenlijkt.
Dit lid stelt dat de overeengekomen uitkering volledig (onverkort) wordt betaald, als de feiten die niet of verkeerd zijn meegedeeld, geen invloed hebben op de inschatting van het risico, zoals dat risico zich daadwerkelijk heeft voorgedaan (verwezenlijkt).
3. Indien aan lid 2 niet is voldaan, maar de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken een hogere premie zou hebben bedongen, of de verzekering tot een lager bedrag zou hebben gesloten, wordt de uitkering verminderd naar evenredigheid van hetgeen de premie meer of de verzekerde som minder zou hebben bedragen. Zou de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken andere voorwaarden hebben gesteld, dan is slechts een uitkering verschuldigd als waren deze voorwaarden in de overeenkomst opgenomen.
Dit lid beschrijft de situatie waarin niet aan de voorwaarde van lid 2 is voldaan. Als de verzekeraar, met kennis van de juiste feiten, een hogere premie zou hebben gevraagd of de verzekering voor een lager bedrag zou hebben afgesloten, dan wordt de uitkering verminderd. Deze vermindering is evenredig aan hoeveel de premie hoger zou zijn geweest of hoeveel de verzekerde som lager zou zijn geweest. Als de verzekeraar met kennis van de juiste feiten andere voorwaarden zou hebben gesteld, dan wordt alleen een uitkering betaald alsof die andere voorwaarden in de verzekeringsovereenkomst waren opgenomen.
4. In afwijking van de leden 2 en 3 is geen uitkering verschuldigd indien de verzekeraar bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering zou hebben gesloten. De verzekeringnemer die te goeder trouw heeft gehandeld, is in dit geval evenmin premie verschuldigd. De verzekeraar heeft recht op een billijke vergoeding van de te zijnen laste gekomen kosten.
Dit lid vormt een uitzondering op lid 2 en 3. Er is geen recht op uitkering als de verzekeraar, indien hij de ware stand van zaken had gekend, helemaal geen verzekering zou hebben afgesloten. Als de verzekeringnemer te goeder trouw heeft gehandeld (dus niet wist of behoorde te weten dat hij onjuiste of onvolledige informatie gaf), hoeft hij in dit geval ook geen premie te betalen. De verzekeraar heeft wel recht op een redelijke vergoeding voor de kosten die hij heeft gemaakt (te zijnen laste gekomen kosten).
5. In afwijking van de leden 2 en 3 is geen uitkering verschuldigd aan de verzekeringnemer of de derde, bedoeld in artikel 928 lid 2 of lid 3, die heeft gehandeld met het opzet de verzekeraar te misleiden. Evenmin is een uitkering verschuldigd aan de derde indien de verzekeringnemer, met het opzet de verzekeraar te misleiden, niet heeft voldaan aan de mededelingsplicht betreffende de derde.
Dit lid vormt ook een uitzondering op lid 2 en 3. Er is geen recht op uitkering voor de verzekeringnemer of de derde (zoals genoemd in artikel 928 lid 2 of lid 3) als deze heeft gehandeld met de bedoeling (opzet) om de verzekeraar te misleiden. Er is evenmin een uitkering verschuldigd aan de derde als de verzekeringnemer, met de bedoeling de verzekeraar te misleiden, de mededelingsplicht over die derde niet is nagekomen.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2020:311 - Uitleg 'opzet tot misleiding' bij mededelingsplicht na verwezenlijking risico
Voor 'opzet tot misleiding' in art. 7:941 lid 5 BW is de bedoeling vereist om de verzekeraar te bewegen een uitkering te verstrekken die hij anders niet zou geven. Deze uitleg sluit aan bij de interpretatie van hetzelfde begrip in art. 7:930 lid 5 BW.
ECLI:NL:HR:2018:1841 - Verzwijging en de maatstaf van de redelijk handelend verzekeraar
Bij schending van de mededelingsplicht wordt de vraag of een verzekeraar de overeenkomst zou hebben gesloten getoetst aan de maatstaf van een 'redelijk handelend verzekeraar'. Een verzekeraar kan zich slechts op een afwijkend, strenger beleid beroepen als hij aantoont dat de verzekeringnemer dit kende.
ECLI:NL:HR:2016:507
ECLI:NL:HR:2021:178 - Kennisgeving schending mededelingsplicht: adres verzekeringnemer leidend, ook bij vermissing
De kennisgeving van schending van de mededelingsplicht (art. 7:929 BW) moet door de verzekeraar worden gedaan aan de verzekeringnemer of diens rechtsopvolgers, op het laatst bekende adres. Een mededeling aan een derde, zoals een curator of begunstigde, is onvoldoende, ook bij vermissing of overlijden.
ECLI:NL:HR:2016:336 - Verzwijging bij verzekering: opzetvereiste en zorgplicht van de tussenpersoon
Bij een verzekeringsaanvraag met vragenlijst moet de verzekeraar bij een niet-gevraagd feit opzet tot misleiding bewijzen. De zorgplicht van een assurantietussenpersoon vereist dat hij, bij wetenschap van een eerdere opzegging, actief naar de achtergrond daarvan informeert ter bescherming van de cliënt.