ECLI:NL:GHARL:2025:5677 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 15 september 2025
Arrest
Rechtsgebieden
Arrest inhoud
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.351.930 (zaaknummer rechtbank Gelderland 415209)
beschikking van 16 september 2025
inzake
[verzoekster], wonende te [woonplaats1] ,verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: de moeder, advocaat: mr. W.J.P. Kweens,
en
[verweerder], wonende te [woonplaats2] , verweerder in hoger beroep, verder te noemen: de vader, advocaat: mr. L. van Sommeren.
1 Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikkingen van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 8 juni 2023 en 6 december 2024, uitgesproken onder voormeld zaaknummer. De laatstgenoemde beschikking zal hierna de bestreden beschikking worden genoemd.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
het beroepschrift met producties, ingekomen op 4 maart 2025;
-
het verweerschrift.
2.2 De mondelinge behandeling heeft op 19 augustus 2025 plaatsgevonden. Aanwezig waren:
-
de moeder, bijgestaan door haar advocaat; - de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
-
een vertegenwoordiger van de raad voor de kinderbescherming (hierna: de raad).
3 De feiten
3.1 Partijen zijn de ouders van [de minderjarige] , geboren [in] 2019 (hierna: [de minderjarige] ). [de minderjarige] woont bij de moeder.
3.2 In de beschikking van 8 juni 2023 heeft de rechtbank de vader mede met het gezag belast over [de minderjarige] . Verder heeft de rechtbank in deze beschikking aan de moeder vervangende toestemming verleend om [de minderjarige] ingeschreven te houden als leerling van OBS [de school] in [woonplaats1] . Ook heeft de rechtbank de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek strekkende tot wijziging van de geslachtsnaam (ook: achternaam) van [de minderjarige] in ‘ [verweerder/verzoekster] ’.
4 De omvang van het geschil
4.1 Bij de bestreden beschikking is, voor zover hier van belang, het verzoek van de moeder om haar vervangende toestemming te verlenen voor het indienen van een aanvraag met het verzoek aan Justis, een overheidsorganisatie die onderdeel is van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna Justis) om de achternaam van [de minderjarige] te wijzigen in de gecombineerde achternaam ‘ [verweerder/verzoekster] ’, afgewezen.
4.2 De moeder is in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Zij verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de moeder op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) vervangende toestemming te verlenen – in plaats van de vader – om op grond van artikel 1:7 BW een aanvraag in te dienen met het verzoek aan Justis om de achternaam van [de minderjarige] te wijzigen in de gecombineerde achternaam ‘ [verweerder/verzoekster] ’.
4.3 De vader voert verweer en hij vraagt het hof het verzoek van de moeder af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.
5 De motivering van de beslissing
5.1 De moeder stelt ter onderbouwing van haar verzoek dat de rechtbank haar wens om de achternaam van [de minderjarige] te wijzigen in een gecombineerde geslachtsnaam ten onrechte inhoudelijk heeft beoordeeld. Het inhoudelijke oordeel daarop is voorbehouden aan Justis. Voordat Justis dit kan doen, moet de moeder een aanvraag daartoe indienen die mede is ondertekend door de vader. Omdat de vader hieraan niet meewerkt, heeft de moeder vervangende toestemming tot het doen van die aanvraag nodig. De moeder vindt het in het belang van [de minderjarige] dat Justis in staat wordt gesteld om te toetsen of wordt voldaan aan de voorwaarden voor wijziging van zijn geslachtsnaam. De moeder vindt de wijziging van de achternaam van [de minderjarige] in een gecombineerde achternaam ook in het belang van [de minderjarige] en ziet niet in dat dit voor hem emotioneel een grote impact hoeft te hebben. Zij stelt dat een gecombineerde geslachtsnaam juist een positieve impact kan hebben omdat [de minderjarige] zich dan kan identificeren met beide families. Indertijd is onder druk van de vader alleen zijn geslachtsnaam gegeven aan [de minderjarige] . Zij hecht aan de toevoeging van haar eigen naam omdat zij daar een emotioneel belang bij heeft in verband met het vroege overlijden van haar vader.
5.2 De vader voert aan dat de rechtbank de belangen van [de minderjarige] juist heeft beoordeeld en dat het doen van een aanvraag ook niet in het belang is van [de minderjarige] . De vader vindt dat een achternaamswijziging grote emotionele impact op [de minderjarige] heeft en vreest voor een verslechtering van de onderlinge verhoudingen tussen de ouders, terwijl [de minderjarige] nu rust en duidelijkheid nodig heeft. De band van [de minderjarige] met de moeder zal niet veranderen door een gecombineerde achternaam. Ook vindt de vader het belangrijk dat de halfbroers van [de minderjarige] aan de zijde van de vader momenteel dezelfde achternaam hebben en dat de ouders bij de geboorte van [de minderjarige] samen hebben gekozen voor de achternaam [achternaam verweerder] .
5.3 Op de mondelinge behandeling van het hof heeft de raad zich uitgelaten over de vraag wat een wijziging van de geslachtsnaam in een gecombineerde geslachtsnaam voor [de minderjarige] betekent. De raad geeft aan dat een dubbele geslachtsnaam in het belang van [de minderjarige] zal zijn, mede gelet op zijn jonge leeftijd en omdat de ouders niet hebben samengewoond en [de minderjarige] in twee systemen functioneert. Zo krijgt hij van beide systemen een naam mee. Volgens de raad hebben kinderen voortdurend te maken met veranderingen en kunnen zij dat prima aan. Elke verandering heeft wel impact en daarom vindt de raad het belangrijk dat de ouders, mocht het tot een achternaamswijziging komen, [de minderjarige] dit samen vertellen, hem hierin goed begeleiden en benadrukken dat ze beiden van hem houden en voor hem zorgen.
