Artikel 1. Definities
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
arbeidsmiddelen: alle op de arbeidsplaats gebruikte machines en verwante producten, installaties, apparaten, gereedschappen, digitale systemen en andere hulpmiddelen om de arbeid te verrichten; arbeidsongeval: een aan een werknemer in verband met het verrichten van arbeid overkomen ongewilde, plotselinge gebeurtenis, die schade aan de gezondheid tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad en heeft geleid tot ziekteverzuim, of de dood tot vrijwel onmiddellijk gevolg heeft gehad; arbeidsplaats: iedere plaats die in verband met het verrichten van arbeid wordt of pleegt te worden gebruikt; arbodienst: een dienst als bedoeld in artikel 14a, tweede en derde lid; ondernemingsraad: de ondernemingsraad, bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden; Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; personeelsvertegenwoordiging: de personeelsvertegenwoordiging, bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden; psychosociale arbeidsbelasting: de blootstelling aan factoren in de arbeidssituatie die stress teweeg brengen, waaronder in ieder geval:
a. agressie of geweld; b. direct of indirect onderscheid; c. pesten; d. seksuele intimidatie; e. werkdruk;
stress: een toestand die als negatief ervaren lichamelijke, psychische of sociale gevolgen heeft; toezichthouder: de toezichthouder, bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht, en als zodanig aangewezen op grond van artikel 24; vrijwilliger: de persoon, die niet bij wijze van beroep arbeid verricht voor een privaatrechtelijk of publiekrechtelijk lichaam dat niet is onderworpen aan de vennootschapsbelasting dan wel voor een sportorganisatie en die geen werknemer is in de zin van artikel 2 van de Wet op de loonbelasting 1964, met uitzondering van de persoon die arbeid verricht:
a. ter voorbereiding op beroepsmatige arbeid; b. in het kader van een taakstraf dan wel in het kader van het voldoen aan voorwaarden ter voorkoming van strafvervolging als bedoeld in artikel 74, tweede lid, onderdeel f, of artikel 77f, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafrecht dan wel in het kader van deelneming aan een project als bedoeld in artikel 77e van het Wetboek van Strafrecht; of c. als bedoeld in artikel 16, zesde lid, onderdeel c;
werkgever:
a. degene jegens wie een ander krachtens arbeidsovereenkomst of publiekrechtelijke aanstelling gehouden is tot het verrichten van arbeid, behalve indien die ander aan een derde ter beschikking wordt gesteld voor het verrichten van arbeid, welke die derde gewoonlijk doet verrichten; of b. degene aan wie een ander ter beschikking wordt gesteld voor het verrichten van arbeid als bedoeld onder a;
werknemer: de ander, genoemd in de begripsomschrijving van werkgever; zelfstandige: degene die zonder werkgever of werknemer te zijn arbeid verricht.
2. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt mede verstaan onder:
bedrijf: een andere plaats waar arbeid wordt verricht of pleegt te worden verricht; inrichting: een andere plaats waar arbeid wordt verricht op pleegt te worden verricht; werkgever:
a. degene die zonder werkgever of werknemer in de zin van het eerste lid te zijn, een ander onder zijn gezag arbeid doet verrichten; of b. degene die zonder werkgever of werknemer in de zin van het eerste lid te zijn, een ander niet onder zijn gezag arbeid in een woning doet verrichten, in bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gevallen;
werknemer: de ander, genoemd in de in dit lid opgenomen begripsomschrijving van werkgever, met uitzondering van degene die als vrijwilliger arbeid verricht.
Details
[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2007. Zie het overzicht van wijzigingen]
Rechtspraak waarin dit artikel wordt benoemd
ECLI:NL:PHR:2025:948 - Parket bij de Hoge Raad - 9 september 2025
ECLI:NL:PHR:2025:949 - Parket bij de Hoge Raad - 9 september 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:9673 - Rechtbank Rotterdam - 11 augustus 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:5758 - Kantonrechter: OR heeft instemmingsrecht bij intrekken van thuiswerkregeling - 15 september 2025
De kantonrechter oordeelt dat het intrekken van een thuiswerkregeling instemmingsplichtig is op grond van artikel 27 lid 1 sub d WOR, omdat het direct de arbeidsomstandigheden wijzigt. De OR had de nietigheid van het besluit tijdig ingeroepen, gerekend vanaf het moment van de mededeling door de Nederlandse bestuurder.
ECLI:NL:RBOBR:2025:5726 - Werkgever veroordeeld voor dood door schuld na val van onveilige schaarlift - 17 september 2025
De Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat een werkgever door het niet naleven van veiligheidsvoorschriften voor een schaarlift aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld. Dit tekortschieten in de zorgplicht wordt gezien als de directe oorzaak van de dodelijke val van een werknemer, wat leidt tot een bewezenverklaring voor dood door schuld.