Artikel 929 (Gevolgen niet-nakoming mededelingsplicht verzekering)
1. De verzekeraar die ontdekt dat aan de in artikel 928 omschreven mededelingsplicht niet is voldaan, kan de gevolgen daarvan slechts inroepen indien hij de verzekeringnemer binnen twee maanden na de ontdekking op de niet-nakoming wijst onder vermelding van de mogelijke gevolgen.
2. De verzekeraar die ontdekt dat de verzekeringnemer heeft gehandeld met het opzet hem te misleiden of die bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering zou hebben gesloten, kan de overeenkomst binnen twee maanden na ontdekking met dadelijke ingang opzeggen.
3. De verzekeringnemer kan de overeenkomst met dadelijke ingang opzeggen binnen twee maanden nadat de verzekeraar overeenkomstig lid 1 heeft gehandeld of zich bij de verwezenlijking van het risico op de niet-nakoming van de mededelingsplicht beroept. Bij persoonsverzekering kan de verzekeringnemer de beëindiging beperken tot de persoon, wiens risico het beroep op de niet-nakoming betreft.
Uitleg in duidelijke taal
1. De verzekeraar die ontdekt dat aan de in artikel 928 omschreven mededelingsplicht niet is voldaan, kan de gevolgen daarvan slechts inroepen indien hij de verzekeringnemer binnen twee maanden na de ontdekking op de niet-nakoming wijst onder vermelding van de mogelijke gevolgen.
Dit betekent dat wanneer een verzekeraar ontdekt dat de verzekeringnemer niet heeft voldaan aan de mededelingsplicht zoals beschreven in artikel 928, de verzekeraar de consequenties van deze niet-nakoming alleen mag toepassen als hij de verzekeringnemer binnen een termijn van twee maanden na deze ontdekking informeert over het feit dat de mededelingsplicht niet is nagekomen en daarbij ook aangeeft wat de mogelijke gevolgen hiervan zijn.
2. De verzekeraar die ontdekt dat de verzekeringnemer heeft gehandeld met het opzet hem te misleiden of die bij kennis van de ware stand van zaken geen verzekering zou hebben gesloten, kan de overeenkomst binnen twee maanden na ontdekking met dadelijke ingang opzeggen.
Dit lid stelt dat als de verzekeraar ontdekt dat de verzekeringnemer met opzet heeft geprobeerd de verzekeraar te misleiden, of als de verzekeraar, indien hij op de hoogte was geweest van de feitelijke situatie, de verzekeringsovereenkomst niet zou hebben afgesloten, de verzekeraar de bevoegdheid heeft om de overeenkomst binnen twee maanden na de ontdekking van deze feiten onmiddellijk (met dadelijke ingang) te beëindigen.
3. De verzekeringnemer kan de overeenkomst met dadelijke ingang opzeggen binnen twee maanden nadat de verzekeraar overeenkomstig lid 1 heeft gehandeld of zich bij de verwezenlijking van het risico op de niet-nakoming van de mededelingsplicht beroept. Bij persoonsverzekering kan de verzekeringnemer de beëindiging beperken tot de persoon, wiens risico het beroep op de niet-nakoming betreft.
Dit betekent dat de verzekeringnemer de mogelijkheid heeft om de verzekeringsovereenkomst onmiddellijk (met dadelijke ingang) te beëindigen. Dit kan de verzekeringnemer doen binnen een termijn van twee maanden nadat de verzekeraar heeft gehandeld zoals beschreven in lid 1 (dus de verzekeringnemer heeft gewezen op de niet-nakoming van de mededelingsplicht en de mogelijke gevolgen daarvan), of binnen twee maanden nadat de verzekeraar zich, op het moment dat het verzekerde risico zich voordoet, beroept op het feit dat de mededelingsplicht niet is nagekomen. Indien het een persoonsverzekering betreft, kan de verzekeringnemer ervoor kiezen om de beëindiging van de overeenkomst te beperken tot de specifieke persoon wiens risico direct te maken heeft met het beroep van de verzekeraar op de niet-nakoming van de mededelingsplicht.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2018:1841 - Verzwijging en de maatstaf van de redelijk handelend verzekeraar
Bij schending van de mededelingsplicht wordt de vraag of een verzekeraar de overeenkomst zou hebben gesloten getoetst aan de maatstaf van een 'redelijk handelend verzekeraar'. Een verzekeraar kan zich slechts op een afwijkend, strenger beleid beroepen als hij aantoont dat de verzekeringnemer dit kende.
ECLI:NL:HR:2021:178 - Kennisgeving schending mededelingsplicht: adres verzekeringnemer leidend, ook bij vermissing
De kennisgeving van schending van de mededelingsplicht (art. 7:929 BW) moet door de verzekeraar worden gedaan aan de verzekeringnemer of diens rechtsopvolgers, op het laatst bekende adres. Een mededeling aan een derde, zoals een curator of begunstigde, is onvoldoende, ook bij vermissing of overlijden.
ECLI:NL:HR:2023:1050
ECLI:NL:HR:2016:336 - Verzwijging bij verzekering: opzetvereiste en zorgplicht van de tussenpersoon
Bij een verzekeringsaanvraag met vragenlijst moet de verzekeraar bij een niet-gevraagd feit opzet tot misleiding bewijzen. De zorgplicht van een assurantietussenpersoon vereist dat hij, bij wetenschap van een eerdere opzegging, actief naar de achtergrond daarvan informeert ter bescherming van de cliënt.