Artikel 2
1. Het bedrag van de kosten wordt bij de uitspraak, onderscheidenlijk de beslissing op het bezwaar of het administratief beroep als volgt vastgesteld:
a. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel a: overeenkomstig het in de bijlage opgenomen tarief; b. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel b: op de vergoeding die ingevolge artikel 8:36, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is verschuldigd; indien de kosten zijn gemaakt in bezwaar of administratief beroep wordt deze vergoeding vastgesteld met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken; c. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel c: overeenkomstig een tarief dat € 49 per 1 januari 2025: €53 per uur en € 1 per gereisde kilometer bedraagt; d. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel d: overeenkomstig artikel 11, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit tarieven in strafzaken 2003; e. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel e: overeenkomstig een tarief dat, afhankelijk van de omstandigheden, tussen € 9 en € 98 per 1 januari 2025: €106 per uur bedraagt; f. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel f: op de werkelijke kosten, g. ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 1, onderdeel g: met overeenkomstige toepassing van het in de bijlage opgenomen tarief, met dien verstande dat slechts de helft van het aantal uit de bijlage voortvloeiende punten wordt toegekend.
2. Indien een partij of een belanghebbende gedeeltelijk in het gelijk is gesteld, kan het op grond van het eerste lid vastgestelde bedrag worden verminderd. Het op grond van het eerste lid vastgestelde bedrag kan eveneens worden verminderd indien het beroep bij de bestuursrechter is ingetrokken omdat gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen.
3. In bijzondere omstandigheden kan van het eerste lid worden afgeweken.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2011:BP2975
ECLI:NL:HR:2007:BA2802
ECLI:NL:HR:2014:3603
ECLI:NL:HR:2016:833
ECLI:NL:HR:2017:638 - Fraus Legis bij Winstdrainage: Grenzen aan Renteaftrek na Bosal-arrest
De Hoge Raad oordeelt dat renteaftrek via een gekunstelde leningstructuur in strijd is met doel en strekking van de wet (fraus legis), maar slechts voor zover de rente wordt afgezet tegen "gekochte winsten" van vóór de overname. Een objectief pleitbaar standpunt sluit een vergrijpboete uit.