Terug naar bibliotheek
Boek 4. Erfrecht
Titel 6. Gevolgen van de erfopvolging
Afdeling 3. Vereffening van de nalatenschap
Artikel 218

Artikel 218 (Rekening verantwoording en uitdelingslijst vereffenaar)

Laatste versie

1. Een vereffenaar is verplicht binnen zes maanden nadat de voor het indienen van vorderingen gestelde tijd is verstreken, een rekening en verantwoording benevens een uitdelingslijst ten kantore van de boedelnotaris of, indien deze ontbreekt, ter griffie van de rechtbank ter kennisneming van een ieder neer te leggen. De kantonrechter kan deze termijn verlengen.

2. De vereffenaar maakt de neerlegging op dezelfde wijze openlijk bekend als de oproep tot aanmelding van vorderingen en bovendien per brief aan de erfgenamen, de legatarissen en allen die zich als schuldeiser hebben aangemeld.

3. Binnen een maand na deze openlijke bekendmaking kan iedere belanghebbende tegen de rekening en verantwoording of tegen de uitdelingslijst bij de kantonrechter of, indien een rechter-commissaris is benoemd, bij de rechtbank in verzet komen.

4. Verbintenissen die tot levering van een goed der nalatenschap of tot vestiging van een beperkt recht op een zodanig goed verplichten, worden in een geldschuld omgezet, voor zover een tekort dit nodig maakt. Andere verbintenissen die niet in geld luiden, en verbintenissen onder een opschortende voorwaarde worden in de uitdelingslijst slechts op verzoek van de schuldeiser opgenomen; in dat geval worden zij omgezet in een geldschuld. De vordering van een legitimaris wordt, indien zij ingevolge artikel 81 lid 2, een voorwaarde als bedoeld in artikel 82 of een beschikking als bedoeld in artikel 83 niet opeisbaar is, niet in de uitdelingslijst opgenomen.

5. Voor het overige vinden bij de berekening van ieders vordering, het opmaken van de uitdelingslijst en het verzet daartegen de dienaangaande in de Faillissementswet voorkomende voorschriften zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing.

Uitleg in duidelijke taal

1. Een vereffenaar is verplicht binnen zes maanden nadat de voor het indienen van vorderingen gestelde tijd is verstreken, een rekening en verantwoording benevens een uitdelingslijst ten kantore van de boedelnotaris of, indien deze ontbreekt, ter griffie van de rechtbank ter kennisneming van een ieder neer te leggen. De kantonrechter kan deze termijn verlengen.

Dit betekent letterlijk dat de persoon die de nalatenschap afwikkelt, de vereffenaar genoemd, verplicht is om bepaalde documenten neer te leggen. Deze documenten zijn een rekening en verantwoording (een overzicht van de financiële handelingen) en een uitdelingslijst (een plan voor de verdeling van het overschot). Dit moet gebeuren binnen zes maanden nadat de termijn voor het indienen van vorderingen door schuldeisers is afgelopen. De neerlegging vindt plaats bij het kantoor van de boedelnotaris. Als er geen boedelnotaris is, moeten de documenten ter griffie van de rechtbank worden neergelegd, zodat een ieder (iedereen) ze kan inzien. De kantonrechter heeft de bevoegdheid om deze termijn van zes maanden te verlengen.

2. De vereffenaar maakt de neerlegging op dezelfde wijze openlijk bekend als de oproep tot aanmelding van vorderingen en bovendien per brief aan de erfgenamen, de legatarissen en allen die zich als schuldeiser hebben aangemeld.

Dit betekent letterlijk dat de vereffenaar de neerlegging van de rekening en verantwoording en de uitdelingslijst openlijk bekend moet maken. Dit moet gebeuren op dezelfde manier als de eerdere oproep tot aanmelding van vorderingen (de oproep aan schuldeisers om hun claims in te dienen). Daarnaast moet de vereffenaar de neerlegging ook per brief meedelen aan de erfgenamen, de legatarissen (personen die een specifieke gift uit de erfenis ontvangen) en aan alle personen of entiteiten die zich als schuldeiser hebben aangemeld.

3. Binnen een maand na deze openlijke bekendmaking kan iedere belanghebbende tegen de rekening en verantwoording of tegen de uitdelingslijst bij de kantonrechter of, indien een rechter-commissaris is benoemd, bij de rechtbank in verzet komen.

