Terug naar bibliotheek
Boek 7. Bijzondere overeenkomsten
Titel 2a. Consumentenkredietovereenkomsten
Afdeling 1. Bepalingen ter uitvoering van richtlijn nr. 2008/48/EG van 23 april 2008 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten
Onderafdeling 2. Informatieverstrekking en handelingen voorafgaand aan het sluiten van de kredietovereenkomst
Artikel 60

Artikel 60 (Precontractuele informatie consumentenkrediet en effectenkrediet)

Laatste versie

1. De kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, verstrekt de consument geruime tijd voordat deze door een kredietovereenkomst of een aanbod wordt gebonden, de in de artikelen 5 en 6 van de Richtlijn voorgeschreven precontractuele informatie, op de in die artikelen voorgeschreven wijze.

2. De kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, verstrekt de consument geruime tijd voordat deze door een overeenkomst of een aanbod betreffende effectenkrediet wordt gebonden, de in artikel 6 van de Richtlijn voorgeschreven precontractuele informatie, met uitzondering van de informatie, bedoeld in lid 1, onderdelen c, d, f, h en k van dat artikel, op de in dat artikel voorgeschreven wijze. Daarbij deelt de kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, de consument eveneens mee:

a. dat een doorlopend krediet wordt verleend of toegezegd tegen onderpand van een effectenportefeuille en dat de kredietlimiet afhankelijk is van een bepaald dekkingspercentage en, indien van toepassing, bepaalde spreidingseisen; b. welk dekkingspercentage en welke spreidingseisen worden gehanteerd ten aanzien van de in onderpand gegeven effectenportefeuille, en c. in het geval dat de kredietgever voor verschillende soorten financiële instrumenten andere dekkingspercentages hanteert, per soort financieel instrument, welk dekkingspercentage daarop van toepassing is.

3. Indien de kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, lid 1 of 2 niet in acht neemt, verricht hij een oneerlijke handelspraktijk als bedoeld in artikel 193b van Boek 6.

Uitleg in duidelijke taal

1. De kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, verstrekt de consument geruime tijd voordat deze door een kredietovereenkomst of een aanbod wordt gebonden, de in de artikelen 5 en 6 van de Richtlijn voorgeschreven precontractuele informatie, op de in die artikelen voorgeschreven wijze.

Dit lid bepaalt dat de kredietgever, of indien van toepassing de kredietbemiddelaar, de consument tijdig moet informeren voordat de consument gebonden wordt aan een kredietovereenkomst of een aanbod. Deze informatie betreft de precontractuele informatie zoals voorgeschreven in de artikelen 5 en 6 van de Richtlijn, en moet ook op de in die artikelen voorgeschreven manier worden verstrekt.

2. De kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, verstrekt de consument geruime tijd voordat deze door een overeenkomst of een aanbod betreffende effectenkrediet wordt gebonden, de in artikel 6 van de Richtlijn voorgeschreven precontractuele informatie, met uitzondering van de informatie, bedoeld in lid 1, onderdelen c, d, f, h en k van dat artikel, op de in dat artikel voorgeschreven wijze. Daarbij deelt de kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, de consument eveneens mee:

Dit lid specificeert dat voor overeenkomsten of aanbiedingen betreffende effectenkrediet, de kredietgever of kredietbemiddelaar de consument eveneens geruime tijd van tevoren precontractuele informatie moet verstrekken. Deze informatie is voorgeschreven in artikel 6 van de Richtlijn, maar met uitzondering van de informatie genoemd in lid 1, onderdelen c, d, f, h en k van dat artikel. De informatie moet op de in artikel 6 voorgeschreven wijze worden verstrekt. Bovendien moet de kredietgever of kredietbemiddelaar de consument ook het volgende meedelen:

a. dat een doorlopend krediet wordt verleend of toegezegd tegen onderpand van een effectenportefeuille en dat de kredietlimiet afhankelijk is van een bepaald dekkingspercentage en, indien van toepassing, bepaalde spreidingseisen;

Dit onderdeel verduidelijkt dat de consument geïnformeerd moet worden dat het doorlopend krediet wordt verstrekt of beloofd met een effectenportefeuille als onderpand. Ook moet worden meegedeeld dat de hoogte van de kredietlimiet afhangt van een specifiek dekkingspercentage en, als dat relevant is, van bepaalde spreidingseisen.

b. welk dekkingspercentage en welke spreidingseisen worden gehanteerd ten aanzien van de in onderpand gegeven effectenportefeuille, en

Dit onderdeel preciseert dat de consument moet weten welk dekkingspercentage en welke spreidingseisen van toepassing zijn op de effectenportefeuille die als onderpand dient.

c. in het geval dat de kredietgever voor verschillende soorten financiële instrumenten andere dekkingspercentages hanteert, per soort financieel instrument, welk dekkingspercentage daarop van toepassing is.

Dit onderdeel stelt dat als de kredietgever verschillende dekkingspercentages gebruikt voor diverse soorten financiële instrumenten, de consument per soort financieel instrument geïnformeerd moet worden over het toepasselijke dekkingspercentage.

3. Indien de kredietgever of, in voorkomend geval, de kredietbemiddelaar, lid 1 of 2 niet in acht neemt, verricht hij een oneerlijke handelspraktijk als bedoeld in artikel 193b van Boek 6.

Dit lid stelt dat wanneer de kredietgever of, indien van toepassing, de kredietbemiddelaar de verplichtingen uit lid 1 of lid 2 van dit artikel niet nakomt, dit wordt beschouwd als een oneerlijke handelspraktijk. De definitie van een oneerlijke handelspraktijk is te vinden in artikel 193b van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.