Terug naar bibliotheek
Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen
Titel 9. Rechten van pand en hypotheek
Afdeling 2. Pandrecht
Artikel 251

Artikel 251 (Afwijkende verkoop pandrecht)

Laatste versie

1. Tenzij anders is bedongen, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank op verzoek van de pandhouder of de pandgever bepalen dat het pand zal worden verkocht op een van het vorige artikel afwijkende wijze, of op verzoek van de pandhouder bepalen dat het pand voor een door de voorzieningenrechter van de rechtbank vast te stellen bedrag aan de pandhouder als koper zal verblijven.

2. Nadat de pandhouder bevoegd is geworden tot verkoop over te gaan, kunnen pandhouder en pandgever een van het vorige artikel afwijkende wijze van verkoop overeenkomen. Rust op het verpande goed een beperkt recht of een beslag, dan is daartoe tevens de medewerking van de beperkt gerechtigde of de beslaglegger vereist.

Uitleg in duidelijke taal

1. Tenzij anders is bedongen, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank op verzoek van de pandhouder of de pandgever bepalen dat het pand zal worden verkocht op een van het vorige artikel afwijkende wijze, of op verzoek van de pandhouder bepalen dat het pand voor een door de voorzieningenrechter van de rechtbank vast te stellen bedrag aan de pandhouder als koper zal verblijven.

Dit betekent letterlijk: Tenzij anders is bedongen (dus, tenzij partijen in hun overeenkomst iets anders hebben afgesproken), kan de voorzieningenrechter van de rechtbank twee dingen bepalen. Ten eerste kan de voorzieningenrechter, op verzoek van de pandhouder of de pandgever, bepalen dat het pand zal worden verkocht op een van het vorige artikel afwijkende wijze. Dit houdt in een verkoopmethode die verschilt van de standaardprocedure. Ten tweede kan de voorzieningenrechter, op verzoek van de pandhouder, bepalen dat het pand voor een door de voorzieningenrechter van de rechtbank vast te stellen bedrag aan de pandhouder als koper zal verblijven. Dit betekent dat de pandhouder eigenaar wordt van het pand tegen een door de rechter vastgestelde prijs.

2. Nadat de pandhouder bevoegd is geworden tot verkoop over te gaan, kunnen pandhouder en pandgever een van het vorige artikel afwijkende wijze van verkoop overeenkomen. Rust op het verpande goed een beperkt recht of een beslag, dan is daartoe tevens de medewerking van de beperkt gerechtigde of de beslaglegger vereist.

Dit betekent letterlijk: Nadat de pandhouder bevoegd is geworden tot verkoop over te gaan, kunnen de pandhouder en pandgever samen een van het vorige artikel afwijkende wijze van verkoop overeenkomen. Dit houdt in dat zij een andere verkoopmethode kunnen afspreken dan de standaardprocedure. Als er echter op het verpande goed een beperkt recht of een beslag rust, dan is voor een dergelijke afwijkende overeenkomst tevens de medewerking van de beperkt gerechtigde of de beslaglegger vereist.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad336x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:2627 - Bestuurdersaansprakelijkheid en de Beklamel-norm bij schending zekerheidsverplichting - 4 september 2014

ECLI:NL:HR:2014:26274 september 2014Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Voor persoonlijke aansprakelijkheid van een bestuurder die namens de vennootschap een verplichting tot het vestigen van een eerste pandrecht aangaat die niet kan worden nagekomen, is vereist dat de bestuurder wist of behoorde te begrijpen dat de schuldeiser als gevolg daarvan schade zou lijden.

Civiel RechtOndernemingsrecht, Verbintenissenrecht, Goederenrecht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:3149 - BTW-schuld uit executieverkoop door pandhouder is geen boedelschuld - 14 december 2017

ECLI:NL:HR:2017:314914 december 2017Dit wetsartikel wordt 11 keer genoemd in deze uitspraak

Een omzetbelastingschuld die ontstaat door een executoriale verkoop door een pandhouder na faillissement is geen boedelschuld. Ook medewerking van de curator aan de verkoop leidt niet tot een boedelschuld, omdat de schuld niet voortvloeit uit een rechtshandeling van de curator.

BelastingrechtBtw
Civiel RechtInsolventierecht
Hoge Raad13x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:972 - Executie verpande aandelen: rechterlijke toestemming vereist bij verkoop via blokkeringsregeling - 21 juni 2018

ECLI:NL:HR:2018:97221 juni 2018Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak

Bij de executoriale verkoop van verpande aandelen conform een statutaire blokkeringsregeling is steeds toestemming van de voorzieningenrechter vereist (art. 3:251 BW). Deze afwijkende verkoopmethode moet rechterlijk worden getoetst om de belangen van de pandgever en andere schuldeisers te waarborgen.

Civiel RechtGoederenrecht, Ondernemingsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:319 - Feenstra/ING: Afwijkende executie pandrecht en verrekening rondom faillissement - 13 februari 2014

ECLI:NL:HR:2014:31913 februari 2014Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak

Een afwijkende wijze van executoriale verkoop (art. 3:251 lid 2 BW), waarbij de pandgever zelf verkoopt en de opbrengst op zijn rekening bij de pandhoudende bank stort, valt onder parate executie. De bank mag zich op deze opbrengst verhalen; dit is geen verboden verrekening ex art. 54 Fw.

Civiel RechtInsolventierecht, Goederenrecht, Financieel Recht
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2017:213 - Geen hoger beroep tegen beschikking verblijf pand aan pandhouder (art. 3:251 BW) - 9 februari 2017

ECLI:NL:HR:2017:2139 februari 2017Dit wetsartikel wordt 8 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt, in navolging van het arrest Rabobank/Sporting Connection, dat tegen een beschikking van de voorzieningenrechter waarbij het pand aan de pandhouder verblijft (art. 3:251 lid 1 BW) geen hoger beroep openstaat. Dit appelverbod geldt analoog aan de regeling voor hypotheek.

Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2011:BO7109 - Arrest ING/Hielkema q.q.: Oneigenlijke lossing is uitoefening parate executie - 24 februari 2011

ECLI:NL:HR:2011:BO710924 februari 2011Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een onderhandse verkoop van verpande zaken door de curator na overeenstemming met de pandhouder geldt als een vorm van parate executie. Deze handeling, ook wel oneigenlijke lossing genoemd, valt binnen de reikwijdte van art. 57 Fw en is een executoriale verkoop.

Hoge Raad9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2014:3463 - Beroep op tenietgaan pandrecht door verjaring kan onaanvaardbaar zijn - 27 november 2014

ECLI:NL:HR:2014:346327 november 2014Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

Een beroep van een pandgever op het tenietgaan van het pandrecht door verjaring van de gezekerde vordering (art. 3:323 lid 1 BW) kan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn, met name wanneer de pandgever zelf de voltooiing van de executie heeft vertraagd.

Civiel RechtGoederenrecht, Verbintenissenrecht, Ondernemingsrecht
Hoge Raad12x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:228 - Welage q.q./Rabobank: misbruik van bevoegdheid door curator bij opeising na termijnstelling - 5 februari 2015

ECLI:NL:HR:2015:2285 februari 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De bevoegdheid van de curator om op grond van art. 58 lid 1 Fw zaken op te eisen na het verstrijken van de gestelde termijn, kan misbruik van bevoegdheid (art. 3:13 BW) opleveren, met name bij onevenredigheid tussen de belangen van de boedel en de pandhouder.

Civiel RechtInsolventierecht, Verbintenissenrecht, Goederenrecht
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:2406 - Rechtbank Amsterdam - 13 februari 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:240613 februari 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Parket bij de Hoge Raad

ECLI:NL:PHR:2024:990 - Parket bij de Hoge Raad - 26 september 2024

ECLI:NL:PHR:2024:99026 september 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak