Terug naar bibliotheek
Hoofdstuk 2. Verkeer met bestuursorganen
Afdeling 2.1. Algemene bepalingen
Artikel 2:3

Artikel 2:3 (Doorzendplicht en terugzendplicht geschriften)

Laatste versie

1. Het bestuursorgaan zendt geschriften tot behandeling waarvan kennelijk een ander bestuursorgaan bevoegd is, onverwijld door naar dat orgaan, onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de afzender.

2. Het bestuursorgaan zendt geschriften die niet voor hem bestemd zijn en die ook niet worden doorgezonden, zo spoedig mogelijk terug aan de afzender.

Details

[Toekomstige wijziging(en) op 01-01-2026. Zie het overzicht van wijzigingen]

Uitleg in duidelijke taal

1. Het bestuursorgaan zendt geschriften tot behandeling waarvan kennelijk een ander bestuursorgaan bevoegd is, onverwijld door naar dat orgaan, onder gelijktijdige mededeling daarvan aan de afzender.

Dit betekent dat een bestuursorgaan dat geschriften ontvangt, voor de behandeling waarvan duidelijk (kennelijk) een ander bestuursorgaan bevoegd is, deze geschriften onmiddellijk (onverwijld) moet doorzenden naar dat andere orgaan. Gelijktijdig moet het bestuursorgaan de afzender hiervan informeren (mededeling doen).

2. Het bestuursorgaan zendt geschriften die niet voor hem bestemd zijn en die ook niet worden doorgezonden, zo spoedig mogelijk terug aan de afzender.

Dit betekent dat een bestuursorgaan geschriften die niet voor hemzelf bestemd zijn, en die ook niet worden doorgezonden (bijvoorbeeld omdat onduidelijk is welk ander orgaan bevoegd is), zo snel mogelijk (zo spoedig mogelijk) moet terugzenden aan de afzender.

Gerelateerde rechtspraak

Gerechtshof Den Haag

ECLI:NL:GHDHA:2023:2775 - Gerechtshof Den Haag - 27 december 2023

ECLI:NL:GHDHA:2023:277527 december 2023Dit wetsartikel wordt 4 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad5x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2021:1355 - Hoge Raad - 23 september 2021

ECLI:NL:HR:2021:135523 september 2021Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:9959 - Rechtbank Den Haag - 17 juni 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:995917 juni 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:RBDHA:2024:8960 - Rechtbank Den Haag - 9 juni 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:89609 juni 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Hoge Raad1x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2010:BM7501 - Hoge Raad - 13 september 2010

ECLI:NL:HR:2010:BM750113 september 2010Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Den Haag

ECLI:NL:RBDHA:2024:9481 - Rechtbank Den Haag - 9 juni 2024

ECLI:NL:RBDHA:2024:94819 juni 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Amsterdam

ECLI:NL:RBAMS:2024:2953 - Rechtbank Amsterdam - 21 mei 2024

ECLI:NL:RBAMS:2024:295321 mei 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Overijssel

ECLI:NL:RBOVE:2024:2621 - Rechtbank Overijssel - 21 mei 2024

ECLI:NL:RBOVE:2024:262121 mei 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:778 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 8 februari 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:7788 februari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:779 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 8 februari 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:7798 februari 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak