Artikel 438 (Bevoegdheden beheer beschikking onderbewindstelling)
1. Tijdens het bewind komt het beheer over de onder bewind staande goederen niet toe aan de rechthebbende maar aan de bewindvoerder.
2. Tijdens het bewind kan de rechthebbende slechts met medewerking van de bewindvoerder of, indien deze weigerachtig is, met machtiging van de kantonrechter over de onder het bewind staande goederen beschikken.
Uitleg in duidelijke taal
1. Tijdens het bewind komt het beheer over de onder bewind staande goederen niet toe aan de rechthebbende maar aan de bewindvoerder.
Dit lid betekent letterlijk dat gedurende de periode van het bewind, het beheer over de onder bewind staande goederen niet aan de rechthebbende wordt overgelaten, maar aan de bewindvoerder.
2. Tijdens het bewind kan de rechthebbende slechts met medewerking van de bewindvoerder of, indien deze weigerachtig is, met machtiging van de kantonrechter over de onder het bewind staande goederen beschikken.
Dit lid betekent letterlijk dat gedurende de periode van het bewind, de rechthebbende alléén met medewerking van de bewindvoerder mag beschikken over de onder het bewind staande goederen. Mocht de bewindvoerder weigerachtig zijn (dus geen medewerking verlenen), dan kan de rechthebbende hiervoor machtiging van de kantonrechter verkrijgen.
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:RBZWB:2025:5519 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 9 juli 2025
ECLI:NL:GHARL:2025:5177 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 21 augustus 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:4525 - Intrekken verzoek na mondelinge behandeling leidt tot proceskostenveroordeling - 11 juli 2025
Een werkgever die na de mondelinge behandeling zijn verzoek tot ontbinding intrekt, omdat de procedure door eigen verzuim vertraging opliep en er geen belang meer is, wordt aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij en veroordeeld in de proceskosten conform artikel 237 Rv.