ECLI:NL:RBZWB:2025:6601 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 1 oktober 2025
Uitspraak
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/8373
[belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende
(gesteld gemachtigde: [gemachtigde]),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Goirle, de heffingsambtenaar.
Inleiding
- In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van belanghebbende tegen de bestreden uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 4 november 2024. Het beroep ziet op de WOZ-beschikking/aanslag gemeentelijke belastingen voor het object [adres] te [plaats] met [aanslagnummer].
1.1. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
Beoordeling door de rechtbank
- De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat gesteld gemachtigde een machtiging heeft ingediend waarop de handtekening niet volledig zichtbaar is en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Toetsingskader
- Iemand die namens een ander beroep instelt, moet op verzoek van de rechtbank een machtiging indienen om aan te tonen dat hij namens die ander beroep mag instellen.
[1] Als dat niet of niet juist gebeurt, kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren.[2]
Is een machtiging overgelegd?
- Het beroepschrift is ingediend door gesteld gemachtigde. Hij vermeldt daarin dat hij de gemachtigde is van belanghebbende. Hij heeft bij het beroepschrift echter een machtiging bijgevoegd waarop de handtekening niet volledig zichtbaar is. Hieruit blijkt niet dat belanghebbende hem gemachtigd heeft om dit beroep in te stellen. De rechtbank heeft hem in haar bericht van 19 december 2024 verzocht om dit verzuim uiterlijk 30 januari 2025 te herstellen. Op 4 februari 2025 heeft de rechtbank wederom verzocht om binnen twee weken dit verzuim te herstellen. Van de plaatsing van dit bericht is op dezelfde datum een notificatie aan de gemachtigde van belanghebbende verzonden naar het door hem voor dit doel opgegeven e-mailadres. Daarom neemt de rechtbank aan dat belanghebbende dit bericht op 4 februari 2025 heeft ontvangen.
[3] Gesteld gemachtigde heeft binnen die termijn geen volledige machtiging ingediend.
Is het niet tijdig indienen van een volledig machtiging verontschuldigbaar?
- Gesteld gemachtigde heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken. Uit het beroepschrift blijkt dat gesteld gemachtigde niet de bedoeling heeft voor zichzelf in beroep te komen.
Conclusie en gevolgen
- Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. S.J. Willems-Ruesink, rechter, in aanwezigheid van R.M. Rosta, griffier, op 1 oktober 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst.
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.
Dit staat in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb.
Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.
Gelet op artikel 8:36c, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).