Algemene wet bestuursrecht
Bijlage 1. Regeling rechtstreeks beroep (artikel 7:1, eerste lid, onderdeel g) (Uitsluiting bezwaar specifieke besluiten)
Bijlage 1: Regeling rechtstreeks beroep (artikel 7:1, eerste lid, onderdeel g)
Tegen een besluit, genomen op grond van een in deze regeling genoemd voorschrift dan wel anderszins in deze regeling omschreven, kan geen bezwaar worden gemaakt. Archiefwet 1995: artikel 38, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan de artikelen 124, 124a en hoofdstuk XVII van de Gemeentewet Bekendmakingswet: artikel 21, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 121 van de Provinciewet Elektriciteitswet 1998: artikel 51 Gaswet: artikel 19 Gemeentewet: a. de artikelen 85, tweede lid, 124, 124a, 151d, derde lid, 155d en 268, eerste lid b. een beschikking tot ophouding als bedoeld in artikel 154a c. de artikelen 278a, vierde lid, en 281, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan de artikelen 124 en 124a Kaderwet dienstplicht: artikel 13 Kieswet: a. de artikelen D 7, G 1 tot en met G 4, I 4, K 8, L 11, M 4, Q 6, S 2, X 4, derde lid, X 4a, derde lid, X 5, derde lid, X 7, vierde lid, X 7a, vierde lid, en X 8, vierde lid b. artikel Y 2 in samenhang met artikel D 7, G 1, G 4, I 4, K 8, L 11 of M 4 c. de artikelen Y 32 en Y 33 Landbouwkwaliteitswet: een besluit van een tuchtgerecht of een centraal tuchtgerecht, ingesteld door een controle-instelling als bedoeld in artikel 13 Mededingingswet: de artikelen 37, eerste lid, 44, eerste lid, en 47, eerste lid Omgevingswet: a. artikel 2.32, voor zover het betreft de weigering om een ontheffing te verlenen van een regel die is gesteld over een besluit waartegen geen bezwaar kan worden gemaakt b. de artikelen 2.33 en 2.34, voor zover artikel 16.85 van de Omgevingswet niet van toepassing is c. artikel 2.36, derde lid, betreffende de toepassing van artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur van een waterschap d. artikel 12.18 e. artikel 13.3 f. artikel 16.21 Postwet 2009: hoofdstuk 3A en artikel 58 Provinciewet: a. de artikelen 83, tweede lid, 121, 151d en 261, eerste lid b. de artikelen 271a, vierde lid, en 274, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 121 Spoorwegwet: hoofdstuk 5, paragraaf 2, en artikel 71, tweede lid Telecommunicatiewet, voor zover het betreft een besluit van de Autoriteit Consument en Markt, genomen op grond van: a. hoofdstuk 5 b. hoofdstuk 6, tenzij bezwaar kon worden ingesteld voor de inwerkingtreding van de Wet implementatie Europees regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector 2002 c. de hoofdstukken 6A, 6B en 12 Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten: de artikelen 5 tot en met 10 Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding: de artikelen 2 tot en met 4 Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening: artikel 7, voor zover het betreft een besluit van de Autoriteit Consument en Markt Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief: artikel 2, aanhef en onder c Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014, L 225): de artikelen 16, 18 en 21 Verordening (EU) nr. 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (richtlijn) (PbEU 2017, L 168): de artikelen 20, eerste en vijfde lid, en 23, eerste lid Verordening (EU) 2021/23 (verordening) van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010 (verordening), (EU) nr. 648/2012 (verordening), (EU) nr. 600/2014 (verordening), (EU) nr. 806/2014 (verordening) en (EU) 2015/2365 (verordening), en de Richtlijnen 2002/47/EG (richtlijn), 2004/25/EG (richtlijn), 2007/36/EG (richtlijn), 2014/59 (richtlijn)/EU en (EU) 2017/1132 (richtlijn) (PbEU 2021, L 22): de artikelen 21 tot en met 58 Vreemdelingenwet 2000: a. artikel 54, derde lid b. een aanwijzing als bedoeld in artikel 55, eerste lid c. een kennisgeving als bedoeld in artikel 62a, eerste lid, of 62b d. een inreisverbod als bedoeld in artikel 66a, eerste of tweede lid, dat door middel van een zelfstandige beschikking is uitgevaardigd e. de opheffing of tijdelijke opheffing van een inreisverbod f. de afdelingen 3 en 5 van hoofdstuk 7 Waterschapswet: de artikelen 31, derde lid, 33, vierde lid, en 41, vijfde lid Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften: artikel 32 Wet gemeenschappelijke regelingen: a. een ontslagbesluit als bedoeld in artikel 16, vierde lid b. de artikelen 25, achtste lid, 32b, 32c, 36, eerste lid, 45a gelezen in samenhang met artikel 32b, 49 gelezen in samenhang met artikel 36, eerste lid, en 50h, eerste lid c. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan de artikelen 32b en 32c, en artikel 49 gelezen in samenhang met dit onderdeel Wet luchtvaart: de artikelen 8.25ea, vierde lid, 8.25f, tweede, vierde en vijfde lid, 8.40f, vierde lid, en 8.40g, tweede, vierde en vijfde lid Wet milieubeheer: a. artikel 16.31, tweede lid b. artikel 17.15, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 121 van de Provinciewet Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten: de artikelen 2, eerste lid, 3 en 5 Wet op het financieel toezicht: a. de afdelingen 3A.1.3, 3A.1.4, 3A.1.5, 3A.2.3 en 3A.2.4 b. de artikelen 5:77, eerste lid, en 5:81, derde lid c. een besluit terzake van het ingevolge artikel 5:76, tweede lid, of 5:80b, vijfde lid, bepaalde, met uitzondering van een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80 d. de artikelen 6:1 en 6:2 Wet politiegegevens: artikelen 25 en 28 Wet tijdelijk huisverbod
Details
[Meerdere toekomstige wijzigingen; eerste op 01-01-2026. Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2025. Zie het overzicht van wijzigingen]
Uitleg in duidelijke taal
Tegen een besluit, genomen op grond van een in deze regeling genoemd voorschrift dan wel anderszins in deze regeling omschreven, kan geen bezwaar worden gemaakt.
Deze bepaling legt de algemene regel van deze bijlage vast: tegen een besluit dat is genomen op basis van een voorschrift dat in deze regeling (Bijlage 1 Awb) wordt genoemd, of dat anderszins in deze regeling is omschreven, kan geen bezwaar worden gemaakt. Dit betekent dat de bezwaarschriftprocedure wordt overgeslagen en direct beroep bij de bestuursrechter moet worden ingesteld.
Archiefwet 1995: artikel 38, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan de artikelen 124, 124a en hoofdstuk XVII van de Gemeentewet
Dit betekent dat tegen een besluit, genomen op grond van artikel 38 van de Archiefwet 1995, geen bezwaar kan worden gemaakt, op voorwaarde dat de artikelen 124, 124a en hoofdstuk XVII van de Gemeentewet overeenkomstig van toepassing zijn verklaard.
Bekendmakingswet: artikel 21, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 121 van de Provinciewet
Dit houdt in dat geen bezwaar mogelijk is tegen een besluit genomen krachtens artikel 21 van de Bekendmakingswet, indien artikel 121 van de Provinciewet overeenkomstig van toepassing is.
Elektriciteitswet 1998: artikel 51
Voor besluiten die zijn genomen op grond van artikel 51 van de Elektriciteitswet 1998 staat geen bezwaarmogelijkheid open.
Gaswet: artikel 19
Tegen besluiten gebaseerd op artikel 19 van de Gaswet kan geen bezwaar worden gemaakt; men dient rechtstreeks beroep in te stellen.
