Artikel 61 (Volmacht verlening schijn en beperkingen)
1. Een volmacht kan uitdrukkelijk of stilzwijgend worden verleend.
2. Is een rechtshandeling in naam van een ander verricht, dan kan tegen de wederpartij, indien zij op grond van een verklaring of gedraging van die ander heeft aangenomen en onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht aannemen dat een toereikende volmacht was verleend, op de onjuistheid van deze veronderstelling geen beroep worden gedaan.
3. Indien een volgens wet of gebruik openbaar gemaakte volmacht beperkingen bevat, die zo ongebruikelijk zijn dat de wederpartij ze daarin niet behoefde te verwachten, kunnen deze haar niet worden tegengeworpen, tenzij zij ze kende.
Uitleg in duidelijke taal
1. Een volmacht kan uitdrukkelijk of stilzwijgend worden verleend.
Dit lid stelt dat een volmacht op twee manieren kan worden gegeven: ofwel expliciet (uitdrukkelijk), door een duidelijke verklaring, ofwel impliciet (stilzwijgend), wat afgeleid kan worden uit gedragingen of omstandigheden.
2. Is een rechtshandeling in naam van een ander verricht, dan kan tegen de wederpartij, indien zij op grond van een verklaring of gedraging van die ander heeft aangenomen en onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht aannemen dat een toereikende volmacht was verleend, op de onjuistheid van deze veronderstelling geen beroep worden gedaan.
Dit lid betekent het volgende: Als een rechtshandeling is verricht in naam van een andere persoon, dan kan de onjuistheid van de veronderstelling dat een toereikende volmacht was verleend, niet worden tegengeworpen aan de wederpartij. Dit geldt indien de wederpartij op basis van een verklaring of een gedraging van die andere persoon heeft aangenomen, en onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht aannemen, dat er een voldoende (toereikende) volmacht was verleend. De wederpartij wordt hier dus beschermd als zij te goeder trouw handelde.
3. Indien een volgens wet of gebruik openbaar gemaakte volmacht beperkingen bevat, die zo ongebruikelijk zijn dat de wederpartij ze daarin niet behoefde te verwachten, kunnen deze haar niet worden tegengeworpen, tenzij zij ze kende.
Dit lid bepaalt dat als een volmacht die volgens de wet of volgens de gewoonte (gebruik) openbaar is gemaakt, beperkingen bevat die dermate ongebruikelijk zijn dat de wederpartij deze beperkingen redelijkerwijs niet in die volmacht hoefde te verwachten, deze ongebruikelijke beperkingen niet tegen de wederpartij kunnen worden ingeroepen (tegengeworpen). Een uitzondering hierop is de situatie waarin de wederpartij wel op de hoogte was van deze ongebruikelijke beperkingen (tenzij zij ze kende).