Artikel 306 (Toestemming rechtbank plaatsing minderjarige buiten Nederland)
1. Zonder toestemming van de rechtbank mag een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet een hem toevertrouwde minderjarige niet buiten Nederland plaatsen.
2. De rechter verleent deze toestemming slechts, indien hij de plaatsing voor de minderjarige wenselijk acht.
Details
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2014. Zie het overzicht van wijzigingen]
Uitleg in duidelijke taal
1. Zonder toestemming van de rechtbank mag een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet een hem toevertrouwde minderjarige niet buiten Nederland plaatsen.
Dit betekent dat een gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet een hem toevertrouwde minderjarige niet buiten Nederland mag plaatsen zonder toestemming van de rechtbank.
2. De rechter verleent deze toestemming slechts, indien hij de plaatsing voor de minderjarige wenselijk acht.
Dit houdt in dat de rechter deze toestemming slechts verleent, indien hij de plaatsing voor de minderjarige wenselijk acht.