Dit betekent letterlijk dat iedere belanghebbende (een persoon of entiteit met een direct belang bij de nalatenschap) het recht heeft om in verzet te komen tegen de neergelegde rekening en verantwoording of tegen de uitdelingslijst. Dit verzet moet worden ingediend binnen een termijn van één maand, gerekend vanaf de datum van de openlijke bekendmaking zoals bedoeld in lid 2. Het verzet kan worden ingediend bij de kantonrechter. Echter, indien er in de betreffende vereffeningsprocedure een rechter-commissaris is aangesteld, moet het verzet worden ingediend bij de rechtbank.

4. Verbintenissen die tot levering van een goed der nalatenschap of tot vestiging van een beperkt recht op een zodanig goed verplichten, worden in een geldschuld omgezet, voor zover een tekort dit nodig maakt. Andere verbintenissen die niet in geld luiden, en verbintenissen onder een opschortende voorwaarde worden in de uitdelingslijst slechts op verzoek van de schuldeiser opgenomen; in dat geval worden zij omgezet in een geldschuld. De vordering van een legitimaris wordt, indien zij ingevolge artikel 81 lid 2, een voorwaarde als bedoeld in artikel 82 of een beschikking als bedoeld in artikel 83 niet opeisbaar is, niet in de uitdelingslijst opgenomen.

Dit betekent letterlijk dat verbintenissen (verplichtingen) die de nalatenschap heeft om een goed der nalatenschap te leveren (een bezit uit de erfenis over te dragen) of om een beperkt recht op een zodanig goed te vestigen (bijvoorbeeld een vruchtgebruik), worden omgezet in een geldschuld (een schuld uitgedrukt in geld) indien er een tekort is in de nalatenschap dat deze omzetting noodzakelijk maakt. Andere verbintenissen die niet in geld luiden (niet bestaan uit een geldbedrag) en verbintenissen onder een opschortende voorwaarde (verplichtingen die pas ingaan als een bepaalde onzekere toekomstige gebeurtenis plaatsvindt) worden alleen in de uitdelingslijst opgenomen als de schuldeiser hierom verzoekt. In dat geval worden ook deze verbintenissen omgezet in een geldschuld. De vordering van een legitimaris (de aanspraak van een kind of echtgenoot op een wettelijk erfdeel) wordt niet in de uitdelingslijst opgenomen als deze vordering, op basis van artikel 81 lid 2, een voorwaarde zoals omschreven in artikel 82, of een beschikking zoals bedoeld in artikel 83, nog niet opeisbaar is (nog niet direct opgeëist kan worden).

5. Voor het overige vinden bij de berekening van ieders vordering, het opmaken van de uitdelingslijst en het verzet daartegen de dienaangaande in de Faillissementswet voorkomende voorschriften zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing.

Dit betekent letterlijk dat voor alle overige aspecten met betrekking tot de berekening van ieders vordering (het vaststellen van de hoogte van de claim van elke schuldeiser), het opmaken van de uitdelingslijst, en het verzet tegen deze documenten, de desbetreffende voorschriften uit de Faillissementswet van toepassing zijn. Deze voorschriften worden zoveel mogelijk overeenkomstige toepassing verklaard, wat inhoudt dat ze op een vergelijkbare manier en naar analogie worden toegepast in de context van de vereffening van de nalatenschap.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad29x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2022:1934

ECLI:NL:HR:2022:193423 december 2022Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1272 - Rente bij vereffening nalatenschap: fixatiebeginsel uit Faillissementswet niet van toepassing

ECLI:NL:HR:2021:127217 september 2021Dit wetsartikel wordt 16 keer genoemd in deze uitspraak

Het fixatiebeginsel uit de Faillissementswet (art. 128 Fw), dat de rente op vorderingen stopt per faillietverklaring, is niet van overeenkomstige toepassing bij de vereffening van een nalatenschap. Rente over schulden van de nalatenschap loopt door en moet op de uitdelingslijst worden opgenomen.

Civiel RechtErfrecht, Insolventierecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2393

ECLI:NL:HR:2018:239321 december 2018Dit wetsartikel wordt 7 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1311

ECLI:NL:HR:2020:131117 juli 2020Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:145

ECLI:NL:HR:2023:1453 februari 2023Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2023:1130

ECLI:NL:HR:2023:113025 augustus 2023Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1306

ECLI:NL:HR:2020:130617 juli 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak