Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 7. Bijzondere bepalingen over bezwaar en administratief beroep
Afdeling 7.2. Bijzondere bepalingen over bezwaar
Artikel 7:3

Artikel 7:3 (Afzien van horen bij bezwaar)

Laatste versie

Van het horen van een belanghebbende kan worden afgezien indien: a. het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is, b. het bezwaar kennelijk ongegrond is, c. de belanghebbende heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, d. de belanghebbende niet binnen een door het bestuursorgaan gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord, of e. aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.

Uitleg in duidelijke taal

Van het horen van een belanghebbende kan worden afgezien indien:

Dit houdt in dat het niet altijd verplicht is om een belanghebbende te horen. Er kan van het horen worden afgezien als een van de volgende situaties zich voordoet:

a. het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is,

Dit betekent dat van het horen kan worden afgezien indien het bezwaar overduidelijk (kennelijk) niet-ontvankelijk is. 'Niet-ontvankelijk' betekent dat het bezwaar niet voldoet aan de formele voorwaarden om inhoudelijk behandeld te worden.

b. het bezwaar kennelijk ongegrond is,

Dit betekent dat van het horen kan worden afgezien indien het bezwaar overduidelijk (kennelijk) ongegrond is. 'Ongegrond' houdt in dat het bezwaar inhoudelijk geen redelijke argumenten bevat of geen kans van slagen heeft.

c. de belanghebbende heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord,

Dit betekent dat van het horen kan worden afgezien indien de belanghebbende uitdrukkelijk heeft laten weten (verklaard) geen gebruik te willen maken van zijn of haar recht om gehoord te worden.

d. de belanghebbende niet binnen een door het bestuursorgaan gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord, of

Dit betekent dat van het horen kan worden afgezien indien de belanghebbende niet binnen een redelijke termijn, die door het bestuursorgaan is vastgesteld, aangeeft (verklaart) dat hij of zij gebruik wil maken van het recht om gehoord te worden.

e. aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.

Dit betekent dat van het horen kan worden afgezien indien het bestuursorgaan het bezwaar geheel inwilligt (volledig tegemoetkomt) én dit geen nadelige gevolgen heeft (niet in hun belangen kunnen worden geschaad) voor eventuele andere belanghebbenden.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad86x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2009:BI3751

ECLI:NL:HR:2009:BI375115 mei 2009Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad57x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:1619

ECLI:NL:HR:2019:161925 oktober 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad44x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:966 - Vereenvoudigde afdoening zonder zitting (art. 8:54 Awb) niet in strijd met EU-recht

ECLI:NL:HR:2021:96618 juni 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

Artikel 8:54 Awb, dat een rechter toestaat een beroep kennelijk ongegrond te verklaren zonder zitting, is niet in strijd met artikel 47 Handvest of het EU-verdedigingsbeginsel. De procedure van verzet (art. 8:55 Awb), met mogelijkheid tot een hoorzitting, biedt een afdoende rechtsbescherming.

BestuursrechtBestuursprocesrecht
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht, Mensenrechten
Hoge Raad40x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:2829 - Afschaffing oldtimervrijstelling: ruime beoordelingsmarge voor de wetgever

ECLI:NL:HR:2016:282923 december 2016Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak

De wetswijziging die de oldtimervrijstelling voor motorrijtuigen van 25 tot 40 jaar afschafte, schendt artikel 1 EP niet. De wetgever heeft een zeer ruime beoordelingsmarge in belastingzaken en de maatregel was niet onvoorzienbaar of een buitensporige last voor de eigenaar.

BelastingrechtMotorrijtuigenbelasting, Procesrecht Belastingen
Internationaal PubliekrechtMensenrechten, Europees Recht
Hoge Raad35x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:59

ECLI:NL:HR:2019:5918 januari 2019Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad30x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1728

ECLI:NL:HR:2020:17286 november 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad30x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1011

ECLI:NL:HR:2020:10115 juni 2020Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad23x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:84

ECLI:NL:HR:2021:8422 januari 2021Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad18x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2019:524

ECLI:NL:HR:2019:5245 april 2019Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad11x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2020:1143 - Lid bezwarenadviescommissie is geen btw-ondernemer door gebrek aan zelfstandigheid

ECLI:NL:HR:2020:114326 juni 2020Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Een lid van een bezwarenadviescommissie (art. 7:13 Awb) is geen ondernemer voor de omzetbelasting. De werkzaamheden worden niet 'zelfstandig' verricht, omdat de leden niet in eigen naam, voor eigen rekening en onder eigen verantwoordelijkheid handelen, maar als collectieve commissie.

BelastingrechtBtw
Internationaal PubliekrechtEuropees Recht