Terug naar bibliotheek
Raad van State

ECLI:NL:RVS:2025:3890 - Raad van State - 12 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RVS:2025:389012 augustus 2025

Rechtsgebieden

BestuursrechtBestuursprocesrecht

Uitspraak inhoud

202406519/1/A3.

Datum uitspraak: 12 augustus 2025

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:

de burgemeester van Bodegraven-Reeuwijk,

appellant,

tegen de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 6 september 2024 in zaken nrs. C/09/671882 / FA RK 24-6295 en C/09/671884 / KG ZA 24-810 in het geding tussen:

[wederpartij], wonend in Bodegraven, gemeente Bodegraven-Reeuwijk

en

de burgemeester.

Openbare zitting gehouden op 12 augustus 2025 om 11:00 uur.

Tegenwoordig:

Staatsraad mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige kamer

Griffier: mr. G.A. van de Sluis

Jurist: mr. J. Zonneveld

Verschenen:

de burgemeester, vertegenwoordigd door P. Bijleveld en [procesregisseur] bij Veilig Thuis;

[wederpartij], vertegenwoordigd door mr. P.H.W. Spoelstra, advocaat in Gouda;

====================================

Het hoger beroep richt zich tegen de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 6 september 2024, voor zover de voorzieningenrechter in zaaknr. C/09/671882 / FA RK 24-6295 het beroep van [wederpartij] tegen het besluit van 30 augustus 2024 gegrond heeft verklaard en dat besluit heeft vernietigd. In dat besluit heeft de burgemeester een eerder opgelegd tijdelijk huis- en contactverbod met achttien dagen verlengd.

Beslissing:

De Afdeling:

I.        verklaart het hoger beroep gegrond;

II.       vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 6 september 2024 in zaak nr. C/09/671882 / FA RK 24-6295;

III.      verklaart het beroep ongegrond.

Motivering:

1.       De burgemeester heeft bij besluit van 24 augustus 2024 aan [wederpartij] een tijdelijk huis- en contactverbod opgelegd voor een periode van tien dagen. De voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag heeft het beroep hiertegen ongegrond verklaard en een verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Bij het besluit van 30 augustus 2024 heeft de burgemeester het huis- en contactverbod verlengd tot 21 september 2024. Tegen dit besluit heeft [wederpartij] beroep ingesteld en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend.

2.       De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de burgemeester wegens de nog altijd bestaande dreiging van gevaar wegens het ontbreken van veiligheidsafspraken bevoegd was het huisverbod te verlengen, maar dat de burgemeester niet redelijkerwijs van de bevoegdheid tot verlenging van het huisverbod gebruik heeft kunnen maken. De voorzieningenrechter heeft de verlenging als disproportioneel aangemerkt, omdat de voor [wederpartij] nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot het met het besluit beoogde doel, namelijk verandering te brengen in het gezinssysteem. Volgens de voorzieningenrechter was het gezin meer gebaat bij hulpverlening in het vrijwillig kader.

3.       De burgemeester heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. In het geval de rechtbank een besluit van een bestuursorgaan heeft vernietigd zonder de rechtsgevolgen daarvan in stand te laten, heeft dat bestuursorgaan in beginsel procesbelang bij het instellen van het hoger beroep. Op de zitting heeft de burgemeester aannemelijk gemaakt dat de vernietiging gevolgen zou kunnen hebben voor vergelijkbare in de toekomst door hem te nemen besluiten. De burgemeester heeft daarom een belang bij het behandelen van zijn hoger beroep.

4.       De burgemeester betoogt, samengevat, dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de burgemeester niet redelijkerwijs van zijn bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken. Op het moment van de verlenging bestond volgens de burgemeester nog steeds een dreiging van gevaar of het ernstige vermoeden daarvan. Uit een met [wederpartij] gevoerd netwerkgesprek op 30 augustus 2024 bleek dat [wederpartij] niet meewerkte aan hulpverlening en betrokkenheid bij het incident ontkende. Op het moment van de verlenging waren nog geen veiligheidsafspraken gemaakt en was geen uitzicht op een wijziging in de thuissituatie. Volgens de burgemeester wegen de belangen van de achterblijvers zwaarder dan de belangen van [wederpartij].

5.       De Afdeling is van oordeel dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat de burgemeester niet van zijn bevoegdheid tot verlenging van het huisverbod gebruik heeft kunnen maken. De Afdeling acht van belang dat op het moment van verlenging er nog geen veiligheidsafspraken waren gemaakt. [wederpartij] ontkende zijn rol in het geweld, toonde weinig inzicht in zijn eigen handelen en stond niet open voor hulpverlening. De burgemeester heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat er nog een dreiging van gevaar was of het ernstige vermoeden daarvan. De Afdeling ziet niet in welke belangen van [wederpartij] zwaarder moeten wegen dan het belang van verandering in het gezinssysteem. De voorzieningenrechter heeft dan ook ten onrechte het verlengingsbesluit vernietigd.

6.       Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank in zaak nr. C/09/671882 / FA RK 24-6295 zal worden vernietigd. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, verklaart de Afdeling het beroep ongegrond.

7.       De burgemeester hoeft geen proceskosten te vergoeden.

w.g. Van Altena

lid van de enkelvoudige kamer

w.g. Van de Sluis

griffier

802-1104