ECLI:NL:RBZWB:2025:6357 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 22 september 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Genoemde wetsartikelen
Uitspraak inhoud
beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/428645 / FA RK 24-5271
Datum uitspraak: 22 september 2025
Nadere beschikking naar aanleiding van een informele rechtsingang in de zaak over
[minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2011, wonende te [woonplaats 1] , hierna te noemen: [minderjarige] .
Als belanghebbenden in deze zaak worden aangemerkt:
[de moeder], hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats 1] ,
en
[de vader] , hierna te noemen: de vader, wonende te [woonplaats 2] .
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg, hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank te adviseren.
1 Het nadere procesverloop
1.1 In het dossier zitten de volgende stukken:
-
de tussenbeschikking van deze rechtbank van 4 februari 2025, en alle daarin opgenomen en vermelde stukken;
-
de aantekeningen van het gesprek met [minderjarige] op 18 februari 2025;
-
de raadsrapportage van 17 juli 2025, binnengekomen bij de rechtbank op 18 juli 2025;
-
de aantekeningen van het gesprek met [minderjarige] op 11 september 2025.
1.2 De kinderrechter heeft op 18 februari 2025 en op 11 september 2025 gesproken met [minderjarige] .
1.3 Op 12 september 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden waarbij aanwezig waren:
-
de moeder;
-
de vader;
-
een vertegenwoordigster van de de Raad.
2 De verdere beoordeling
De vorige beschikking
2.1 De rechtbank verwijst naar de tussenbeschikking van 4 februari 2025, waarin centraal stond de vraag van [minderjarige] om de zorgregeling te wijzigen. Uit het gesprek van [minderjarige] met de kinderrechter en de mondelinge behandeling was het de rechtbank gebleken dat er sprake was van een zeer moeizame verstandhouding van en gebrekkige communicatie tussen de ouders, en dat [minderjarige] daar erg veel last van had. Daarom achtte de rechtbank het in het belang van [minderjarige] dat de ouders zich, conform het advies van de Raad tijdens de mondelinge behandeling, zo snel mogelijk zouden wenden tot het Centrum voor Jeugd en Gezin bij de gemeente Terneuzen, zijnde de gemeente van de woonplaats van [minderjarige] , voor de inzet van casusregie om hun communicatie en verstandhouding te verbeteren. Binnen de casusregie kon dan worden bekeken waar en op welke wijze tussen de ouders kan worden bemiddeld en de casusregie kon ook gesprekken met [minderjarige] zelf voeren om zicht te krijgen op haar wensen en behoeftes. Daarnaast heeft de rechtbank in deze beschikking de Raad verzocht een onderzoek in te stellen ter beantwoording van de in die beschikking onder r.o. 4.9 vermelde vragen en de rechtbank daarover te rapporteren en te adviseren. De behandeling van de zaak is in afwachting van het rapport en advies van de Raad aangehouden.
Het rapport van de Raad
2.2 Op 18 juli 2025 is het rapport met bijbehorend advies van de Raad ontvangen. Daaruit blijkt, kort samengevat, dat de Raad het in het belang van [minderjarige] acht dat de huidige zorgregeling, waarbij [minderjarige] eens per twee weken van vrijdag 17:00 uur tot zondag 19:30 uur bij haar vader verblijft, wordt voortgezet. [minderjarige] voelt zich bij beide ouders prettig, gesteund en gehoord, en heeft bij beide ouders vriendinnen en hobby’s, wat belangrijk is voor haar sociale ontwikkeling en emotionele welbevinden. Vanwege de leeftijd van [minderjarige] en de fase van adolescentie adviseert de Raad wel nadrukkelijk dat de ouders voortaan flexibeler omgaan met de zorgregeling. Dat betekent dat de ouders in overleg met elkaar hiervan kunnen afwijken als de schoolactiviteiten, sport of sociale plannen van [minderjarige] dat vragen. Binnen het reeds ingezette hulpverleningstraject Slim Uit Elkaar dient hier aandacht voor te zijn en kunnen de ouders en [minderjarige] hierover afspraken maken.
Het gesprek met [minderjarige] op 11 september 2025
2.3 [minderjarige] heeft in haar gesprek met de kinderrechter aangegeven dat zij erg blij is met het advies van de Raad om de huidige zorgregeling voort te zetten en daarbij voortaan meer flexibiliteit toe te passen. Zij kan zich hier goed in vinden. [minderjarige] vindt het vooral heel fijn dat haar ouders aan de slag zijn gegaan met hulpverlening en zich nu al beter tot elkaar verhouden en beter met elkaar kunnen communiceren. De afgelopen tijd is [minderjarige] duidelijk geworden dat dat het allerbelangrijkste voor haar is. Zij voelt zich daardoor nu ook een stuk beter dan voorheen en wil daarom graag, anders dan voorheen, dat de situatie met betrekking tot de zorgregeling zo blijft, zodat zij bij haar beide ouders een fijn leven kan hebben. De afstemming over de zorgregeling moeten de ouders samen regelen. [minderjarige] hoopt tot slot dat de hulpverlening van haar ouders voorlopig nog wordt voortgezet en dat de spanningen rondom de overdrachtsmomenten dan ook steeds verder afnemen, want daar heeft zij soms nog wel last van. De mondelinge behandeling op 12 september 2025
2.4 De ouders hebben ter gelegenheid van de mondelinge behandeling ingestemd met het advies van de Raad. Zij zijn vervolgens samen overeengekomen dat de huidige zorgregeling, waarbij [minderjarige] bij haar vader verblijft gedurende een weekend per veertien dagen van vrijdag 17:00 uur tot zondag 19:30 uur wordt voortgezet en dat daarbij voortaan meer flexibiliteit wordt toegepast. De ouders zijn allebei bereid om daarover te overleggen en afspraken te maken. Ook zullen zij het hulpverleningstraject dat zij via het CJG zijn aangegaan voorlopig voortzetten om te werken aan een verdere verbetering van hun communicatie en afstemming. Zij hebben er vertrouwen in dat de benodigde afstemming om voortaan flexibel met de zorgregeling om te gaan, op deze manier goed zal verlopen. Beide ouders hebben de afgelopen tijd hard aan zichzelf gewerkt en zijn nu al een stuk beter in staat om met elkaar te communiceren en samen te werken. Hier zijn zij erg blij om, niet in de laatste plaats omdat dit [minderjarige] zichtbaar goed doet. Dit geeft de ouders nog meer motivatie om de komende tijd verder te werken aan het verbeteren van hun verstandhouding en communicatie, en zo de situatie voor [minderjarige] nog beter te maken. De ouders hebben tot slot aangegeven dat zij de verdeling van de vakanties zoals gebruikelijk in overleg zullen maken. Dat hebben zij tot op heden steeds zo gedaan en dat is tot op heden steeds goed verlopen.
2.5 De Raad vindt het zeer positief dat de ouders hard aan de slag zijn gegaan met de hulpverlening en hierbij al hele mooie stappen hebben gezet, wat direct een zichtbaar positief effect heeft op [minderjarige] . Daarvoor verdienen de ouders een groot compliment. Het is nu aan de ouders om deze ingezette weg verder te vervolgen.
De nadere overwegingen van de rechtbank
2.6 Uit de overgelegde stukken en het gesprek van [minderjarige] met de kinderrechter op 11 september 2025 maakt de rechtbank allereerst op dat de stappen die de ouders de afgelopen tijd hebben gezet, [minderjarige] zichtbaar goed doen. [minderjarige] geeft zelf in het gesprek heel knap aan dat zij de afgelopen tijd heeft ingezien dat het voor haar het belangrijkste is dat haar ouders zich beter tot elkaar verhouden en met elkaar kunnen communiceren. De rechtbank is zeer verheugd over deze mooie ontwikkelingen bij zowel [minderjarige] als de ouders. [minderjarige] heeft duidelijk aangegeven dat deze positieve ontwikkelingen maken dat zij niet langer achter haar eerdere vraag om de zorgregeling te wijzigen staat. [minderjarige] heeft aangegeven dat zij zich goed kan vinden in het advies van de Raad en dat zij graag wil dat de huidige zorgregeling wordt voortgezet, waarbij dan wel ruimte is voor flexibiliteit. De ouders hebben vervolgens tijdens de mondelinge behandeling op 12 september 2025 overeenstemming bereikt over de zorgregeling. Zij hebben afgesproken dat de huidige zorgregeling, waarbij [minderjarige] een weekend per veertien dagen van vrijdag 17:00 uur tot zondag 19:30 uur bij de vader verblijft, wordt voortgezet, en dat de ouders voortaan flexibel met deze zorgregeling omgaan. Dat wil zeggen dat de ouders in overleg hiervan kunnen afwijken als de schoolactiviteiten, sport of sociale plannen van [minderjarige] dat vragen. De ouders zijn nu in staat om daarover samen te overleggen en afspraken te maken en zij gaan daar de komende tijd verder mee aan de slag met het ingezette traject Slim Uit Elkaar.
2.7 De rechtbank vindt het zeer positief dat de ouders de afgelopen tijd hun verantwoordelijkheid hebben genomen en hard aan de slag zijn gegaan met de hulpverlening voor het verbeteren van hun verstandhouding en communicatie, én dat zij er nu in zijn geslaagd om tot overeenstemming te komen en bovengenoemde afspraken te maken. Beide ouders hebben daarmee laten zien dat zij het beste met [minderjarige] voor hebben en in staat zijn om met haar belangen voor ogen de samenwerking aan te gaan, ook al hebben zij daarvoor over hun eigen schaduw heen moeten stappen. Daarvoor verdienen zij een groot compliment. Gelet op al het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding en grondslag meer om ambtshalve een beslissing te nemen over de vragen van [minderjarige] . De rechtbank zal de aanvraag van [minderjarige] om (ambtshalve) een beslissing te nemen daarom niet verder meer in behandeling nemen.
2.8 De rechtbank vindt het tot slot belangrijk dat [minderjarige] zelf ook een terugkoppeling krijgt van de beslissing van de rechtbank. Daarom zal in een brief aan [minderjarige] worden uitgelegd wat de beslissing is. De rechtbank acht het van belang dat beide ouders op de hoogte zijn van de inhoud van de brief. Daarom wordt hieronder de tekst van de brief weergegeven:
“Beste [minderjarige] ,
Op 11 september 2025 heb jij voor het laatst met de kinderrechter gepraat over hoe het nu met je gaat, over wat jij vindt van de uitkomsten van het onderzoek van de Raad en over wat jij nu graag zou willen met betrekking tot de zorgregeling. Eerder gaf je aan dat jij graag wilde dat de zorgregeling werd gewijzigd, maar nu lijkt het je juist goed dat de zorgregeling op de huidige wijze wordt voortgezet en dat jouw ouders daar voortaan flexibel mee omgaan. Dat is ook het advies van de Raad.
Op 12 september 2025 heeft de rechter gepraat met jouw ouders en met iemand van de Raad voor de Kinderbescherming. Jouw ouders hebben aangegeven dat zij zich net zoals jij goed kunnen vinden in het advies van de Raad. Zij hebben daarom samen afgesproken dat de zorgregeling op de huidige wijze zal worden voortgezet, wat betekent dat jij in principe een weekend per veertien dagen van vrijdag 17:00 uur tot zondag 19:30 uur bij je vader verblijft, én dat jouw ouders daar voortaan flexibel mee omgaan. Dat betekent dat zij in overleg kunnen afwijken van de zorgregeling als jouw schoolactiviteiten, sport of sociale plannen dat vragen.
Jouw ouders hebben verteld dat zij de afgelopen tijd hard aan de slag zijn gegaan met de hulpverlening voor het verbeteren van hun verstandhouding en communicatie, en dat dit nu al een stuk beter gaat. Daar zijn zij allebei erg blij mee, vooral ook omdat zij hebben gemerkt dat dit voor jou heel erg fijn is en een stuk van de spanning waar jij onder leed bij jou wegneemt. De komende tijd willen jouw ouders hier verder aan blijven werken met de hulpverlening. Zij hebben ook afgesproken om via de hulpverlening afspraken te maken over het flexibel omgaan met de zorgregeling. De kinderrechter vindt dit een hele positieve ontwikkeling en wil jou, en jouw ouders, daar een groot compliment voor geven. Jij hebt er immers voor gezorgd dat deze positieve ontwikkelingen in gang zijn gezet door het schrijven van jouw brief aan de kinderrechter.
Nu jij niet langer een wijziging van de zorgregeling wenst en jouw ouders samen afspraken hebben gemaakt over de zorgregeling en het toepassen van flexibiliteit daarbij, zal de kinderrechter geen verdere beslissing nemen. De kinderrechter heeft er vertrouwen in dat het jouw ouders gaat lukken om samen tot goede vervolgafspraken te komen over de zorgregeling en de flexibiliteit. Hiermee komt dan ook een einde aan deze procedure naar aanleiding van jouw brief.
Ik hoop dat dit duidelijk voor je is en ik wens je het allerbeste voor de toekomst.
Met vriendelijke groet, namens de kinderrechter,
de griffier”
3 De beslissing
De rechtbank:
3.1 stelt de aanvraag van [minderjarige] om een beslissing te nemen buiten behandeling.
Deze beschikking is gegeven door mr. Hendriks, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 22 september 2025 in tegenwoordigheid van mr. De Haas, griffier.
Mededeling van de griffier: Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch.