Terug naar bibliotheek
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2025:4077 - Raad van State - 25 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RVS:2025:407725 augustus 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

202504301/3/V3.

Datum uitspraak: 25 augustus 2025

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:

[verzoeker 1] en [verzoeker 2],

verzoekers,

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 24 juli 2025 in zaak nr. NL25.20025 en NL25.20433 in het geding tussen:

verzoekers

en

de minister van Asiel en Migratie.

Procesverloop

Bij besluiten van 30 april 2025 heeft de minister aanvragen van verzoekers om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.

Bij uitspraak van 24 juli 2025 heeft de rechtbank de daartegen door verzoekers ingestelde beroepen ongegrond verklaard.

Bij uitspraak van 21 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling de uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek van verzoekers om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.

Verzoekers, vertegenwoordigd door mr. M.M. Polman, advocaat in Rotterdam, hebben op 25 augustus 2025 op grond van artikel 72, derde lid, van de Vw 2000 bezwaar gemaakt tegen de feitelijke overdracht en de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De griffier van de rechtbank heeft het verzoek ter behandeling aan de voorzieningenrechter van de Afdeling doorgezonden.

Overwegingen

1.       Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat zij niet worden overgedragen voordat op het bezwaarschrift is beslist.

2.       Gelet op wat appellanten in hun verzoek hebben aangevoerd, wordt het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening toegewezen.

3.       De minister moet de proceskosten vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de voorgenomen overdracht op 26 augustus 2025 achterwege blijft;

II.       veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij appellanten in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 907,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Aldus vastgesteld door mr. M.C. Stoové, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.

w.g. Stoové

voorzieningenrechter

w.g. Van Meurs-Heuvel

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 25 augustus 2025

47-1085