Artikel 1
1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
a.
Wet veiligheidsonderzoeken;
b. verklaring: verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de wet; c. vertrouwensfunctie: functie die krachtens artikel 3, eerste lid, van de wet als zodanig is aangewezen; d. veiligheidsonderzoek: veiligheidsonderzoek als bedoeld in artikel 7 van de wet; e. betrokkene: persoon die belast is met een vertrouwensfunctie, alsmede de persoon als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de wet, die wordt belast met de vervulling van een vertrouwensfunctie, alsmede de persoon als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de wet die is belast met de vervulling van een functie die nadien als vertrouwensfunctie is aangewezen; f. gegevens: gegeven of gegevens, als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de wet; g. partner:
(1) echtgenoot, echtgenote of geregistreerd partner van betrokkene, of (2) degene waarmee betrokkene een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste of tweede graad, of (3) degene ten aanzien van wie uit het veiligheidsonderzoek blijkt dat deze een affectieve relatie met betrokkene onderhoudt, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste of tweede graad;
h. commandant: hoofd van het Defensieonderdeel als bedoeld in het Algemeen Organisatiebesluit Defensie 2005; i. AIVD: Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst; j. MIVD: Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst.
2. Deze beleidsregel bevat regels die worden toegepast bij de uitoefening van de bevoegdheid van de Minister van Defensie tot het weigeren of intrekken van een verklaring op grond van de artikelen 2, 8 en 10 van de wet.
3. Deze beleidsregel is van toepassing op veiligheidsonderzoeken en hernieuwde veiligheidsonderzoeken naar personen die door de Minister van Defensie aangewezen vertrouwensfuncties vervullen dan wel wensen te vervullen.
Details
[Regeling vervallen per 01-03-2018]