Artikel 8:60 (Oproepen en benoemen getuigen deskundigen tolken)
1. De bestuursrechter kan getuigen oproepen en deskundigen en tolken benoemen.
2. De opgeroepen getuige en de deskundige of de tolk die zijn benoeming heeft aanvaard en door de bestuursrechter wordt opgeroepen, zijn verplicht aan de oproeping gevolg te geven. De artikelen 172 en 178 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn van overeenkomstige toepassing. In de oproeping van de deskundige worden vermeld de opdracht die moet worden vervuld, de plaats en het tijdstip waarop de opdracht moet worden vervuld en de gevolgen die zijn verbonden aan het niet verschijnen.
3. Namen en woonplaatsen van de opgeroepen getuigen en deskundigen en de feiten waarop het horen betrekking zal hebben onderscheidenlijk de opdracht die moet worden vervuld, worden bij de uitnodiging, bedoeld in artikel 8:56, aan partijen zoveel mogelijk medegedeeld.
4. Partijen kunnen getuigen en deskundigen meebrengen of bij aangetekende brief of deurwaardersexploit oproepen, mits daarvan uiterlijk tien dagen voor de dag van de zitting aan de bestuursrechter en aan de andere partijen mededeling is gedaan, met vermelding van namen en woonplaatsen. Op deze bevoegdheid worden partijen in de uitnodiging, bedoeld in artikel 8:56, gewezen.
Uitleg in duidelijke taal
1. De bestuursrechter kan getuigen oproepen en deskundigen en tolken benoemen.
Dit betekent dat de bestuursrechter de bevoegdheid heeft om getuigen te dagvaarden en om deskundigen en tolken aan te stellen voor het onderzoek ter zitting.
2. De opgeroepen getuige en de deskundige of de tolk die zijn benoeming heeft aanvaard en door de bestuursrechter wordt opgeroepen, zijn verplicht aan de oproeping gevolg te geven. De artikelen 172 en 178 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn van overeenkomstige toepassing. In de oproeping van de deskundige worden vermeld de opdracht die moet worden vervuld, de plaats en het tijdstip waarop de opdracht moet worden vervuld en de gevolgen die zijn verbonden aan het niet verschijnen.
Dit lid stelt dat een getuige die is opgeroepen, en een deskundige of tolk die zijn of haar benoeming heeft geaccepteerd en vervolgens door de bestuursrechter wordt opgeroepen, verplicht zijn om te verschijnen en hun taak uit te voeren (aan de oproeping gevolg te geven). Hierbij zijn de artikelen 172 en 178 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering op een vergelijkbare manier van toepassing. In de oproep aan de deskundige moet specifiek worden vermeld: welke opdracht de deskundige moet uitvoeren, waar en wanneer deze opdracht moet worden uitgevoerd, en wat de consequenties zijn als de deskundige niet verschijnt.
3. Namen en woonplaatsen van de opgeroepen getuigen en deskundigen en de feiten waarop het horen betrekking zal hebben onderscheidenlijk de opdracht die moet worden vervuld, worden bij de uitnodiging, bedoeld in artikel 8:56, aan partijen zoveel mogelijk medegedeeld.
Dit lid bepaalt dat de namen en woonplaatsen van de door de bestuursrechter opgeroepen getuigen en deskundigen, alsmede de feiten waarover de getuigen zullen worden gehoord (waarop het horen betrekking zal hebben) of de specifieke opdracht die de deskundigen moeten uitvoeren, zoveel als redelijkerwijs mogelijk is, aan de betrokken partijen moeten worden meegedeeld. Deze mededeling vindt plaats bij de uitnodiging voor de zitting, zoals omschreven in artikel 8:56.
4. Partijen kunnen getuigen en deskundigen meebrengen of bij aangetekende brief of deurwaardersexploit oproepen, mits daarvan uiterlijk tien dagen voor de dag van de zitting aan de bestuursrechter en aan de andere partijen mededeling is gedaan, met vermelding van namen en woonplaatsen. Op deze bevoegdheid worden partijen in de uitnodiging, bedoeld in artikel 8:56, gewezen.
Dit lid geeft aan dat partijen in een procedure zelf ook de mogelijkheid hebben om getuigen en deskundigen mee te nemen naar de zitting. Zij kunnen deze personen ook oproepen door middel van een aangetekende brief of een officieel stuk van een deurwaarder (deurwaardersexploit). Een voorwaarde hiervoor is dat zij dit uiterlijk tien dagen vóór de dag van de zitting melden aan de bestuursrechter en aan de andere betrokken partijen. Bij deze mededeling moeten de namen en woonplaatsen van de betreffende getuigen en deskundigen worden vermeld. Partijen worden op deze bevoegdheid attent gemaakt in de uitnodiging voor de zitting, zoals bedoeld in artikel 8:56.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2014:1194
ECLI:NL:HR:2019:1786 - Cautieverzuim en afwijzing getuigenverhoor in fiscale boetezaak
De Hoge Raad zet de regels uiteen voor het afwijzen van een getuigenverzoek in een bestuurlijke procedure. Tevens wordt bepaald dat het verzuim om de cautie te geven (art. 8:28a Awb) niet tot cassatie leidt als de belanghebbende daardoor niet in zijn belangen is geschaad.