Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 14. Het gezag over minderjarige kinderen
Afdeling 2. Ouderlijk gezag
§ 2. Het gezag van ouders anders dan na scheiding
Artikel 253g

Artikel 253g (Gezagstoewijzing na overlijden ouder eenhoofdig gezag)

Laatste versie

1. Indien van de ouders diegene overlijdt die het gezag over hun minderjarige kinderen alleen uitoefent, bepaalt de rechter dat de overlevende ouder of een derde met het gezag over deze kinderen wordt belast.

2. De rechter doet dit op verzoek van de raad voor de kinderbescherming, de overlevende ouder of ambtshalve.

3. Het verzoek om de overlevende ouder met het gezag te belasten wordt slechts afgewezen, indien de rechter oordeelt dat het belang van de minderjarige zich tegen inwilliging verzet.

4. Het derde lid is mede van toepassing indien de overleden ouder een voogd had aangewezen overeenkomstig artikel 292 van dit boek.

Uitleg in duidelijke taal

1. Indien van de ouders diegene overlijdt die het gezag over hun minderjarige kinderen alleen uitoefent, bepaalt de rechter dat de overlevende ouder of een derde met het gezag over deze kinderen wordt belast.

Dit lid stelt dat als van de ouders degene komt te overlijden die het gezag over hun minderjarige kinderen alléén uitoefent, de rechter bepaalt dat de overlevende ouder of een derde persoon met het gezag over deze kinderen zal worden belast.

2. De rechter doet dit op verzoek van de raad voor de kinderbescherming, de overlevende ouder of ambtshalve.

Dit betekent dat de rechter deze beslissing neemt op verzoek van de raad voor de kinderbescherming, op verzoek van de overlevende ouder, of uit eigen beweging (ambtshalve).

3. Het verzoek om de overlevende ouder met het gezag te belasten wordt slechts afgewezen, indien de rechter oordeelt dat het belang van de minderjarige zich tegen inwilliging verzet.

Dit lid bepaalt dat het verzoek om de overlevende ouder met het gezag te belasten alléén wordt afgewezen, indien de rechter oordeelt dat het belang van het minderjarige kind zich verzet tegen het inwilligen van dat verzoek.

4. De bepaling van het voorgaande lid is mede van toepassing indien de overleden ouder een voogd had aangewezen overeenkomstig artikel 292 van dit boek.

Dit betekent dat de bepaling van het voorgaande lid (lid 3) ook van toepassing is in het geval dat de overleden ouder een voogd had aangewezen, zoals bepaald in artikel 292 van dit boek. Ook dan wordt een verzoek om de overlevende ouder met het gezag te belasten slechts afgewezen als het belang van de minderjarige zich daartegen verzet.

Gerelateerde rechtspraak

Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2024:483 - Gerechtshof Amsterdam - 4 maart 2024

ECLI:NL:GHAMS:2024:4834 maart 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:2922 - Rechtbank Rotterdam - 19 maart 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:292219 maart 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2013:BY4107 - Motiveringsplicht hof bij toekenning gezag na overlijden moeder - 2 mei 2013

ECLI:NL:HR:2013:BY41072 mei 2013Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Bij de beslissing over toekenning van ouderlijk gezag moet het hof expliciet ingaan op alle essentiële stellingen van partijen. Het negeren van cruciale argumenten, zoals die over huiselijk geweld en de gevolgen daarvan voor het kind, leidt tot een onvoldoende gemotiveerd oordeel en vernietiging.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:2721 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 27 april 2025

ECLI:NL:RBZWB:2025:272127 april 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:2949 - Rechtbank Rotterdam - 30 januari 2025

ECLI:NL:RBROT:2025:294930 januari 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:5577 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 12 augustus 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:557712 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2024:6185 - Rechtbank Rotterdam - 27 juni 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:618527 juni 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:3647 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 2 juni 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:36472 juni 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:5266 - Rechtbank Noord-Holland - 18 april 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:526618 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:3992 - Rechtbank Den Haag - 21 maart 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:399221 maart 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak