Terug naar bibliotheek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:6450 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 24 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBZWB:2025:645024 september 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

RECHTBANK
**ZEELAND-WEST-BRABANT**
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer / rekestnummer: 11181082 \ OV VERZ 24-3283
Beschikking van 24 september 2025
in de zaak van
[verzoeker],
te [plaats],
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: mr. M.R. Minekus,
tegen
MCCAIN FOODS HOLLAND B.V.,
te Goes,
verwerende partij,
hierna te noemen: McCain,
gemachtigde: mr. Chr. H. van Dijk.

5 Het verdere verloop van het geding

5.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de beschikking van 5 juni 2025 - het e-mailbericht van McCain van 4 augustus 2025 - het e-mailbericht van [verzoeker] van 7 augustus 2025.
5.2. Vervolgens is beschikking bepaald.

6 De verdere beoordeling

6.1. In de beschikking van 5 juni 2025 is [deskundige 1] als deskundige ontslagen en heeft de kantonrechter medegedeeld dat een andere deskundige zal worden benaderd.
Benoeming nieuwe deskundige
6.2. De kantonrechter heeft de heer [deskundige 2] bereid gevonden om te worden benoemd tot deskundige. De heer [deskundige 2] heeft zijn kosten begroot op € 9.528,78 inclusief btw, op basis van een uurtarief van € 225,00 exclusief btw. De heer [deskundige 2] heeft medegedeeld dat hij half oktober dan wel begin november 2025 met zijn onderzoek kan beginnen. Partijen hebben bij e-mailbericht ingestemd met benoeming van de heer [deskundige 2] als deskundige en met de hoogte van het voorschot. De kantonrechter zal het nieuwe voorschotbedrag daarop vaststellen.
6.3. Het door [verzoeker] reeds betaalde voorschot van € 6.353,00 valt vrij door het ontslag van de vorige deskundige. Van dit bedrag is € 974,05 betaald aan de vorige deskundige voor de verrichte werkzaamheden. Daardoor blijft een bedrag van € 5.378,95 aan voorschot over.
Het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) dient dit voorschot onder zich te houden gelet op het door de heer [deskundige 2] te verrichten onderzoek en de hoogte van het door hem begrote voorschotbedrag. De kantonrechter zal bepalen dat [verzoeker] een aanvullend voorschot van € 4.149,83 inclusief btw dient te betalen.
6.4. De kantonrechter handhaaft de vragen uit de beslissing van de beschikking van 12 september 2024. Dit betekent dat aan de heer [deskundige 2] de volgende vragen ter beantwoording worden voorgelegd:
a. Betekenen de functiebeperkingen, zoals deze zijn omschreven in de verzekerings - geneeskundige rapportage - en het medisch onderzoeksverslag van [naam 1] met bijbehorende FML en de deskundigenrapportage van neurochirurg [naam 2], gedateerd 15 december 2016 respectievelijk 23 februari 2021, dat betrokkene arbeidsdeskundig gezien beperkingen ondervindt bij het verrichten van (1) huishoudelijke arbeid en (2) het verrichten van werkzaamheden die worden begrepen onder de term 'zelfwerkzaamheid', onderhoud van huis, tuin, auto, fiets en computer daaronder begrepen?
b. Indien de voorgaande vraag onder (1) bevestigend wordt beantwoord, hoe groot is thans de behoefte aan huishoudelijke hulp per week als gevolg van de beperkingen van betrokkene, zonder rekening te houden met diens partner en andere gezinsleden?
c. Valt, in aanmerking nemende alle omstandigheden van het geval waaronder de opleidingsgraad van betrokkene en de bijbehorende (te verwachten) verdiensten en statistische gegevens ter zake van verhuizen en gezinssamenstelling, te verwachten dat de huishoudelijke hulpbehoefte van eiser zal toenemen? En zo ja, vanaf welk(e) moment(en) en tot welk beloop?
d. Indien de vraag onder (2) bevestigend wordt beantwoord, op hoeveel uren maandelijks is de hulpbehoefte van betrokkene als gevolg van diens beperkingen te ramen, zonder rekening te houden met diens partner en andere gezinsleden?
e. Valt in redelijkheid te verwachten dat de jaarschade, alle omstandigheden omtrent toekomstige ontwikkelingen in aanmerking nemende, zal toenemen? En zo ja, vanaf welk(e) moment(en) en tot welk beloop?
f. Kan de aanschaf van (huishoudelijke) apparatuur een positief effect hebben op de omvang van de huishoudelijke hulpbehoefte en/of de omvang van de schade voortvloeiende uit een verlies van zelfwerkzaamheid?
g. Indien voorgaande vraag bevestigend wordt beantwoord, in welke mate?
h. Welke kosten zijn aan de aanschaf en vervanging, indachtig de gemiddelde levensduur, van de bedoelde apparaten, verbonden, uitgedrukt in een jaarschade?
i. Hebt u nog opmerkingen die voor de beoordeling van de zaak van belang zouden kunnen zijn?

7 De beslissing

De kantonrechter
benoeming deskundige
benoemt tot deskundige:
[deskundige 2], in deze verbonden aan [B.V.],
[adresgegevens],
[telefoonnummer],
[e-mailadres],
bepaalt dat de deskundige de in deze beschikking onder 6.4. geformuleerde vragen moet beantwoorden,
het voorschot
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 9.528,78 inclusief btw en het uurtarief van de deskundige op een bedrag van € 225,00 exclusief btw,
bepaalt dat [verzoeker] een aanvullend voorschot van € 4.149,83 inclusief btw dient te voldoen en wel binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het (aanvullend) voorschot,
het onderzoek
bepaalt dat [verzoeker] het procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige – in overleg met partijen – te bepalen tijd en plaats,
wijst de deskundige er op dat:
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
draagt de deskundige op om uiterlijk 1 april 2026 een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud in te leveren ter griffie van de rechtbank in te leveren, van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, Centraal deskundigenbureau, locatie Breda, postbus 8727, 4820 BA Breda, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
wijst de deskundige er op dat:
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van Dam en in het openbaar uitgesproken op 24 september 2025.