5.4 Het hof oordeelt als volgt. In artikel 1:5 BW is bepaald hoe een kind een geslachtsnaam verkrijgt. Op grond van deze bepaling kunnen ouders gezamenlijk een keuze maken voor de geslachtsnaam van hun kind. Een keuze voor een geslachtsnaam gebeurt bij de ambtenaar van de burgerlijke stand en moet door beide ouders worden ondertekend. Dit kan voorafgaand aan de geboorte of uiterlijk bij de geboorteaangifte. Terugkomen op de geslachtsnaamkeuze is niet mogelijk. In artikel 1:7 lid 1 BW is bepaald dat de achternaam van een persoon op zijn verzoek of op verzoek van zijn wettelijke vertegenwoordiger kan worden gewijzigd. Lid 5 van dat artikel bepaalt dat bij Algemene maatregel van Bestuur (AmvB) regels zijn gegeven voor de gronden voor zo’n verzoek en de wijze van indiening en behandeling daarvan. Dit AmvB is het Besluit Geslachtsnaamwijziging. Met ingang van 1 oktober 2024 is in dat besluit de extra mogelijkheid voor een gecombineerde geslachtsnaam opgenomen (ingevoerd met de Wet introductie gecombineerde geslachtsnaam, Staatsblad 2023, 116). Justis, de screeningsautoriteit, behandelt namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid verzoeken tot wijziging van een achternaam. In de brochure Naamswijziging van Justis is het volgende vermeld:
“Wilt u de achternaam van uw kind(eren) wijzigen en hebben beide ouders het gezag? Dan moeten beide ouders het schriftelijke aanvraagformulier ondertekenen. De aanvraag voor naamswijziging wordt niet in behandeling genomen als maar één van de ouders het formulier ondertekent. Ook niet als het kind de naamswijziging zelf graag wil. Wilt u zonder de andere ouder die het gezag heeft toch een aanvraag indienen? Dan moet u eerst de rechtbank om vervangende toestemming vragen. Dit proces kan alleen een advocaat opstarten. Als de rechter vervangende toestemming geeft, dan kunt u een aanvraag om naamswijziging bij Justis indienen.”
5.5 In de praktijk behandelen rechtbanken en hoven verzoeken om vervangende toestemming in het kader van artikel 1:253a BW, dat bepaalt dat bij gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hierover aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd. Daarbij neemt de rechtbank een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
5.6 De wetgever heeft de keuze voor de naam van een kind gegeven aan alle juridische ouders en niet enkel aan ouders die met het gezag zijn belast. Zo is het ook geregeld in artikel 1:5 lid 4 BW: het gaat erom of een kind in familierechtelijke betrekking tot beide ouders staat, niet of beide ouders het gezag hebben. Het kiezen van een naam of het vragen om wijziging van een naam is dan ook geen gezagsbeslissing. Dat de ouders geen overeenstemming hebben over de vraag of aan de Koning moet worden verzocht om de naam van [de minderjarige] te wijzigen in een gecombineerde geslachtsnaam , is geen geschil omtrent het ouderlijk gezag en valt buiten de reikwijdte van artikel 1:253a BW.
5.7 Het vorenstaande betekent dat Justis als een ouder met gezag een verzoek op grond van artikel 1:7 BW indient ten onrechte de eis stelt van vervangende toestemming van de andere ouder met gezag. De procedure van artikel 1:7 BW is een bestuursrechtelijke procedure waarbij de andere juridische ouder als belanghebbende wordt betrokken (artikel 1:2 Algemene wet bestuursrecht).
5.8 Overigens speelt artikel 1:253i BW hier ook niet. Daarin gaat het om de vertegenwoordiging van het kind ‘in burgerlijke handelingen’. Daaronder valt niet vertegenwoordiging in de (bestuursrechtelijke) Kroonprocedure van artikel 1:7 lid 1 BW.
5.9 Naar het oordeel van het hof ontbreekt in de wet een concrete bepaling op grond waarvan het door Justis voorgeschreven verzoek – vervangende toestemming voor het doen van een aanvraag – kan worden ingediend bij de rechter. Het hof realiseert zich dat de moeder, zonder toewijzing van haar verzoek, niet in staat is een verzoek te doen op grond van artikel 1:7 BW en niet aan Justis kan vragen naam van [de minderjarige] te wijzigen. Nu het verzoek van de moeder aansluit bij andere gevallen die wel in de wet zijn geregeld, maar hier rechtstreekse toepassing missen (artikel 1:253a BW en artikel 1:253i BW), zal het hof het verzoek van de moeder toch beoordelen. Het hof zal het verzoek van de moeder toewijzen nu zij recht en belang heeft bij het doen van de aanvraag bij Justis zodat deze inhoudelijk kan worden beoordeeld.
6 De slotsom
Op grond van het vorenstaande zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en beslissen als hierna gemeld.
7 De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 6 december 2024 en, opnieuw beschikkende:
verleent de moeder vervangende toestemming tot het doen van een aanvraag bij Justis om de geslachtsnaam van [de minderjarige] , geboren [in] 2019, te wijzigen in de gecombineerde geslachtsnaam [verweerder/verzoekster] .
Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Prakke-Nieuwenhuizen, J.H. Lieber en P.B. Kamminga, bijgestaan door mr. L.J.G. Scheffer-Overbeek als griffier, en is op 16 september 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.