ECLI:NL:RBROT:2025:2949 - Rechtbank Rotterdam - 30 januari 2025
Uitspraak
Uitspraak inhoud
Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/688456 / FA RK 24/8085 en C/10/688415 / JE RK 24-2347 Datum uitspraak: 31 januari 2025
Beschikking van de rechtbank over gezag en ondertoezichtstelling
in de zaken van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, gevestigd in Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum 1] 2013 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[naam vader], hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats] ,
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland, gevestigd in Dordrecht, hierna te noemen: de GI.
1 Het (verdere) verloop van de procedure
1.1. Het procesverloop blijkt uit:
-
het proces-verbaal van de zitting van deze rechtbank van 20 december 2024;
-
de verzoeken van de Raad met bijlagen van 29 oktober 2024.
1.2. Op 20 december 2024 heeft de rechtbank de behandeling van de verzoeken van de Raad aangehouden, nu de vader niet ter zitting was verschenen.
1.3. Op 31 januari 2025 heeft de rechtbank met gesloten deuren de mondelinge behandeling gehouden. Daarbij waren aanwezig:
- de vader;
2 De feiten
2.1. Bij beschikking van 13 juni 2023 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 13 juni 2024. Deze ondertoezichtstelling is bij beschikking van 31 mei 2024 verlengd tot 13 juni 2025.
2.2. Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] werd uitgeoefend door de moeder. De moeder is op 22 augustus 2024 overleden.
2.3. Bij beschikking van 22 augustus 2024 is de GI belast met de voorlopige voogdij over [voornaam minderjarige] .
2.4. [voornaam minderjarige] woont bij de vader.
3 De verzoeken
Ten aanzien van C/10/688456
3.1. De Raad verzoekt de vader te belasten met het gezag over [voornaam minderjarige] . De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2. De Raad handhaaft ter zitting het verzoek. Na het overlijden van de moeder heeft de GI de voorlopige voogdij gekregen en heeft de Raad onderzocht welke gezagsvoorziening het meest passend is. D
3.2.1. De vader heeft altijd voor [voornaam minderjarige] gezorgd en haar opgevoed. Hij is altijd aanwezig geweest in haar leven en toont betrokkenheid bij haar welzijn. De Raad ziet geen reden om de vader niet met het gezag over [voornaam minderjarige] te belasten.
Ten aanzien van C/10/688415
3.3. De Raad verzoekt [voornaam minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van negen maanden. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.4. De Raad handhaaft ter zitting het verzoek. [voornaam minderjarige] groeide op in een omgeving vol spanningen. Haar ouders waren niet altijd beschikbaar voor haar en hadden vaak ruzie. De woning was regelmatig niet op orde en haar persoonlijke verzorging liet vaak te wensen over, evenals de begrenzing en haar schoolverzuim. De focus ligt nu op het ondersteunen van de vader en [voornaam minderjarige] bij de huidige situatie.
4 Het standpunt van de GI
4.1. De GI voert geen verweer tegen het verzoek van de Raad met betrekking tot het gezag. Er is bij de GI wel enige twijfel over het toewijzen van het gezag aan de vader, vanwege de moeizaam verlopende (eerdere) ondertoezichtstelling en de bestaande zorgen. Desalniettemin kan de GI zich vinden in het standpunt van de Raad.
4.2. De GI ondersteunt het verzoek van de Raad met betrekking tot de ondertoezichtstelling. Er is nog altijd sprake van een ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige] . De zorgen zijn groot; het contact tussen de vader en de hulpverlening verloopt moeizaam. Op school is geen verbetering zichtbaar bij [voornaam minderjarige] ; zij verzuimt nog altijd veel en heeft moeite om aansluiting te vinden bij haar klasgenoten. Daarnaast zijn er zorgen over haar overgang naar het voortgezet onderwijs en over het feit dat zij moeilijk te begrenzen is. CoachPoint komt wekelijks langs en zij zien ook de meerwaarde van een ondertoezichtstelling.
5 Het standpunt van de vader
5.1. De vader stemt in met het verzoek met betrekking tot het gezag.
5.2. De vader voert geen verweer tegen het verzoek met betrekking tot de ondertoezichtstelling, maar geeft aan dat er een stijgende lijn zichtbaar is voor wat betreft school. De docent liet een aantal weken geleden een grafiek zien met een stijgende lijn op alle punten en ook het laatste rapport van [voornaam minderjarige] is niet verkeerd. Er is wel wat verzuim geweest, maar [voornaam minderjarige] heeft het dan ook erg zwaar gehad. De samenwerking met CoachPoint verloopt goed en zij mogen elke week komen. Het is fijn om met iemand te praten.
6 De beoordeling
Ten aanzien van C/10/688456 (het gezag)
6.1. Op grond van artikel 1:253g, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt de rechter, indien van de ouders diegene overlijdt die het gezag over hun minderjarige kinderen alleen uitoefent, dat de overlevende ouder of een derde met het gezag over deze minderjarigen wordt belast. Het derde lid van dit artikel bepaalt dat het verzoek om de overlevende ouder met het gezag te belasten slechts wordt afgewezen indien de rechter oordeelt dat het belang van de minderjarige zich tegen inwilliging van dat verzoek verzet.
6.2. Sinds de geboorte van [voornaam minderjarige] is de vader betrokken bij haar verzorging en opvoeding. De vader heeft een goede band met [voornaam minderjarige] en voedt haar na het overlijden van de moeder alleen op. Zowel voor [voornaam minderjarige] als voor de vader is dit een moeilijke periode en het is positief dat de vader hierin zijn verantwoordelijkheid neemt en [voornaam minderjarige] ondersteunt. De vader verdient complimenten voor de wijze waarop hij met de situatie omgaat. Niet is gebleken dat het belang van [voornaam minderjarige] zich ertegen verzet om de vader met het gezag over haar te belasten. Het verzoek zal worden toegewezen.
Ten aanzien van C/10/688415 (de ondertoezichtstelling)
6.3. De rechtbank stelt allereerst ambtshalve de vraag aan de orde of de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] , die bij beschikking van 31 mei 2024 is verlengd tot 13 juni 2025, nog loopt en of daarmee het uitspreken van een ‘nieuwe’ ondertoezichtstelling nodig is. Gezien het bepaalde in artikel 1:306a BW kan betoogd worden dat de eerdere ondertoezichtstelling nog van kracht is, ondanks het feit dat deze is uitgesproken toen de moeder nog leefde en ondanks het feit dat de GI na haar overlijden met de voorlopige voogdij is belast. Los van deze vraag is de rechtbank van oordeel dat de nieuwe situatie, waarin de vader alleen voor [voornaam minderjarige] zorgt en hij met het gezag over haar zal worden belast, op zijn eigen merites moet worden beoordeeld. Immers, die situatie is een geheel andere dan die waarin de moeder (met gezag) nog leefde en zij gezamenlijk met de vader (zonder gezag) voor [voornaam minderjarige] zorgde. Daarnaast verzoekt de Raad een ondertoezichtstelling voor de duur van negen maanden, te weten tot 31 oktober 2025, welke periode aanzienlijk langer is dan het resterende deel van de eerder uitgesproken (verlengde) ondertoezichtstelling.
6.4. Op basis van de stukken en de zitting is de rechtbank van oordeel dat ook in de nieuwe situatie waarin de vader met het gezag zal zijn belast, is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 BW.
6.5. [voornaam minderjarige] wordt ernstig in haar ontwikkeling bedreigd. Zij is in 2023 onder toezicht gesteld vanwege de instabiliteit en onrust in de thuissituatie, waaronder escalaties tussen de ouders, zorgen over het psychisch en fysiek welzijn van de moeder en alcoholgebruik van ouders. Daarnaast waren er zorgen over de lichamelijke verzorging en hygiëne in de woning. Inmiddels is de gezinssituatie veranderd door het overlijden van de moeder van [voornaam minderjarige] . Dit is een ingrijpende en verdrietige gebeurtenis, zowel voor [voornaam minderjarige] als voor de vader. De rechtbank ziet wel dat er meer stabiliteit in de thuissituatie van [voornaam minderjarige] is; het lukt de vader beter om zijn prioriteit bij [voornaam minderjarige] te leggen en ook voor wat betreft hygiëne in de woning heeft de vader positieve stappen gezet. Maar er zijn nog altijd zorgen die moeten worden aangepakt. Er wordt gesignaleerd dat [voornaam minderjarige] vlak toont in haar emoties en weinig vertrouwen heeft in haar omgeving. Daarnaast vertoont [voornaam minderjarige] nog altijd zelfbepalend gedrag en laat zij in sociale interactie een patroon van aantrekken en afstoten zien. De vader verdient complimenten voor de manier waarop hij met de situatie omgaat en het belang van [voornaam minderjarige] vooropstelt. Dit heeft gemaakt dat er een positieve lijn in de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] is gekomen. Anderzijds is dit een prille ontwikkeling en heeft (ook) de vader in het verleden laten zien dat hij hulpverlening afhoudt. Gezien het verleden en de ingrijpende veranderingen is het naar het oordeel van de rechtbank van belang dat een jeugdbeschermer de thuissituatie bij de vader zal monitoren en, waar nodig, ondersteuning biedt. Daarom wordt [voornaam minderjarige] voor de verzochte duur van negen maanden onder toezicht gesteld.
6.6. De rechtbank verklaart de beslissingen uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissingen direct gelden, ook als iemand in hoger beroep gaat.
7 De beslissing
De rechtbank:
7.1. belast [naam vader] , geboren op [geboortedatum 2] 1969, met het gezag over [voornaam minderjarige] ;
7.2. stelt [voornaam minderjarige] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west Zuid-Holland, gevestigd in Dordrecht, met ingang van 31 januari 2025 tot 31 oktober 2025;
7.3. bepaalt dat van deze beslissing aantekening wordt gemaakt in het in art. 1:244 BW genoemde openbare gezagsregister;
7.4. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2025 door mr. A.L Pöll, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. R.S.E. Pronk als griffier, en op schrift gesteld op 13 februari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.