Terug naar bibliotheek
Boek 3. Vermogensrecht in het algemeen
Titel 1. Algemene bepalingen
Afdeling 1. Begripsbepalingen
Artikel 12

Artikel 12 (Vaststelling redelijkheid en billijkheid)

Laatste versie

Bij de vaststelling van wat redelijkheid en billijkheid eisen, moet rekening worden gehouden met algemeen erkende rechtsbeginselen, met de in Nederland levende rechtsovertuigingen en met de maatschappelijke en persoonlijke belangen, die bij het gegeven geval zijn betrokken.

Uitleg in duidelijke taal

Bij de vaststelling van wat redelijkheid en billijkheid eisen, moet rekening worden gehouden met algemeen erkende rechtsbeginselen, met de in Nederland levende rechtsovertuigingen en met de maatschappelijke en persoonlijke belangen, die bij het gegeven geval zijn betrokken.

Dit artikel bepaalt dat wanneer men vaststelt wat de eisen van redelijkheid en billijkheid in een specifieke situatie zijn, men rekening moet houden met drie factoren: (1) algemeen erkende rechtsbeginselen, (2) de rechtsovertuigingen die in Nederland gangbaar zijn, en (3) de maatschappelijke en persoonlijke belangen die relevant zijn voor dat concrete geval.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad409x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BH2815

ECLI:NL:HR:2009:BH28155 juni 2009Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad75x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BH2811

ECLI:NL:HR:2009:BH28115 juni 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtFinancieel Recht, Verbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad22x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AM2312

ECLI:NL:HR:2004:AM231230 januari 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtArbeidsrecht, Verbintenissenrecht
Hoge Raad14x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1696

ECLI:NL:HR:2018:169621 september 2018Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:1103 - Verzekeringsfraude in WAM-zaak: geen verval van recht, wel strenge bewijswaardering

ECLI:NL:HR:2018:11036 juli 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Opzettelijke misleiding door een benadeelde leidt niet tot analoog verval van het eigen recht jegens een WAM-verzekeraar (art. 6 WAM). Wel moet de rechter de bewijswaardering, met name van betwiste getuigenverklaringen, zeer zorgvuldig motiveren in het licht van gebleken fraude.

Civiel RechtLetselschaderecht, Verzekeringsrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2002:AE9253

ECLI:NL:HR:2002:AE925320 december 2002Dit wetsartikel wordt 6 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtVerbintenissenrecht, Burgerlijk Procesrecht, Vastgoedrecht, Bouwrecht
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AO5662

ECLI:NL:HR:2004:AO566214 mei 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:1994:ZC1366

ECLI:NL:HR:1994:ZC136620 mei 1994Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2005:AR3645

ECLI:NL:HR:2005:AR364528 januari 2005Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Internationaal Privaatrecht
Hoge Raad2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2004:AO3860

ECLI:NL:HR:2004:AO38607 mei 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
BestuursrechtOmgevingsrecht, Bestuursprocesrecht
Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht, Goederenrecht, Verbintenissenrecht