Terug naar bibliotheek
Boek 2. Rechtspersonen
Titel 1. Algemene bepalingen
Artikel 2

Artikel 2 (Rechtspersoonlijkheid kerkgenootschappen en eigen statuut)

Laatste versie

1. Kerkgenootschappen alsmede hun zelfstandige onderdelen en lichamen waarin zij zijn verenigd, bezitten rechtspersoonlijkheid.

2. Zij worden geregeerd door hun eigen statuut, voor zover dit niet in strijd is met de wet. Met uitzondering van artikel 5 gelden de volgende artikelen van deze titel niet voor hen; overeenkomstige toepassing daarvan is geoorloofd, voor zover deze is te verenigen met hun statuut en met de aard der onderlinge verhoudingen.

Uitleg in duidelijke taal

1. Kerkgenootschappen alsmede hun zelfstandige onderdelen en lichamen waarin zij zijn verenigd, bezitten rechtspersoonlijkheid.

Dit betekent dat kerkgenootschappen, en ook hun zelfstandige onderdelen en de lichamen waarin zij zijn verenigd, rechtspersoonlijkheid bezitten.

2. Zij worden geregeerd door hun eigen statuut, voor zover dit niet in strijd is met de wet. Met uitzondering van artikel 5 gelden de volgende artikelen van deze titel niet voor hen; overeenkomstige toepassing daarvan is geoorloofd, voor zover deze is te verenigen met hun statuut en met de aard der onderlinge verhoudingen.

Dit houdt in dat kerkgenootschappen worden geregeerd door hun eigen statuut, voor zover dit statuut niet in strijd is met de wet. Verder geldt dat, met uitzondering van artikel 5, de andere artikelen van deze titel niet voor hen van toepassing zijn. Echter, overeenkomstige toepassing van die artikelen is geoorloofd, voor zover deze toepassing te verenigen is met hun statuut en met de aard der onderlinge verhoudingen.