ECLI:NL:RVS:2025:3929 - Raad van State - 18 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
202504419/2/V3.
Datum uitspraak: 18 augustus 2025
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[verzoeker],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 4 juli 2025 in zaak nr. NL24.40708 in het geding tussen:
verzoeker
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 31 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vastgesteld dat verzoeker geen verblijfsrecht als gemeenschapsonderdaan in Nederland meer heeft.
Bij besluit van 23 september 2024 heeft de minister het daartegen door verzoeker gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 4 juli 2025 heeft de rechtbank het daartegen door verzoeker ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd voor zover daarin is beslist dat verzoeker zich naar Polen moet begeven.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1. Uit het verzoek blijkt niet van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2. Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Verburg
voorzieningenrechter
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 augustus 2025
644