Gemeentewet: a. de artikelen 85, tweede lid, 124, 124a, 151d, derde lid, 155d en 268, eerste lid
Dit specificeert dat tegen besluiten, genomen op grond van de artikelen 85, tweede lid, 124, 124a, 151d, derde lid, 155d en 268, eerste lid, van de Gemeentewet, geen bezwaar kan worden gemaakt.
b. een beschikking tot ophouding als bedoeld in artikel 154a
Dit betekent dat tegen een beschikking tot ophouding, zoals bedoeld in artikel 154a van de Gemeentewet, geen bezwaar openstaat.
c. de artikelen 278a, vierde lid, en 281, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan de artikelen 124 en 124a
Dit houdt in dat geen bezwaar kan worden gemaakt tegen besluiten op grond van de artikelen 278a, vierde lid, en 281, tweede lid, van de Gemeentewet, indien de artikelen 124 en 124a overeenkomstig van toepassing zijn verklaard.
Kaderwet dienstplicht: artikel 13
Tegen besluiten genomen krachtens artikel 13 van de Kaderwet dienstplicht kan geen bezwaar worden gemaakt.
Kieswet: a. de artikelen D 7, G 1 tot en met G 4, I 4, K 8, L 11, M 4, Q 6, S 2, X 4, derde lid, X 4a, derde lid, X 5, derde lid, X 7, vierde lid, X 7a, vierde lid, en X 8, vierde lid
Dit onderdeel van de Kieswet somt een reeks artikelen op (D 7, G 1 t/m G 4, I 4, K 8, L 11, M 4, Q 6, S 2, X 4, derde lid, X 4a, derde lid, X 5, derde lid, X 7, vierde lid, X 7a, vierde lid, en X 8, vierde lid) voor welke geldt dat tegen besluiten op grond daarvan geen bezwaar kan worden gemaakt.
b. artikel Y 2 in samenhang met artikel D 7, G 1, G 4, I 4, K 8, L 11 of M 4
Dit betekent dat tegen een besluit op grond van artikel Y 2 van de Kieswet, in samenhang met de genoemde artikelen (D 7, G 1, G 4, I 4, K 8, L 11 of M 4), geen bezwaar mogelijk is.
c. de artikelen Y 32 en Y 33
Dit specificeert dat tegen besluiten genomen op grond van de artikelen Y 32 en Y 33 van de Kieswet geen bezwaar kan worden gemaakt.
Landbouwkwaliteitswet: een besluit van een tuchtgerecht of een centraal tuchtgerecht, ingesteld door een controle-instelling als bedoeld in artikel 13
Voor een besluit van een tuchtgerecht of een centraal tuchtgerecht, ingesteld door een controle-instelling zoals bedoeld in artikel 13 van de Landbouwkwaliteitswet, staat geen bezwaar open.
Mededingingswet: de artikelen 37, eerste lid, 44, eerste lid, en 47, eerste lid
Tegen besluiten genomen op grond van de artikelen 37, eerste lid, 44, eerste lid, en 47, eerste lid, van de Mededingingswet kan geen bezwaar worden gemaakt.
Omgevingswet: a. artikel 2.32, voor zover het betreft de weigering om een ontheffing te verlenen van een regel die is gesteld over een besluit waartegen geen bezwaar kan worden gemaakt
Dit betekent dat geen bezwaar mogelijk is tegen een besluit op grond van artikel 2.32 van de Omgevingswet, specifiek wanneer het de weigering betreft om een ontheffing te verlenen van een regel die gesteld is over een besluit waartegen al geen bezwaar mogelijk was.
b. de artikelen 2.33 en 2.34, voor zover artikel 16.85 van de Omgevingswet niet van toepassing is
Dit houdt in dat tegen besluiten op grond van de artikelen 2.33 en 2.34 van de Omgevingswet geen bezwaar kan worden gemaakt, op voorwaarde dat artikel 16.85 van de Omgevingswet niet van toepassing is.
c. artikel 2.36, derde lid, betreffende de toepassing van artikel 121 van de Provinciewet, voor zover het beroep wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur van een waterschap
Dit specificeert dat geen bezwaar mogelijk is tegen een besluit op grond van artikel 2.36, derde lid, van de Omgevingswet (betreffende de toepassing van artikel 121 Provinciewet), indien het beroep wordt ingesteld door het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur van een waterschap.
d. artikel 12.18
Tegen besluiten genomen op grond van artikel 12.18 van de Omgevingswet kan geen bezwaar worden gemaakt.
e. artikel 13.3
Voor besluiten die zijn gebaseerd op artikel 13.3 van de Omgevingswet staat geen bezwaarmogelijkheid open.
f. artikel 16.21
Tegen besluiten genomen krachtens artikel 16.21 van de Omgevingswet kan geen bezwaar worden gemaakt.
Postwet 2009: hoofdstuk 3A en artikel 58
Dit betekent dat tegen besluiten genomen op grond van hoofdstuk 3A en artikel 58 van de Postwet 2009 geen bezwaar mogelijk is.
Provinciewet: a. de artikelen 83, tweede lid, 121, 151d en 261, eerste lid
Dit specificeert dat tegen besluiten, genomen op grond van de artikelen 83, tweede lid, 121, 151d en 261, eerste lid, van de Provinciewet, geen bezwaar kan worden gemaakt.
b. de artikelen 271a, vierde lid, en 274, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 121
Dit houdt in dat geen bezwaar kan worden gemaakt tegen besluiten op grond van de artikelen 271a, vierde lid, en 274, tweede lid, van de Provinciewet, indien artikel 121 overeenkomstig van toepassing is verklaard.
Spoorwegwet: hoofdstuk 5, paragraaf 2, en artikel 71, tweede lid
Voor besluiten genomen krachtens hoofdstuk 5, paragraaf 2, en artikel 71, tweede lid, van de Spoorwegwet staat geen bezwaar open.
Telecommunicatiewet, voor zover het betreft een besluit van de Autoriteit Consument en Markt, genomen op grond van: a. hoofdstuk 5
Dit betekent dat tegen besluiten van de Autoriteit Consument en Markt, genomen op grond van hoofdstuk 5 van de Telecommunicatiewet, geen bezwaar mogelijk is.
b. hoofdstuk 6, tenzij bezwaar kon worden ingesteld voor de inwerkingtreding van de Wet implementatie Europees regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector 2002
Dit houdt in dat geen bezwaar kan worden gemaakt tegen besluiten van de Autoriteit Consument en Markt op grond van hoofdstuk 6 van de Telecommunicatiewet, tenzij bezwaar mogelijk was vóór de inwerkingtreding van de genoemde implementatiewet.
c. de hoofdstukken 6A, 6B en 12
Dit specificeert dat tegen besluiten van de Autoriteit Consument en Markt, genomen op grond van de hoofdstukken 6A, 6B en 12 van de Telecommunicatiewet, geen bezwaar kan worden gemaakt.
Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten: de artikelen 5 tot en met 10
Tegen besluiten genomen op grond van de artikelen 5 tot en met 10 van de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten kan geen bezwaar worden gemaakt.
Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding: de artikelen 2 tot en met 4
Voor besluiten gebaseerd op de artikelen 2 tot en met 4 van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding staat geen bezwaarmogelijkheid open.
Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening: artikel 7, voor zover het betreft een besluit van de Autoriteit Consument en Markt
Dit betekent dat tegen een besluit van de Autoriteit Consument en Markt, genomen op grond van artikel 7 van de Uitvoeringswet EU-zeehavenverordening, geen bezwaar mogelijk is.
Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief: artikel 2, aanhef en onder c
Tegen besluiten genomen krachtens artikel 2, aanhef en onder c, van de Uitvoeringswet verordening Europees burgerinitiatief kan geen bezwaar worden gemaakt.
Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014, L 225): de artikelen 16, 18 en 21
Voor besluiten die zijn genomen op grond van de artikelen 16, 18 en 21 van de genoemde EU-Verordening (EU) nr. 806/2014 (betreffende afwikkeling kredietinstellingen), staat geen bezwaarmogelijkheid open.
Verordening (EU) nr. 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (richtlijn) (PbEU 2017, L 168): de artikelen 20, eerste en vijfde lid, en 23, eerste lid
Tegen besluiten gebaseerd op de artikelen 20, eerste en vijfde lid, en 23, eerste lid, van de genoemde EU-Verordening (EU) nr. 2017/1129 (betreffende prospectusvereisten) kan geen bezwaar worden gemaakt.
Verordening (EU) 2021/23 (verordening) van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2020 betreffende een kader voor het herstel en de afwikkeling van centrale tegenpartijen en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1095/2010 (verordening), (EU) nr. 648/2012 (verordening), (EU) nr. 600/2014 (verordening), (EU) nr. 806/2014 (verordening) en (EU) 2015/2365 (verordening), en de Richtlijnen 2002/47/EG (richtlijn), 2004/25/EG (richtlijn), 2007/36/EG (richtlijn), 2014/59 (richtlijn)/EU en (EU) 2017/1132 (richtlijn) (PbEU 2021, L 22): de artikelen 21 tot en met 58
Dit betekent dat tegen besluiten genomen op grond van de artikelen 21 tot en met 58 van de genoemde EU-Verordening (EU) 2021/23 (betreffende herstel en afwikkeling centrale tegenpartijen) geen bezwaar mogelijk is.
Vreemdelingenwet 2000: a. artikel 54, derde lid
Dit specificeert dat tegen besluiten genomen op grond van artikel 54, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 geen bezwaar kan worden gemaakt.
b. een aanwijzing als bedoeld in artikel 55, eerste lid
Dit betekent dat tegen een aanwijzing zoals bedoeld in artikel 55, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 geen bezwaar openstaat.
c. een kennisgeving als bedoeld in artikel 62a, eerste lid, of 62b
Voor een kennisgeving zoals bedoeld in artikel 62a, eerste lid, of artikel 62b van de Vreemdelingenwet 2000 staat geen bezwaar open.
d. een inreisverbod als bedoeld in artikel 66a, eerste of tweede lid, dat door middel van een zelfstandige beschikking is uitgevaardigd
Dit houdt in dat geen bezwaar kan worden gemaakt tegen een inreisverbod zoals bedoeld in artikel 66a, eerste of tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, dat via een zelfstandige beschikking is opgelegd.
e. de opheffing of tijdelijke opheffing van een inreisverbod
Tegen een besluit tot opheffing of tijdelijke opheffing van een inreisverbod, zoals geregeld in de Vreemdelingenwet 2000, kan geen bezwaar worden gemaakt.
f. de afdelingen 3 en 5 van hoofdstuk 7
Dit betekent dat tegen besluiten genomen op grond van de afdelingen 3 en 5 van hoofdstuk 7 van de Vreemdelingenwet 2000 geen bezwaar mogelijk is.
Waterschapswet: de artikelen 31, derde lid, 33, vierde lid, en 41, vijfde lid
Tegen besluiten gebaseerd op de artikelen 31, derde lid, 33, vierde lid, en 41, vijfde lid, van de Waterschapswet kan geen bezwaar worden gemaakt.
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften: artikel 32
Voor besluiten genomen krachtens artikel 32 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften staat geen bezwaar open.
