Terug naar bibliotheek
Boek 1. Personen- en familierecht
Titel 2. Het recht op de naam
Artikel 7

Artikel 7 (Wijziging vaststelling geslachtsnaam door Koning)

Laatste versie

1. De geslachtsnaam van een persoon kan op zijn verzoek, of op verzoek van zijn wettelijke vertegenwoordiger, door de Koning worden gewijzigd.

2. Hij wiens geslachtsnaam of voornamen niet bekend zijn, kan de Koning verzoeken voor hem een geslachtsnaam of voornamen vast te stellen.

3. Een wijziging of vaststelling van de geslachtsnaam door de Koning heeft geen invloed op de geslachtsnaam van de kinderen van de betrokken persoon die voor de datum van het besluit meerderjarig zijn geworden of die niet onder zijn gezag staan.

4. Een wijziging of vaststelling van de geslachtsnaam door de Koning blijft in stand niettegenstaande een latere erkenning of een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap.

5. Bij algemene maatregel van bestuur worden regelen gesteld betreffende de gronden waarop de geslachtsnaamswijziging kan worden verleend, de wijze van indiening en behandeling van verzoeken als in het eerste en het tweede lid bedoeld en betreffende het voor wijziging van de geslachtsnaam verschuldigde recht.

6. Indien Onze Minister van Justitie voornemens is een voordracht te doen voor een koninklijk besluit strekkende tot inwilliging van een verzoek als bedoeld in het eerste of tweede lid, deelt hij dit voornemen schriftelijk mee aan de verzoeker en degene wiens geslachtsnaam is verzocht, alsmede, indien het verzoek op de geslachtsnaam van een minderjarige betrekking heeft, zijn ouders en degene aan wie de minderjarige de geslachtsnaam, waarvan wijziging is verzocht, rechtstreeks ontleent. De schriftelijke mededeling van het voornemen geldt als een beschikking.

7. Onze Minister van Justitie doet de schriftelijke mededeling van het voornemen binnen twintig weken.

Uitleg in duidelijke taal

1. De geslachtsnaam van een persoon kan op zijn verzoek, of op verzoek van zijn wettelijke vertegenwoordiger, door de Koning worden gewijzigd.

Dit lid bepaalt dat de Koning de geslachtsnaam van een persoon kan wijzigen. Dit kan gebeuren op verzoek van de persoon zelf of op verzoek van diens wettelijke vertegenwoordiger.

2. Hij wiens geslachtsnaam of voornamen niet bekend zijn, kan de Koning verzoeken voor hem een geslachtsnaam of voornamen vast te stellen.

Dit lid stelt dat een persoon wiens geslachtsnaam of voornamen onbekend zijn, de Koning kan verzoeken om voor hem of haar een geslachtsnaam of voornamen vast te stellen.

3. Een wijziging of vaststelling van de geslachtsnaam door de Koning heeft geen invloed op de geslachtsnaam van de kinderen van de betrokken persoon die voor de datum van het besluit meerderjarig zijn geworden of die niet onder zijn gezag staan.

Dit lid verduidelijkt dat een door de Koning doorgevoerde wijziging of vaststelling van een geslachtsnaam geen gevolgen heeft voor de geslachtsnaam van de kinderen van de betreffende persoon, indien die kinderen al meerderjarig waren vóór de datum van het koninklijk besluit, of indien zij niet onder het gezag van die persoon vallen.

4. Een wijziging of vaststelling van de geslachtsnaam door de Koning blijft in stand niettegenstaande een latere erkenning of een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap.

Dit lid bepaalt dat een door de Koning doorgevoerde wijziging of vaststelling van een geslachtsnaam geldig blijft, ook als er later sprake is van een erkenning of een gerechtelijke vaststelling van het ouderschap.

5. Bij algemene maatregel van bestuur worden regelen gesteld betreffende de gronden waarop de geslachtsnaamswijziging kan worden verleend, de wijze van indiening en behandeling van verzoeken als in het eerste en het tweede lid bedoeld en betreffende het voor wijziging van de geslachtsnaam verschuldigde recht.

Dit lid geeft aan dat er nadere regels worden vastgesteld in een algemene maatregel van bestuur. Deze regels betreffen de redenen (gronden) op basis waarvan een geslachtsnaamswijziging kan worden toegekend, de procedure voor het indienen en behandelen van verzoeken zoals genoemd in lid 1 en 2, en de kosten (het verschuldigde recht) voor een geslachtsnaamswijziging.

6. Indien Onze Minister van Justitie voornemens is een voordracht te doen voor een koninklijk besluit strekkende tot inwilliging van een verzoek als bedoeld in het eerste of tweede lid, deelt hij dit voornemen schriftelijk mee aan de verzoeker en degene wiens geslachtsnaam is verzocht, alsmede, indien het verzoek op de geslachtsnaam van een minderjarige betrekking heeft, zijn ouders en degene aan wie de minderjarige de geslachtsnaam, waarvan wijziging is verzocht, rechtstreeks ontleent. De schriftelijke mededeling van het voornemen geldt als een beschikking.

Dit lid beschrijft de procedure wanneer de Minister van Justitie van plan is een verzoek tot geslachtsnaamswijziging of -vaststelling (zoals bedoeld in lid 1 of 2) goed te keuren en hiervoor een koninklijk besluit voor te dragen. De Minister moet dit voornemen schriftelijk meedelen aan: de verzoeker, de persoon wiens geslachtsnaam het betreft (indien verschillend van de verzoeker), en, als het een minderjarige betreft, diens ouders en de persoon van wie de minderjarige de te wijzigen geslachtsnaam direct heeft gekregen. Deze schriftelijke mededeling van het voornemen wordt beschouwd als een beschikking.

7. Onze Minister van Justitie doet de schriftelijke mededeling van het voornemen binnen twintig weken.

Dit lid stelt dat de Minister van Justitie de schriftelijke mededeling van het voornemen (zoals bedoeld in lid 6) binnen een termijn van twintig weken moet doen.