Algemene wet bestuursrecht
Artikel 8:43 (Repliek dupliek schriftelijke uiteenzetting)
1. De bestuursrechter kan de indiener van het beroepschrift in de gelegenheid stellen schriftelijk te repliceren. In dat geval wordt het bestuursorgaan in de gelegenheid gesteld schriftelijk te dupliceren. De bestuursrechter stelt de termijnen voor repliek en dupliek vast.
2. De bestuursrechter stelt andere partijen dan de in het eerste lid bedoelde in de gelegenheid om ten minste eenmaal een schriftelijke uiteenzetting over de zaak te geven. Hij stelt hiervoor een termijn vast.
Uitleg in duidelijke taal
1. De bestuursrechter kan de indiener van het beroepschrift in de gelegenheid stellen schriftelijk te repliceren. In dat geval wordt het bestuursorgaan in de gelegenheid gesteld schriftelijk te dupliceren. De bestuursrechter stelt de termijnen voor repliek en dupliek vast.
Dit betekent letterlijk dat de bestuursrechter de indiener van het beroepschrift de mogelijkheid kan bieden om schriftelijk te repliceren (een eerste schriftelijke reactie te geven). Als de indiener repliceert, krijgt het bestuursorgaan vervolgens de gelegenheid om schriftelijk te dupliceren (een schriftelijk antwoord op de repliek te geven). De bestuursrechter stelt de termijnen vast waarbinnen de repliek en dupliek moeten worden ingediend.
2. De bestuursrechter stelt andere partijen dan de in het eerste lid bedoelde in de gelegenheid om ten minste eenmaal een schriftelijke uiteenzetting over de zaak te geven. Hij stelt hiervoor een termijn vast.
Dit betekent letterlijk dat de bestuursrechter andere partijen dan de indiener van het beroepschrift en het bestuursorgaan (de partijen genoemd in het eerste lid) de mogelijkheid biedt om minstens één keer (ten minste eenmaal) een schriftelijke toelichting (uiteenzetting) over de zaak te geven. De bestuursrechter stelt ook voor deze schriftelijke uiteenzetting een termijn vast.