Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 16. Curatele
Artikel 383

Artikel 383 (Benoeming curator, voorkeur, uitsluiting, vereisten)

Laatste versie

1. De rechter die de curatele instelt, benoemt daarbij of zo spoedig mogelijk daarna een curator. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel omtrent de geschiktheid van de te benoemen persoon.

2. De rechter volgt bij de benoeming van de curator de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten.

3. Tenzij het vorige lid is toegepast, wordt, indien de onder curatele gestelde persoon gehuwd is, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levensgezel heeft, bij voorkeur de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel andere levensgezel tot curator benoemd. Is de vorige zin niet van toepassing dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot curator benoemd. Huwt de onder curatele gestelde, gaat hij een geregistreerd partnerschap aan of verkrijgt hij een andere levensgezel, dan kan ieder van hen verzoeken, dat de niet onder curatele staande echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel de andere levensgezel in de plaats van de tegenwoordige curator wordt benoemd.

4. Rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid kunnen tot curator worden benoemd.

5. De volgende personen kunnen niet tot curator worden benoemd:

a. handelingsonbekwamen; b. zij ten behoeve van wie een mentorschap is ingesteld; c. de bewindvoerder van de onder curatele gestelde in de zin artikel 287, derde lid, van de Faillissementswet; d. een direct betrokken of behandelend hulpverlener; e. personen behorende tot de leiding of tot het personeel van de instelling waar de onder curatele gestelde wordt verzorgd of die aan de onder curatele gestelde begeleiding biedt; f. personen verbonden met de instelling waar de onder curatele gestelde wordt verzorgd of die aan de onder curatele gestelde begeleiding biedt, doordat:

de instelling of personen behorende tot de leiding van de instelling, alleen of samen meer dan de helft van de stemrechten in de algemene vergadering van de rechtspersoon kunnen uitoefenen, dan wel meer dan de helft van de bestuurders of van de commissarissen van de rechtspersoon kunnen benoemen of ontslaan, de persoon en de instelling deel uitmaken van een groep in de zin van artikel 24b van boek 2, of de bestuurder van de rechtspersoon tevens behoort tot de leiding of het personeel van de instelling.

6. Zij van wie één of meer goederen onder een bewind als bedoeld in titel 19 staan, zij die in staat van faillissement verkeren en zij ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is, kunnen niet tot curator worden benoemd, tenzij het gaat om een persoon als bedoeld in het derde lid en het bewind over het vermogen van de onder curatele gestelde door de medecurator wordt gevoerd.

7. Een andere persoon dan in het derde lid bedoeld, die ten behoeve van drie of meer personen curator, bewindvoerder of mentor is, komt alleen dan voor benoeming in aanmerking indien deze wat zijn bedrijfsvoering en scholing betreft, alsmede, voor zover van toepassing, de werving, de scholing en begeleiding van en het toezicht op de personen door wie hij de taken van een curator uitoefent, voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen kwaliteitseisen, alsmede aan de verplichtingen bedoeld in artikel 386, derde lid, en in artikel 15i van boek 3.

8. De persoon, bedoeld in het zevende lid, legt aan de rechter die hem benoemt, over:

a. zijn verklaring dat hij aan de in het zevende lid bedoelde kwaliteitseisen en verplichtingen voldoet, b. een verslag van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2, van diens bevindingen over de wijze waarop aan de eisen en verplichtingen wordt voldaan, en c. een verklaring van de accountant omtrent de balans en staat van baten en lasten, bedoeld in artikel 10 van boek 2, dan wel, voor zover van toepassing, omtrent de jaarrekening overeenkomstig titel 9 van boek 2. Artikel 396, zevende lid, van boek 2 is ten aanzien van artikel 393 lid 1 niet van toepassing.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de vorm en de inhoud van de verklaringen en het verslag, alsmede de wijze van overlegging. Toont de persoon aan dat hij in de twaalf maanden voorafgaande aan zijn benoeming de verklaringen en het verslag reeds aan de rechter heeft overgelegd, dan is hij van de overlegging vrijgesteld.

9. Van de overlegging van de in het achtste lid bedoelde verklaring van de accountant zijn vrijgesteld:

a. zij die een financiële onderneming zijn die ingevolge de Wet op het financieel toezicht het bedrijf van bank mogen uitoefenen, b. notarissen, c. gerechtsdeurwaarders, d. accountants.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de in de vorige zin bedoelde ondernemingen en beroepsbeoefenaren geheel of gedeeltelijk worden vrijgesteld van de in het zevende lid bedoelde eisen inzake de werving, scholing en bedrijfsvoering.

10. De rechter kan twee curatoren benoemen, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten. Zijn er twee curatoren, dan kan ieder van hen de taken die aan een curator toekomen, alleen verrichten. De rechter kan zo nodig een taakverdeling tussen de curatoren vaststellen. Bij verschil van mening tussen de curatoren beslist op verzoek van een van hen of op verzoek van een instelling als bedoeld in artikel 379, tweede lid, de kantonrechter. Deze kan ook een verdeling van de beloning vaststellen.

11. De taak van de curator vangt aan daags nadat de beslissing, houdende de benoeming, is verstrekt of verzonden. Met die dag eindigt het provisioneel bewind. De provisionele bewindvoerder is verplicht ten overstaan van de kantonrechter aan de curator rekening en verantwoording van zijn bemoeienissen af te leggen; wordt hij zelf tot curator benoemd, dan wordt de rekening en verantwoording aan de kantonrechter afgelegd. Indien de curator vóór de meerderjarigheid van de onder curatele gestelde is benoemd, vangt zijn taak aan op het tijdstip waarop de curatele in werking treedt.

12. Indien het verzoek tot ondercuratelestelling wordt afgewezen, eindigt het bewind van de provisionele bewindvoerder daags na die uitspraak, tenzij de rechter anders bepaalt, en in ieder geval uiterlijk daags nadat de afwijzing in kracht van gewijsde is gegaan.

Uitleg in duidelijke taal

1. De rechter die de curatele instelt, benoemt daarbij of zo spoedig mogelijk daarna een curator. Hij vergewist zich van de bereidheid en vormt zich een oordeel omtrent de geschiktheid van de te benoemen persoon.

Dit lid bepaalt dat de rechter die beslist tot het instellen van curatele, tegelijkertijd of zo snel mogelijk daarna een curator moet aanwijzen. Voordat de rechter iemand benoemt, moet hij controleren of de beoogde persoon bereid is de taak op zich te nemen en moet hij beoordelen of die persoon geschikt is voor de rol van curator.

2. De rechter volgt bij de benoeming van de curator de uitdrukkelijke voorkeur van de betrokkene, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten.

Dit lid stelt dat de rechter bij het kiezen van een curator de duidelijke wens van de persoon die onder curatele wordt gesteld (de betrokkene) moet respecteren. Alleen als er zwaarwegende (gegronde) redenen zijn die een dergelijke benoeming onwenselijk maken, mag de rechter van deze voorkeur afwijken.

3. Tenzij het vorige lid is toegepast, wordt, indien de onder curatele gestelde persoon gehuwd is, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levensgezel heeft, bij voorkeur de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel andere levensgezel tot curator benoemd. Is de vorige zin niet van toepassing dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot curator benoemd. Huwt de onder curatele gestelde, gaat hij een geregistreerd partnerschap aan of verkrijgt hij een andere levensgezel, dan kan ieder van hen verzoeken, dat de niet onder curatele staande echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel de andere levensgezel in de plaats van de tegenwoordige curator wordt benoemd.

Dit lid beschrijft de rangorde van voorkeur voor de benoeming van een curator, indien de betrokkene zelf geen uitdrukkelijke voorkeur heeft aangegeven (zoals bedoeld in lid 2). Als de persoon die onder curatele gesteld wordt getrouwd is, een geregistreerd partnerschap heeft, of een andere levenspartner heeft, dan wordt bij voorkeur die partner tot curator benoemd. Als dit niet het geval is, gaat de voorkeur uit naar een van de ouders, kinderen, broers of zusters van de betrokkene. Verder bepaalt dit lid dat als de onder curatele gestelde persoon trouwt, een geregistreerd partnerschap aangaat, of een andere levenspartner krijgt nadat er al een curator is, zowel de onder curatele gestelde als de nieuwe partner kunnen vragen om de nieuwe partner (die niet zelf onder curatele staat) te benoemen in plaats van de huidige curator.

4. Rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid kunnen tot curator worden benoemd.

Dit lid geeft aan dat organisaties die juridisch als een persoon worden erkend en volledig handelingsbekwaam zijn (rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid), zoals een stichting of besloten vennootschap, ook tot curator kunnen worden aangesteld.

5. De volgende personen kunnen niet tot curator worden benoemd:

Dit lid introduceert een lijst van personen die uitgesloten zijn van benoeming tot curator.

a. handelingsonbekwamen;

Dit betekent dat personen die zelf niet volledig bevoegd zijn om rechtshandelingen te verrichten (handelingsonbekwamen), zoals minderjarigen of personen die zelf onder curatele staan, geen curator kunnen zijn.

b. zij ten behoeve van wie een mentorschap is ingesteld;

Dit betekent dat personen voor wie een mentor is aangesteld om hen te begeleiden bij beslissingen over verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding, niet tot curator benoemd kunnen worden.

c. de bewindvoerder van de onder curatele gestelde in de zin artikel 287, derde lid, van de Faillissementswet;

Dit betekent dat de bewindvoerder die is aangesteld in het kader van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (WSNP) voor de persoon die onder curatele wordt gesteld, zoals bedoeld in artikel 287, derde lid, van de Faillissementswet, niet tevens curator van die persoon kan zijn.

d. een direct betrokken of behandelend hulpverlener;

Dit betekent dat een hulpverlener die direct betrokken is bij de zorg voor of behandeling van de persoon die onder curatele wordt gesteld, geen curator mag zijn. Dit om belangenverstrengeling te voorkomen.

e. personen behorende tot de leiding of tot het personeel van de instelling waar de onder curatele gestelde wordt verzorgd of die aan de onder curatele gestelde begeleiding biedt;

Dit betekent dat leidinggevenden of personeelsleden van een zorg- of begeleidingsinstelling waar de onder curatele gestelde verblijft of door wie hij begeleiding ontvangt, niet tot curator benoemd mogen worden.

f. personen verbonden met de instelling waar de onder curatele gestelde wordt verzorgd of die aan de onder curatele gestelde begeleiding biedt, doordat:

Dit sublid specificeert verdere uitsluitingen voor personen die op bepaalde manieren verbonden zijn met de zorg- of begeleidingsinstelling van de onder curatele gestelde, namelijk wanneer:

de instelling of personen behorende tot de leiding van de instelling, alleen of samen meer dan de helft van de stemrechten in de algemene vergadering van de rechtspersoon kunnen uitoefenen, dan wel meer dan de helft van de bestuurders of van de commissarissen van de rechtspersoon kunnen benoemen of ontslaan,

De persoon die curator zou worden (als rechtspersoon) niet benoemd kan worden indien de zorginstelling (of haar leiding) een meerderheid van de stemrechten in die rechtspersoon heeft of de meerderheid van diens bestuurders/commissarissen kan benoemen/ontslaan.

de persoon en de instelling deel uitmaken van een groep in de zin van artikel 24b van boek 2, of

De persoon (rechtspersoon) en de zorginstelling onderdeel zijn van dezelfde economische eenheid (groep) zoals gedefinieerd in artikel 2:24b BW.

de bestuurder van de rechtspersoon tevens behoort tot de leiding of het personeel van de instelling.

De bestuurder van de rechtspersoon (die curator zou worden) ook deel uitmaakt van de leiding of het personeel van de zorginstelling.

6. Zij van wie één of meer goederen onder een bewind als bedoeld in titel 19 staan, zij die in staat van faillissement verkeren en zij ten aanzien van wie de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is, kunnen niet tot curator worden benoemd, tenzij het gaat om een persoon als bedoeld in het derde lid en het bewind over het vermogen van de onder curatele gestelde door de medecurator wordt gevoerd.

Dit lid stelt dat personen wier goederen onder beschermingsbewind staan (volgens titel 19 van Boek 1 BW), die failliet zijn verklaard, of die in de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen (WSNP) zitten, niet tot curator kunnen worden benoemd. Een uitzondering geldt als het een familielid of partner is zoals genoemd in lid 3, én er een medecurator is die het vermogensbeheer van de onder curatele gestelde op zich neemt.

7. Een andere persoon dan in het derde lid bedoeld, die ten behoeve van drie of meer personen curator, bewindvoerder of mentor is, komt alleen dan voor benoeming in aanmerking indien deze wat zijn bedrijfsvoering en scholing betreft, alsmede, voor zover van toepassing, de werving, de scholing en begeleiding van en het toezicht op de personen door wie hij de taken van een curator uitoefent, voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen kwaliteitseisen, alsmede aan de verplichtingen bedoeld in artikel 386, derde lid, en in artikel 15i van boek 3.

Dit lid betreft professionele curatoren (niet zijnde familie of partners zoals genoemd in lid 3) die al voor drie of meer personen als curator, bewindvoerder of mentor optreden. Zo'n persoon kan alleen worden benoemd als hij voldoet aan specifieke kwaliteitseisen die bij algemene maatregel van bestuur zijn vastgesteld. Deze eisen hebben betrekking op de bedrijfsvoering, scholing, en (indien relevant) de werving, scholing, begeleiding van, en het toezicht op medewerkers die curatorstaken uitvoeren. Ook moet voldaan worden aan de verplichtingen genoemd in artikel 1:386 lid 3 BW en artikel 3:15i BW.

8. De persoon, bedoeld in het zevende lid, legt aan de rechter die hem benoemt, over:

Dit lid specificeert welke documenten een professionele curator (zoals bedoeld in lid 7) moet overleggen aan de rechter bij zijn benoeming:

a. zijn verklaring dat hij aan de in het zevende lid bedoelde kwaliteitseisen en verplichtingen voldoet,

Een eigen verklaring waarin de persoon bevestigt te voldoen aan de kwaliteitseisen en verplichtingen die in lid 7 zijn genoemd.

b. een verslag van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2, van diens bevindingen over de wijze waarop aan de eisen en verplichtingen wordt voldaan, en

Een verslag van een registeraccountant of Accountant-Administratieconsulent (zoals gedefinieerd in artikel 2:393 lid 1 BW) met bevindingen over hoe de persoon voldoet aan de gestelde eisen en verplichtingen.

c. een verklaring van de accountant omtrent de balans en staat van baten en lasten, bedoeld in artikel 10 van boek 2, dan wel, voor zover van toepassing, omtrent de jaarrekening overeenkomstig titel 9 van boek 2. Artikel 396, zevende lid, van boek 2 is ten aanzien van artikel 393 lid 1 niet van toepassing.

Een accountantsverklaring betreffende de balans en de winst- en verliesrekening (staat van baten en lasten), zoals bedoeld in artikel 2:10 BW, of, indien van toepassing, betreffende de jaarrekening opgesteld volgens de regels van Titel 9 van Boek 2 BW. De bepaling in artikel 2:396 lid 7 BW (die bepaalde vrijstellingen geeft voor de controleverklaring) is hier niet van toepassing op de verwijzing naar artikel 2:393 lid 1 BW.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de vorm en de inhoud van de verklaringen en het verslag, alsmede de wijze van overlegging. Toont de persoon aan dat hij in de twaalf maanden voorafgaande aan zijn benoeming de verklaringen en het verslag reeds aan de rechter heeft overgelegd, dan is hij van de overlegging vrijgesteld.

Deze tekst geeft aan dat er via een algemene maatregel van bestuur preciezere regels kunnen komen over hoe de verklaringen en het verslag eruit moeten zien, wat erin moet staan, en hoe ze moeten worden ingediend. Als de persoon kan bewijzen dat hij deze documenten in de afgelopen twaalf maanden al aan de rechter heeft gegeven, hoeft hij ze niet opnieuw in te dienen.

9. Van de overlegging van de in het achtste lid bedoelde verklaring van de accountant zijn vrijgesteld:

Dit lid noemt categorieën die geen accountantsverklaring zoals genoemd in lid 8 hoeven te overleggen:

a. zij die een financiële onderneming zijn die ingevolge de Wet op het financieel toezicht het bedrijf van bank mogen uitoefenen,

Financiële ondernemingen die op grond van de Wet op het financieel toezicht een bankbedrijf mogen uitoefenen.

b. notarissen,

Notarissen.

c. gerechtsdeurwaarders,

Gerechtsdeurwaarders.

d. accountants.

Accountants.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de in de vorige zin bedoelde ondernemingen en beroepsbeoefenaren geheel of gedeeltelijk worden vrijgesteld van de in het zevende lid bedoelde eisen inzake de werving, scholing en bedrijfsvoering.

Deze tekst stelt dat de eerder genoemde ondernemingen en beroepsbeoefenaren (banken, notarissen, gerechtsdeurwaarders, accountants) via een algemene maatregel van bestuur geheel of gedeeltelijk kunnen worden vrijgesteld van de kwaliteitseisen uit lid 7 met betrekking tot werving, scholing en bedrijfsvoering.

10. De rechter kan twee curatoren benoemen, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten. Zijn er twee curatoren, dan kan ieder van hen de taken die aan een curator toekomen, alleen verrichten. De rechter kan zo nodig een taakverdeling tussen de curatoren vaststellen. Bij verschil van mening tussen de curatoren beslist op verzoek van een van hen of op verzoek van een instelling als bedoeld in artikel 379, tweede lid, de kantonrechter. Deze kan ook een verdeling van de beloning vaststellen.

Dit lid bepaalt dat de rechter de mogelijkheid heeft om twee curatoren aan te stellen, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dit niet te doen. Als er twee curatoren zijn, mag elk van hen zelfstandig alle taken van een curator uitvoeren. De rechter kan, indien nodig, bepalen hoe de taken tussen de twee curatoren verdeeld worden. Mochten de curatoren het oneens zijn, dan kan de kantonrechter een beslissing nemen op verzoek van een van de curatoren of op verzoek van een instelling zoals genoemd in artikel 1:379 lid 2 BW (doorgaans de zorginstelling). De kantonrechter kan dan ook bepalen hoe de vergoeding voor de curatoren verdeeld wordt.

11. De taak van de curator vangt aan daags nadat de beslissing, houdende de benoeming, is verstrekt of verzonden. Met die dag eindigt het provisioneel bewind. De provisionele bewindvoerder is verplicht ten overstaan van de kantonrechter aan de curator rekening en verantwoording van zijn bemoeienissen af te leggen; wordt hij zelf tot curator benoemd, dan wordt de rekening en verantwoording aan de kantonrechter afgelegd. Indien de curator vóór de meerderjarigheid van de onder curatele gestelde is benoemd, vangt zijn taak aan op het tijdstip waarop de curatele in werking treedt.

Dit lid regelt wanneer de curator zijn werkzaamheden start. Dit is de dag nadat de officiële beslissing tot benoeming aan de curator is gegeven of verstuurd. Op diezelfde dag stopt een eventueel ingesteld voorlopig (provisioneel) bewind. De persoon die als voorlopig bewindvoerder optrad, moet aan de kantonrechter en de nieuw benoemde curator verantwoording afleggen over zijn werkzaamheden. Als de voorlopig bewindvoerder zelf tot curator wordt benoemd, legt hij deze verantwoording af aan de kantonrechter. Als een curator al wordt benoemd voordat de persoon onder curatele meerderjarig is, begint de taak van de curator pas op het moment dat de curatele daadwerkelijk van kracht wordt (doorgaans bij meerderjarigheid).

12. Indien het verzoek tot ondercuratelestelling wordt afgewezen, eindigt het bewind van de provisionele bewindvoerder daags na die uitspraak, tenzij de rechter anders bepaalt, en in ieder geval uiterlijk daags nadat de afwijzing in kracht van gewijsde is gegaan.

Dit lid beschrijft wat er gebeurt met het voorlopig (provisioneel) bewind als het verzoek om iemand onder curatele te stellen wordt afgewezen. In dat geval eindigt het bewind van de voorlopig bewindvoerder de dag na de uitspraak, tenzij de rechter een ander moment bepaalt. Het bewind eindigt in ieder geval uiterlijk de dag nadat de afwijzing van het verzoek definitief is geworden (in kracht van gewijsde is gegaan).