Terug naar bibliotheek
Boek 6. Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht
Titel 5. Overeenkomsten in het algemeen
Afdeling 5. Wederkerige overeenkomsten
Artikel 272

Artikel 272 (Waardevergoeding onmogelijke ongedaanmaking prestatie)

Laatste versie

1. Sluit de aard van de prestatie uit dat zij ongedaan wordt gemaakt, dan treedt daarvoor een vergoeding in de plaats ten belope van haar waarde op het tijdstip van de ontvangst.

2. Heeft de prestatie niet aan de verbintenis beantwoord, dan wordt deze vergoeding beperkt tot het bedrag van de waarde die de prestatie voor de ontvanger op dit tijdstip in de gegeven omstandigheden werkelijk heeft gehad.

Uitleg in duidelijke taal

1. Sluit de aard van de prestatie uit dat zij ongedaan wordt gemaakt, dan treedt daarvoor een vergoeding in de plaats ten belope van haar waarde op het tijdstip van de ontvangst.

Dit betekent letterlijk: Indien de aard van de geleverde prestatie het onmogelijk maakt dat deze prestatie ongedaan wordt gemaakt, dan komt daarvoor een vergoeding in de plaats. De hoogte van deze vergoeding is gelijk aan de waarde die de prestatie had op het moment (tijdstip) dat deze werd ontvangen.

2. Heeft de prestatie niet aan de verbintenis beantwoord, dan wordt deze vergoeding beperkt tot het bedrag van de waarde die de prestatie voor de ontvanger op dit tijdstip in de gegeven omstandigheden werkelijk heeft gehad.

Dit betekent letterlijk: Als de geleverde prestatie niet overeenkwam met wat in de verbintenis was afgesproken (niet aan de verbintenis beantwoord), dan wordt de eerdergenoemde vergoeding beperkt. De vergoeding zal dan niet hoger zijn dan het bedrag van de waarde die de prestatie voor de ontvanger, op het moment van ontvangst en onder de toen geldende omstandigheden, daadwerkelijk (werkelijk) heeft gehad.