Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 8. Bijzondere bepalingen over de wijze van procederen bij de bestuursrechter
Titel 8.2. Behandeling van het beroep in eerste aanleg
Afdeling 8.2.2a. Bestuurlijke lus
Artikel 8:51a

Artikel 8:51a (Bestuurlijke lus herstel gebrek besluit)

Laatste versie

1. De bestuursrechter kan het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. De vorige volzin vindt geen toepassing, indien belanghebbenden die niet als partij aan het geding deelnemen daardoor onevenredig kunnen worden benadeeld.

2. De bestuursrechter bepaalt de termijn waarbinnen het bestuursorgaan het gebrek kan herstellen. Hij kan deze termijn verlengen.

Uitleg in duidelijke taal

1. De bestuursrechter kan het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. De vorige volzin vindt geen toepassing, indien belanghebbenden die niet als partij aan het geding deelnemen daardoor onevenredig kunnen worden benadeeld.

Dit betekent dat de bestuursrechter aan het bestuursorgaan de kans kan geven om een gebrek in het bestreden besluit zelf te herstellen of door anderen te laten herstellen. De zin hiervoor geldt niet als belanghebbenden die geen partij zijn in het juridische geschil (het geding), hierdoor onevenredig zouden kunnen worden benadeeld.

2. De bestuursrechter bepaalt de termijn waarbinnen het bestuursorgaan het gebrek kan herstellen. Hij kan deze termijn verlengen.

Dit betekent dat de bestuursrechter de periode (de termijn) vaststelt waarbinnen het bestuursorgaan het gebrek kan herstellen. De bestuursrechter mag deze termijn ook langer maken (verlengen).

Gerelateerde rechtspraak

Raad van State76x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:1174 - Raad van State - 26 maart 2024

ECLI:NL:RVS:2024:117426 maart 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State54x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:3732 - Raad van State - 24 september 2024

ECLI:NL:RVS:2024:373224 september 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBNNE:2023:5224 - Rechtbank Noord-Nederland - 19 december 2023

ECLI:NL:RBNNE:2023:522419 december 2023Dit wetsartikel wordt 9 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:15676 - Rechtbank Den Haag - 24 september 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1567624 september 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:13086 - Rechtbank Den Haag - 15 augustus 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:1308615 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2024:2520 - Rechtbank Noord-Nederland - 1 juli 2024

ECLI:NL:RBNNE:2024:25201 juli 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:2130 - Raad van State - 21 mei 2024

ECLI:NL:RVS:2024:213021 mei 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2024:1141 - Rechtbank Noord-Nederland - 25 maart 2024

ECLI:NL:RBNNE:2024:114125 maart 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2018:2080 - Hoge Raad - 8 november 2018

ECLI:NL:HR:2018:20808 november 2018Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Rotterdam5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBROT:2024:3348 - Rechtbank Rotterdam - 15 april 2024

ECLI:NL:RBROT:2024:334815 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak