Artikel 6
1. Met betrekking tot belastingen welke ingevolge de belastingwet bij wege van aanslag worden geheven, dan wel op aangifte worden voldaan of afgedragen, kan de inspecteur degene die naar zijn mening vermoedelijk belastingplichtig of inhoudingsplichtig is uitnodigen tot het doen van aangifte. Worden door de belastingwet aangelegenheden van een derde aangemerkt als aangelegenheden van degene die vermoedelijk belastingplichtig of inhoudingsplichtig is, dan kan de inspecteur ook die derde uitnodigen tot het doen van aangifte. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de wijze waarop het uitnodigen tot het doen van aangifte geschiedt.
2. Degene die een daartoe strekkend verzoek bij de inspecteur indient, wordt in elk geval uitgenodigd tot het doen van aangifte.
3. Bij ministeriële regeling kan degene, die in de daarbij omschreven omstandigheden verkeert, worden verplicht om binnen een te stellen termijn om uitnodiging tot het doen van aangifte te verzoeken.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2018:505 - Intrekking btw-nummer: bevoegdheid belastingrechter en de weg naar de burgerlijke rechter
Een besluit tot intrekking van een btw-nummer is een besluit ingevolge de belastingwet, maar niet vatbaar voor bezwaar. De belastingrechter is wel bevoegd te oordelen over een uitspraak op bezwaar hiertegen, maar de uiteindelijke rechtsbescherming ligt bij de burgerlijke rechter.
ECLI:NL:HR:2003:AL6161
ECLI:NL:HR:1988:ZC3780
ECLI:NL:HR:2023:873 - Kwade trouw voor navordering vereist gedragingen vóór einde aanslagtermijn
Voor navordering op basis van kwade trouw (art. 16 AWR) moet het gedrag van de belastingplichtige de te lage aanslag hebben veroorzaakt. Gedragingen die plaatsvinden ná het verstrijken van de aanslagtermijn, zoals het niet retourneren van een laattijdig uitgereikt aangiftebiljet, kunnen dit niet veroorzaken en dus geen kwade trouw opleveren.