Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 8. Bijzondere bepalingen over de wijze van procederen bij de bestuursrechter
Titel 8.2. Behandeling van het beroep in eerste aanleg
Afdeling 8.2.2. Vooronderzoek
Artikel 8:47

Artikel 8:47 (Benoeming deskundige door bestuursrechter voor onderzoek)

Laatste versie

1. De bestuursrechter kan een deskundige benoemen voor het instellen van een onderzoek.

2. Bij de benoeming worden vermeld de opdracht die moet worden vervuld en de termijn, bedoeld in het vierde lid.

3. Van het voornemen tot het benoemen van een deskundige als bedoeld in het eerste lid wordt aan partijen mededeling gedaan. De bestuursrechter kan partijen in de gelegenheid stellen om hun wensen omtrent het onderzoek binnen een door hem te bepalen termijn schriftelijk aan hem kenbaar te maken.

4. De bestuursrechter stelt een termijn binnen welke de deskundige aan hem een schriftelijk verslag van het onderzoek uitbrengt.

5. Partijen kunnen binnen vier weken na de dag van verzending van het verslag aan hen schriftelijk hun zienswijze met betrekking tot het verslag naar voren brengen.

6. De bestuursrechter kan de in het vijfde lid bedoelde termijn verlengen.

Uitleg in duidelijke taal

1. De bestuursrechter kan een deskundige benoemen voor het instellen van een onderzoek.

Dit betekent dat de bestuursrechter de bevoegdheid heeft om een expert aan te wijzen met als doel een onderzoek in te stellen.

2. Bij de benoeming worden vermeld de opdracht die moet worden vervuld en de termijn, bedoeld in het vierde lid.

Dit houdt in dat wanneer de bestuursrechter een deskundige benoemt, in de benoeming moet worden opgenomen welke specifieke taak (opdracht) de deskundige moet uitvoeren en ook de termijn waarbinnen dit moet gebeuren, zoals nader gespecificeerd in het vierde lid van dit artikel.

3. Van het voornemen tot het benoemen van een deskundige als bedoeld in het eerste lid wordt aan partijen mededeling gedaan. De bestuursrechter kan partijen in de gelegenheid stellen om hun wensen omtrent het onderzoek binnen een door hem te bepalen termijn schriftelijk aan hem kenbaar te maken.

Dit betekent dat de betrokken partijen geïnformeerd zullen worden over het plan van de bestuursrechter om een deskundige te benoemen, zoals beschreven in het eerste lid. Verder kan de bestuursrechter de partijen de mogelijkheid bieden om binnen een door de bestuursrechter vastgestelde periode hun voorkeuren of wensen met betrekking tot het onderzoek schriftelijk aan de bestuursrechter door te geven.

4. De bestuursrechter stelt een termijn binnen welke de deskundige aan hem een schriftelijk verslag van het onderzoek uitbrengt.

Dit houdt in dat de bestuursrechter een deadline vaststelt. Binnen deze deadline moet de benoemde deskundige een schriftelijk rapport over de bevindingen van het onderzoek aan de bestuursrechter presenteren.

5. Partijen kunnen binnen vier weken na de dag van verzending van het verslag aan hen schriftelijk hun zienswijze met betrekking tot het verslag naar voren brengen.

Dit betekent dat nadat het onderzoeksverslag aan de partijen is toegestuurd, zij een periode van vier weken hebben om schriftelijk hun mening, opmerkingen of standpunten (zienswijze) over het verslag kenbaar te maken.

6. De bestuursrechter kan de in het vijfde lid bedoelde termijn verlengen.

Dit betekent dat de bestuursrechter de bevoegdheid heeft om de termijn van vier weken, die in het vijfde lid is genoemd voor het indienen van een zienswijze, te verlengen indien hij dit nodig acht.

Gerelateerde rechtspraak

Raad van State9x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2023:4789 - Raad van State - 19 december 2023

ECLI:NL:RVS:2023:478919 december 2023Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State6x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:2224 - Raad van State - 28 mei 2024

ECLI:NL:RVS:2024:222428 mei 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Gelderland1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBGEL:2024:7559 - Rechtbank Gelderland - 27 oktober 2024

ECLI:NL:RBGEL:2024:755927 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State3x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2024:4168 - Raad van State - 15 oktober 2024

ECLI:NL:RVS:2024:416815 oktober 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2024:1049 - Centrale Raad van Beroep - 21 mei 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:104921 mei 2024Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Centrale Raad van Beroep

ECLI:NL:CRVB:2024:69 - Centrale Raad van Beroep - 10 januari 2024

ECLI:NL:CRVB:2024:6910 januari 2024Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2023:21351 - Rechtbank Den Haag - 5 december 2023

ECLI:NL:RBDHA:2023:213515 december 2023Dit wetsartikel wordt 3 keer genoemd in deze uitspraak
Raad van State4x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RVS:2023:4775 - Raad van State - 19 december 2023

ECLI:NL:RVS:2023:477519 december 2023Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:14250 - Rechtbank Den Haag - 4 september 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:142504 september 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:9127 - Rechtbank Den Haag - 10 juni 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:912710 juni 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak