Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 8. Bijzondere bepalingen over de wijze van procederen bij de bestuursrechter
Titel 8.2. Behandeling van het beroep in eerste aanleg
Afdeling 8.2.4. Vereenvoudigde behandeling
Artikel 8:55

Artikel 8:55 (Verzetsprocedure vereenvoudigde uitspraak Awb)

Laatste versie

1. Tegen de uitspraak, bedoeld in artikel 8:54, tweede lid, kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan verzet doen bij de bestuursrechter.

2. De artikelen 6:4, derde lid, 6:5 tot en met 6:9, 6:11, 6:14, 6:15, 6:17 en 6:21 zijn van overeenkomstige toepassing.

3. Indien bij wet de werking van een uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van hoger beroep is verstreken of, indien hoger beroep is ingesteld, op het hoger beroep is beslist, wordt de werking van de uitspraak, bedoeld in artikel 8:54, tweede lid, op overeenkomstige wijze opgeschort.

4. Alvorens uitspraak te doen op het verzet, stelt de bestuursrechter de indiener van het verzetschrift die daarom heeft gevraagd, in de gelegenheid op een zitting te worden gehoord, tenzij hij van oordeel is dat het verzet gegrond is. In andere gevallen kan de bestuursrechter de indiener in de gelegenheid stellen op een zitting te worden gehoord.

5. De bestuursrechter kan ook de andere partijen in de gelegenheid stellen op de zitting, bedoeld in het vierde lid, te worden gehoord.

6. Indien de uitspraak waartegen verzet is gedaan, is gedaan door een meervoudige kamer, wordt uitspraak op het verzet gedaan door een meervoudige kamer. Van de kamer die uitspraak doet op het verzet maakt geen deel uit degene die zitting heeft gehad in de kamer die de uitspraak heeft gedaan waartegen verzet is gedaan.

7. De uitspraak strekt tot:

a. niet-ontvankelijkverklaring van het verzet, b. ongegrondverklaring van het verzet, of c. gegrondverklaring van het verzet.

8. Indien de bestuursrechter het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond verklaart, blijft de uitspraak waartegen verzet was gedaan in stand.

9. Indien de bestuursrechter het verzet gegrond verklaart, vervalt de uitspraak waartegen verzet was gedaan en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.

10. Indien de bestuursrechter het verzet gegrond verklaart, kan hij tevens uitspraak doen op het beroep, mits:

a. nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, en b. de partijen in de gelegenheid zijn gesteld op een zitting te worden gehoord en daarbij zijn gewezen op de bevoegdheid om tevens uitspraak te doen op het beroep.

Uitleg in duidelijke taal

1. Tegen de uitspraak, bedoeld in artikel 8:54, tweede lid, kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan verzet doen bij de bestuursrechter.

Dit lid bepaalt dat zowel een belanghebbende als het bestuursorgaan de mogelijkheid hebben om bij de bestuursrechter verzet aan te tekenen tegen de uitspraak die genoemd wordt in artikel 8:54, tweede lid.

2. De artikelen 6:4, derde lid, 6:5 tot en met 6:9, 6:11, 6:14, 6:15, 6:17 en 6:21 zijn van overeenkomstige toepassing.

Dit lid stelt dat de bepalingen uit de artikelen 6:4, derde lid, 6:5 tot en met 6:9, 6:11, 6:14, 6:15, 6:17 en 6:21 op eenzelfde wijze gelden voor de verzetsprocedure.

3. Indien bij wet de werking van een uitspraak wordt opgeschort totdat de termijn voor het instellen van hoger beroep is verstreken of, indien hoger beroep is ingesteld, op het hoger beroep is beslist, wordt de werking van de uitspraak, bedoeld in artikel 8:54, tweede lid, op overeenkomstige wijze opgeschort.

Dit lid legt uit dat als een wet voorschrijft dat de rechtsgevolgen (werking) van een uitspraak pas intreden (wordt opgeschort) nadat de termijn voor hoger beroep voorbij is, of nadat er in hoger beroep is beslist (indien ingesteld), dan worden de rechtsgevolgen van de uitspraak genoemd in artikel 8:54, tweede lid, op eenzelfde manier opgeschort.

4. Alvorens uitspraak te doen op het verzet, stelt de bestuursrechter de indiener van het verzetschrift die daarom heeft gevraagd, in de gelegenheid op een zitting te worden gehoord, tenzij hij van oordeel is dat het verzet gegrond is. In andere gevallen kan de bestuursrechter de indiener in de gelegenheid stellen op een zitting te worden gehoord.

Dit lid schrijft voor dat de bestuursrechter, voordat hij een beslissing neemt over het verzet, de persoon die het verzetschrift heeft ingediend en om een hoorzitting heeft verzocht, de kans moet geven om gehoord te worden tijdens een zitting. Een uitzondering hierop is als de rechter meent dat het verzet gegrond is. In andere situaties staat het de bestuursrechter vrij om de indiener alsnog een hoorzitting aan te bieden.

5. De bestuursrechter kan ook de andere partijen in de gelegenheid stellen op de zitting, bedoeld in het vierde lid, te worden gehoord.

Dit lid geeft aan dat de bestuursrechter de bevoegdheid heeft om ook de andere betrokken partijen de kans te geven om gehoord te worden tijdens de zitting die in het vierde lid wordt genoemd.

6. Indien de uitspraak waartegen verzet is gedaan, is gedaan door een meervoudige kamer, wordt uitspraak op het verzet gedaan door een meervoudige kamer. Van de kamer die uitspraak doet op het verzet maakt geen deel uit degene die zitting heeft gehad in de kamer die de uitspraak heeft gedaan waartegen verzet is gedaan.

Dit lid stelt dat als de oorspronkelijke uitspraak waartegen verzet wordt aangetekend, is gedaan door een college van meerdere rechters (meervoudige kamer), de beslissing op het verzet eveneens door een meervoudige kamer moet worden genomen. Een rechter die deel uitmaakte van de kamer die de oorspronkelijke uitspraak deed, mag geen deel uitmaken van de kamer die over het verzet oordeelt.

7. De uitspraak strekt tot:

Dit lid geeft aan welke soorten beslissingen de uitspraak op het verzet kan inhouden.

a. niet-ontvankelijkverklaring van het verzet,

Dit betekent dat de uitspraak kan zijn dat het verzet niet-ontvankelijk wordt verklaard (de rechter neemt het verzet niet inhoudelijk in behandeling, bijvoorbeeld omdat het te laat is ingediend).

b. ongegrondverklaring van het verzet, of

Dit betekent dat de uitspraak kan zijn dat het verzet ongegrond wordt verklaard (de rechter oordeelt dat de argumenten van het verzet niet slagen).

c. gegrondverklaring van het verzet.

Dit betekent dat de uitspraak kan zijn dat het verzet gegrond wordt verklaard (de rechter oordeelt dat de argumenten van het verzet wel slagen).

8. Indien de bestuursrechter het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond verklaart, blijft de uitspraak waartegen verzet was gedaan in stand.

Dit lid stelt dat als de bestuursrechter het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond verklaart, de oorspronkelijke uitspraak waartegen het verzet was gericht, geldig blijft.

9. Indien de bestuursrechter het verzet gegrond verklaart, vervalt de uitspraak waartegen verzet was gedaan en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.

Dit lid bepaalt dat als de bestuursrechter het verzet gegrond verklaart, de oorspronkelijke uitspraak waartegen het verzet was gericht, komt te vervallen. Het onderzoek van de zaak wordt dan hervat vanaf het punt waar het was gebleven vóór de vernietigde uitspraak.

10. Indien de bestuursrechter het verzet gegrond verklaart, kan hij tevens uitspraak doen op het beroep, mits:

Dit lid geeft aan dat als de bestuursrechter het verzet gegrond acht, hij onder bepaalde voorwaarden ook direct een beslissing kan nemen over het oorspronkelijke beroep.

a. nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, en

Dit is de eerste voorwaarde: er is geen verder onderzoek nodig dat redelijkerwijs nog iets zou kunnen toevoegen aan de beoordeling van de zaak.

b. de partijen in de gelegenheid zijn gesteld op een zitting te worden gehoord en daarbij zijn gewezen op de bevoegdheid om tevens uitspraak te doen op het beroep.

Dit is de tweede voorwaarde: de betrokken partijen moeten de kans hebben gehad om tijdens een zitting gehoord te worden en moeten daarbij geïnformeerd zijn over de mogelijkheid dat de rechter direct uitspraak doet op het beroep.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad4081x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:252 - Overzichtsarrest immateriële schadevergoeding bij overschrijding redelijke termijn in belastingzaken

ECLI:NL:HR:2016:25219 februari 2016Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad geeft een integraal overzicht van de regels voor de toekenning van immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in belastingzaken. Het arrest consolideert en verduidelijkt bestaande jurisprudentie en introduceert enkele nieuwe oordelen.

BelastingrechtProcesrecht Belastingen
BestuursrechtBestuursprocesrecht
Hoge Raad150x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2015:354

ECLI:NL:HR:2015:35420 februari 2015Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad82x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2712

ECLI:NL:HR:2016:27122 december 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad56x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2723

ECLI:NL:HR:2016:27232 december 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad44x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:966 - Vereenvoudigde afdoening zonder zitting (art. 8:54 Awb) niet in strijd met EU-recht

ECLI:NL:HR:2021:96618 juni 2021Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak

Artikel 8:54 Awb, dat een rechter toestaat een beroep kennelijk ongegrond te verklaren zonder zitting, is niet in strijd met artikel 47 Handvest of het EU-verdedigingsbeginsel. De procedure van verzet (art. 8:55 Awb), met mogelijkheid tot een hoorzitting, biedt een afdoende rechtsbescherming.

BestuursrechtBestuursprocesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht, Mensenrechten
Hoge Raad34x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2006:AT3051

ECLI:NL:HR:2006:AT305121 april 2006Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad33x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BL7954

ECLI:NL:HR:2010:BL795419 maart 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad23x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:352

ECLI:NL:HR:2016:3524 maart 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad21x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:705

ECLI:NL:HR:2021:7057 mei 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad18x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2012:BY4617

ECLI:NL:HR:2012:BY461730 november 2012Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak