Arrest inhoud

7 juni 2013

Eerste Kamer

12/01476

EE/TJ

Hoge Raad der Nederlanden

Arrest

in de zaak van:

Jan Goossen LENSELINK,

optredend als curator c.q. wettelijk vertegenwoordiger van [betrokkene 1],

gevestigd te Zoetermeer,

EISER tot cassatie,

advocaat: mr. N.C. van Steijn,

t e g e n

[Verweerder],

wonende te [woonplaats],

VERWEERDER in cassatie,

advocaat: mr. H.L. van Lookeren Campagne.

Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de curator en [verweerder].

1. Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:

a. de vonnissen in de zaak 339109/HA ZA 09.1881 van de rechtbank 's-Gravenhage van 26 augustus 2009, 21 oktober 2009 en 21 juli 2010;

b. het arrest in de zaak 200.075.392/01 van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 11 oktober 2011.

Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.

2. Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof heeft de curator beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.

[Verweerder] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

De zaak is voor [verweerder] toegelicht door zijn advocaat.

De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.

De advocaat van de curator heeft bij brief van 11 april 2013 op die conclusie gereageerd.

3. Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4. Beslissing

De Hoge Raad:

verwerpt het beroep;

veroordeelt de curator in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 799,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. Snijders en G. de Groot, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 7 juni 2013.