Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 8. Bijzondere bepalingen over de wijze van procederen bij de bestuursrechter
Titel 8.2. Behandeling van het beroep in eerste aanleg
Afdeling 8.2.5. Onderzoek ter zitting
Artikel 8:61

Artikel 8:61 (Leiding zitting, aantekeningen, proces-verbaal)

Laatste versie

1. De voorzitter heeft de leiding van de zitting.

2. De griffier houdt aantekening van het verhandelde ter zitting.

3. De griffier maakt van de zitting een proces-verbaal op:

a. indien de bestuursrechter dit ambtshalve of op verzoek van een partij die daarbij belang heeft, bepaalt, of b. op verzoek van de hogerberoepsrechter of de Hoge Raad.

4. Het bevat de namen van de rechter of de rechters die de zaak behandelt onderscheidenlijk behandelen, die van partijen en van hun vertegenwoordigers of gemachtigden die op de zitting zijn verschenen en van degenen die hen hebben bijgestaan, en die van de getuigen, deskundigen en tolken die op de zitting zijn verschenen.

5. Het houdt een vermelding in van hetgeen op de zitting met betrekking tot de zaak is voorgevallen.

6. Het wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend. Bij verhindering van de voorzitter of de griffier wordt dit in het proces-verbaal vermeld.

7. Aan het proces-verbaal kunnen overgelegde pleitnotities worden gehecht.

8. De bestuursrechter kan bepalen dat de verklaring van een partij, getuige of deskundige geheel in het proces-verbaal zal worden opgenomen. In dat geval wordt de verklaring onverwijld op schrift gesteld en aan de partij, getuige of deskundige voorgelezen. Deze mag daarin wijzigingen aanbrengen, die op schrift worden gesteld en aan de partij, getuige of deskundige worden voorgelezen. De verklaring wordt door de partij, getuige of deskundige ondertekend. Heeft ondertekening niet plaats, dan wordt de reden daarvan in het proces-verbaal vermeld.

9. Nadat de bestuursrechter toepassing heeft gegeven aan artikel 8:36e, kan de hogerberoepsrechter of de Hoge Raad verzoeken een schriftelijke weergave van de gesproken tekst van de beeld- of geluidsopname op te stellen.

10. De griffier die een proces-verbaal opmaakt stelt dit ter beschikking aan partijen, indien het derde lid, aanhef en onder a, van toepassing is.

Uitleg in duidelijke taal

1. De voorzitter heeft de leiding van de zitting.

Dit betekent dat de voorzitter verantwoordelijk is voor het leiden en sturen van de zitting.

2. De griffier houdt aantekening van het verhandelde ter zitting.

Dit houdt in dat de griffier notities maakt van alles wat er tijdens de zitting besproken en gedaan wordt.

3. De griffier maakt van de zitting een proces-verbaal op:

Dit betekent dat de griffier een officieel schriftelijk verslag van de zitting, een proces-verbaal, opstelt in de volgende gevallen:

a. indien de bestuursrechter dit ambtshalve of op verzoek van een partij die daarbij belang heeft, bepaalt, of

Dit is het geval wanneer de bestuursrechter zelf besluit (ambtshalve) dat een proces-verbaal nodig is, of wanneer een partij die een gerechtvaardigd belang heeft hierom verzoekt en de bestuursrechter dit verzoek honoreert.

b. op verzoek van de hogerberoepsrechter of de Hoge Raad.

Dit is ook het geval wanneer de rechter die een eventueel hoger beroep behandelt (de hogerberoepsrechter) of de Hoge Raad hierom vraagt.

4. Het bevat de namen van de rechter of de rechters die de zaak behandelt onderscheidenlijk behandelen, die van partijen en van hun vertegenwoordigers of gemachtigden die op de zitting zijn verschenen en van degenen die hen hebben bijgestaan, en die van de getuigen, deskundigen en tolken die op de zitting zijn verschenen.

Dit betekent dat in het proces-verbaal de namen moeten worden vermeld van:

  • de rechter of rechters die de zaak behandelen;
  • de partijen die bij de zaak betrokken zijn;
  • hun vertegenwoordigers of gemachtigden die tijdens de zitting aanwezig waren;
  • de personen die deze vertegenwoordigers of gemachtigden hebben bijgestaan;
  • en de getuigen, deskundigen en tolken die bij de zitting aanwezig waren.

5. Het houdt een vermelding in van hetgeen op de zitting met betrekking tot de zaak is voorgevallen.

Dit betekent dat het proces-verbaal een beschrijving bevat van de gebeurtenissen die tijdens de zitting hebben plaatsgevonden en relevant zijn voor de zaak.

6. Het wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend. Bij verhindering van de voorzitter of de griffier wordt dit in het proces-verbaal vermeld.

Dit houdt in dat zowel de voorzitter van de zitting als de griffier het proces-verbaal moeten ondertekenen. Als de voorzitter of de griffier niet in staat is (verhinderd is) om te ondertekenen, moet de reden hiervoor in het proces-verbaal worden opgenomen.

7. Aan het proces-verbaal kunnen overgelegde pleitnotities worden gehecht.

Dit betekent dat schriftelijke stukken waarin partijen hun standpunten hebben uiteengezet (pleitnotities) en die tijdens de zitting zijn ingediend (overgelegd), aan het proces-verbaal kunnen worden toegevoegd (gehecht).

8. De bestuursrechter kan bepalen dat de verklaring van een partij, getuige of deskundige geheel in het proces-verbaal zal worden opgenomen. In dat geval wordt de verklaring onverwijld op schrift gesteld en aan de partij, getuige of deskundige voorgelezen. Deze mag daarin wijzigingen aanbrengen, die op schrift worden gesteld en aan de partij, getuige of deskundige worden voorgelezen. De verklaring wordt door de partij, getuige of deskundige ondertekend. Heeft ondertekening niet plaats, dan wordt de reden daarvan in het proces-verbaal vermeld.

Dit betekent dat de bestuursrechter kan beslissen dat de volledige verklaring van een partij, getuige of deskundige letterlijk in het proces-verbaal wordt opgenomen. Als dit gebeurt, moet de verklaring direct (onverwijld) worden opgeschreven en voorgelezen aan de persoon die de verklaring heeft afgelegd (de partij, getuige of deskundige). Deze persoon heeft het recht om wijzigingen in de opgeschreven verklaring aan te brengen. Deze wijzigingen moeten dan ook worden opgeschreven en opnieuw aan de persoon worden voorgelezen. Vervolgens moet de partij, getuige of deskundige de verklaring ondertekenen. Als de persoon de verklaring niet ondertekent, moet de reden waarom de ondertekening niet plaatsvindt, in het proces-verbaal worden vermeld.

9. Nadat de bestuursrechter toepassing heeft gegeven aan artikel 8:36e, kan de hogerberoepsrechter of de Hoge Raad verzoeken een schriftelijke weergave van de gesproken tekst van de beeld- of geluidsopname op te stellen.

Dit houdt in dat als de bestuursrechter gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid genoemd in artikel 8:36e (waarschijnlijk betrekking hebbend op het maken van beeld- of geluidsopnamen van de zitting), de hogerberoepsrechter of de Hoge Raad later kan vragen om een uitgeschreven versie (schriftelijke weergave) van wat er op die beeld- of geluidsopname is gezegd.

10. De griffier die een proces-verbaal opmaakt stelt dit ter beschikking aan partijen, indien het derde lid, aanhef en onder a, van toepassing is.

Dit betekent dat wanneer de griffier een proces-verbaal opstelt omdat de bestuursrechter dit ambtshalve heeft bepaald of op verzoek van een belanghebbende partij (zoals beschreven in lid 3, aanhef en onder a), de griffier dit proces-verbaal aan de betrokken partijen moet geven (ter beschikking stellen).

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad10x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BY1238 - Hoge Raad - 25 oktober 2012

ECLI:NL:HR:2012:BY123825 oktober 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Midden-Nederland3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBMNE:2024:2948 - Rechtbank Midden-Nederland - 7 mei 2024

ECLI:NL:RBMNE:2024:29487 mei 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBZWB:2024:3649 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 3 juni 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:36493 juni 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:360 - Verzoek ambtshalve vermindering: inspecteur moet bezwaren tegen oorspronkelijke aanslag meenemen - 6 maart 2025

ECLI:NL:HR:2025:3606 maart 2025Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Indien een belanghebbende in zijn bezwaargronden tegen een navorderingsaanslag inhoudelijk ageert tegen de eerdere, definitieve aanslag, moet de inspecteur deze gronden aanmerken als een verzoek om ambtshalve vermindering van die oorspronkelijke aanslag. Het niet-beslissen hierop opent de weg voor beroep wegens niet tijdig beslissen.

BelastingrechtInkomstenbelasting, Procesrecht Belastingen
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2024:1846 - Rechtbank Overijssel - 4 april 2024

ECLI:NL:RBOVE:2024:18464 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:1372 - Rechtbank Amsterdam - 12 maart 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:137212 maart 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:2356 - Rechtbank Den Haag - 25 februari 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:235625 februari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2004:AO7710 - Hoge Raad - 15 april 2004

ECLI:NL:HR:2004:AO771015 april 2004Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak