Artikel 438 (Bevoegdheden beheer beschikking onderbewindstelling)
1. Tijdens het bewind komt het beheer over de onder bewind staande goederen niet toe aan de rechthebbende maar aan de bewindvoerder.
2. Tijdens het bewind kan de rechthebbende slechts met medewerking van de bewindvoerder of, indien deze weigerachtig is, met machtiging van de kantonrechter over de onder het bewind staande goederen beschikken.
Uitleg in duidelijke taal
1. Tijdens het bewind komt het beheer over de onder bewind staande goederen niet toe aan de rechthebbende maar aan de bewindvoerder.
Dit lid betekent letterlijk dat gedurende de periode van het bewind
, het beheer
over de onder bewind staande goederen
niet aan de rechthebbende
wordt overgelaten, maar aan de bewindvoerder
.
2. Tijdens het bewind kan de rechthebbende slechts met medewerking van de bewindvoerder of, indien deze weigerachtig is, met machtiging van de kantonrechter over de onder het bewind staande goederen beschikken.
Dit lid betekent letterlijk dat gedurende de periode van het bewind
, de rechthebbende
alléén met medewerking van de bewindvoerder
mag beschikken
over de onder het bewind staande goederen
. Mocht de bewindvoerder
weigerachtig
zijn (dus geen medewerking verlenen), dan kan de rechthebbende
hiervoor machtiging van de kantonrechter
verkrijgen.