Wet gemeenschappelijke regelingen: a. een ontslagbesluit als bedoeld in artikel 16, vierde lid
Dit specificeert dat tegen een ontslagbesluit, zoals bedoeld in artikel 16, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, geen bezwaar kan worden gemaakt.
b. de artikelen 25, achtste lid, 32b, 32c, 36, eerste lid, 45a gelezen in samenhang met artikel 32b, 49 gelezen in samenhang met artikel 36, eerste lid, en 50h, eerste lid
Dit betekent dat tegen besluiten op grond van de genoemde artikelen (25, achtste lid; 32b; 32c; 36, eerste lid; 45a jo. 32b; 49 jo. 36, eerste lid; en 50h, eerste lid) van de Wet gemeenschappelijke regelingen geen bezwaar mogelijk is.
c. de artikelen 39c, vierde lid en 39e, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan de artikelen 32b en 32c, en artikel 49 gelezen in samenhang met dit onderdeel
Dit houdt in dat geen bezwaar kan worden gemaakt tegen besluiten op grond van de artikelen 39c, vierde lid, en 39e, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen (indien de artikelen 32b en 32c overeenkomstig van toepassing zijn), alsmede artikel 49 gelezen in samenhang met dit onderdeel.
Wet luchtvaart: de artikelen 8.25ea, vierde lid, 8.25f, tweede, vierde en vijfde lid, 8.40f, vierde lid, en 8.40g, tweede, vierde en vijfde lid
Tegen besluiten genomen op grond van de artikelen 8.25ea, vierde lid, 8.25f, tweede, vierde en vijfde lid, 8.40f, vierde lid, en 8.40g, tweede, vierde en vijfde lid, van de Wet luchtvaart kan geen bezwaar worden gemaakt.
Wet milieubeheer: a. artikel 16.31, tweede lid
Voor besluiten gebaseerd op artikel 16.31, tweede lid, van de Wet milieubeheer staat geen bezwaarmogelijkheid open.
b. artikel 17.15, tweede lid, indien overeenkomstige toepassing is gegeven aan artikel 121 van de Provinciewet
Dit betekent dat tegen een besluit genomen krachtens artikel 17.15, tweede lid, van de Wet milieubeheer geen bezwaar mogelijk is, indien artikel 121 van de Provinciewet overeenkomstig van toepassing is.
Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten: de artikelen 2, eerste lid, 3 en 5
Tegen besluiten genomen op grond van de artikelen 2, eerste lid, 3 en 5 van de Wet Naleving Europese regelgeving publieke entiteiten kan geen bezwaar worden gemaakt.
Wet op het financieel toezicht: a. de afdelingen 3A.1.3, 3A.1.4, 3A.1.5, 3A.2.3 en 3A.2.4
Dit specificeert dat tegen besluiten genomen op grond van de afdelingen 3A.1.3, 3A.1.4, 3A.1.5, 3A.2.3 en 3A.2.4 van de Wet op het financieel toezicht geen bezwaar kan worden gemaakt.
b. de artikelen 5:77, eerste lid, en 5:81, derde lid
Voor besluiten gebaseerd op de artikelen 5:77, eerste lid, en 5:81, derde lid, van de Wet op het financieel toezicht staat geen bezwaarmogelijkheid open.
c. een besluit terzake van het ingevolge artikel 5:76, tweede lid, of 5:80b, vijfde lid, bepaalde, met uitzondering van een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1:80
Dit betekent dat tegen een besluit betreffende hetgeen bepaald is ingevolge artikel 5:76, tweede lid, of 5:80b, vijfde lid, van de Wet op het financieel toezicht geen bezwaar mogelijk is, tenzij het een besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete (als bedoeld in artikel 1:80 Awb) betreft.
d. de artikelen 6:1 en 6:2
Tegen besluiten genomen op grond van de artikelen 6:1 en 6:2 van de Wet op het financieel toezicht kan geen bezwaar worden gemaakt.
Wet politiegegevens: artikelen 25 en 28
Voor besluiten gebaseerd op de artikelen 25 en 28 van de Wet politiegegevens staat geen bezwaarmogelijkheid open.
Wet tijdelijk huisverbod
Tegen besluiten genomen op grond van de Wet tijdelijk huisverbod kan geen bezwaar worden gemaakt. (Let op: De specifieke artikelen zijn niet genoemd in de bijlage, wat impliceert dat dit voor de gehele wet of specifieke, hier niet nader gedefinieerde besluiten onder die wet geldt waarvoor rechtstreeks beroep openstaat).