Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 4. Milieubelastende activiteiten en lozingsactiviteiten: inhoudelijke regels
§ 4.124. Toepassen van grond of baggerspecie
Artikel 4.1271. (milieu: bodemvreemd materiaal)

Artikel 4.1271. (milieu: bodemvreemd materiaal)

Laatste versie

1. Met het oog op het beschermen van het milieu wordt alleen grond of baggerspecie toegepast als:

a. daarin ten hoogste 20 gewichtsprocent steenachtig materiaal of hout voorkomt en dat bodemvreemde materiaal al voorafgaand aan het ontgraven of bewerken in de bodem aanwezig was en vermenging daarmee redelijkerwijs niet kon worden voorkomen; en b. daarin alleen sporadisch ander bodemvreemd materiaal dan steenachtig materiaal of hout voorkomt en dat bodemvreemde materiaal al voorafgaand aan het ontgraven of bewerken in de bodem aanwezig was, voor zover redelijkerwijs niet kan worden gevergd dat het uit de grond of baggerspecie wordt verwijderd voordat de grond of baggerspecie wordt toegepast.

2. Als in grond of baggerspecie bodemvreemd materiaal voorkomt, is tijdens het toepassen van de grond of baggerspecie bewijs voorhanden dat het materiaal al voorafgaand aan het ontgraven of bewerken in de bodem aanwezig was.