ECLI:NL:RBZWB:2025:5559 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 15 augustus 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/1720 BESLU
(gemachtigde: mr. F.E.R.M. Verhagen),
en
-
Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiseres om toekenning van een eenmalig bedrag op grond van het Tijdelijk besluit eenmalig bedrag ouderen van Surinaamse herkomst (Tijdelijk besluit). Eiseres is het niet eens met de afwijzing van de aanvraag. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de aanvraag.
-
Op 25 november 1975 is Suriname onafhankelijk geworden van het Koninkrijk der Nederlanden. De minister kent met het Tijdelijk besluit als gebaar van erkenning een eenmalig bedrag toe aan ouderen van Surinaamse herkomst, dat ziet op de unieke samenloop van omstandigheden van deze groep. Deze samenloop van omstandigheden is gevormd door de verwachtingen die zijn ontstaan rondom het onafhankelijkheidsproces van Suriname, in verband met de komst van deze groep naar Nederland met het oog op de inwerkingtreding van de Toescheidingsovereenkomst, het onrecht dat deze groep ervaart, omdat zij veronderstelden door de komst naar Nederland ook recht op een volledige ouderdomsuitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) te krijgen, terwijl soms over een lange periode geen recht op grond van de AOW is opgebouwd, en de politiek-bestuurlijke wens om de pijn van deze groep vanwege deze samenloop van omstandigheden te erkennen.
[1] -
Een persoon heeft recht op een eenmalig bedrag, indien deze:
Gronden van eiseres
- Eiseres stelt dat zij recht heeft op het eenmalig bedrag op grond van het Tijdelijk besluit. Zij was weliswaar nog geen 18 jaar toen zij in 1973 in Nederland ging wonen, maar zij was al wel gehuwd en kwam met haar meerderjarige echtgenoot naar Nederland. Volgens eiseres dient zij vanwege haar gehuwdenstatus gelijkgesteld te worden met een meerderjarige, zoals ook is vermeld in de Toescheidingsovereenkomst en artikel 1:233 van het Burgerlijk Wetboek (BW; zoals dit luidde tot oktober 2015). Daar komt bij dat zij vanwege haar gehuwdenstatus in 1973 een zelfstandige bewuste keuze heeft gemaakt om naar Nederland te komen en in 1975 als 18-jarige ervoor heeft gekozen om in Nederland te blijven. Eiseres beroept zich op het evenredigheidsbeginsel. Ter onderbouwing van haar standpunt wijst zij op een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 juli 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:4763.
Beoordeling door de rechtbank
Het geschil
- Om voor een eenmalig bedrag in aanmerking te komen, moet de persoon voldoen aan alle hiervoor onder 3. genoemde voorwaarden. Tussen partijen is niet in geschil dat eiseres in 1973 (en daarmee voor 25 november 1975) vanuit Suriname in Nederland is gaan wonen en dat zij op 1 juli 2024 ten minste 20 jaar in Nederland heeft gewoond en nog woont. Daarmee voldoet eiseres aan de voorwaarden onder a, b en d.
5.1. Vaststaat dat eiseres de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt toen zij op 13 april 1973 in Nederland ging wonen. Naar de letterlijke tekst van artikel 3, aanhef en onder c, van het Tijdelijk besluit voldoet eiseres daarmee niet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een eenmalig bedrag. Gezien de gronden van eiseres en de aanvulling daarop tijdens de zitting spitst deze zaak zich toe op de vraag of eiseres toch in aanmerking had moeten worden gebracht voor een eenmalig bedrag via de weg van exceptieve toetsing van het Tijdelijk besluit.
De wijze van toetsen
5.2. De rechtbank is van oordeel dat het Tijdelijk besluit een algemeen verbindend voorschrift is, niet zijnde een wet in formele zin. Een algemeen verbindend voorschrift kan, ook wanneer het gaat om de uitoefening van een gebonden bevoegdheid, buiten toepassing worden gelaten indien het wettelijk voorschrift als zodanig niet rechtmatig is (de exceptieve toetsing) of als toepassing van het wettelijk voorschrift in het individuele geval niet rechtmatig is (de rechtstreekse toetsing). De rechtbank verwijst hierbij naar de uitspraak van de grote kamer van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven van 26 maart 2024 (ECLI:NL:CBB:2024:190). De rechtstreekse toetsing blijft in dit geval achterwege, omdat hiertoe geen gronden zijn aangevoerd.
Exceptieve toetsing
5.3. De rechtbank overweegt met betrekking tot de exceptieve toetsing dat de minister bij de totstandkoming van een algemeen verbindend voorschrift, zoals het Tijdelijk besluit, veel beslissingsruimte heeft. Dit betekent dat de rechtbank de in het Tijdelijk besluit vastgestelde voorwaarden, waaronder een onverplichte tegemoetkoming in de vorm van een eenmalig bedrag kan worden toegekend, terughoudend moet toetsen. De rechtbank wijst hierbij op de rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) over de exceptieve toetsing van algemeen verbindende voorschriften, bijvoorbeeld de uitspraak van 18 april 2024 (ECLI:NL:CRVB:2024:748).
5.4. Uit de Nota van Toelichting
5.5. Om in aanmerking te komen voor een eenmalig bedrag moet de persoon 18 jaar of ouder zijn geweest op het moment van de verhuizing naar Nederland. Uit de Nota van Toelichting volgt dat naar hedendaags begrip iemand vanaf de leeftijd van 18 jaar meerderjarig is. Deze leeftijd sluit aan bij de Toescheidingsovereenkomst, waarin expliciet is geregeld dat iemand op 18-jarige leeftijd meerderjarig is en zelfstandig de keuze voor Nederland of Suriname kon maken. Ook in het commissiedebat van 29 juni 2023
5.6. De rechtbank is van oordeel dat de minister, gezien het voorgaande, bewust gekozen heeft om in het Tijdelijk besluit een leeftijdsgrens van 18 jaar te hanteren. Inherent aan een afbakening door het stellen van een leeftijdsgrens is dat een groep mensen die wel de bewuste keuze heeft gemaakt maar die (net) niet aan het leeftijdsvereiste voldoet, geen gebaar van erkenning krijgt. Hieraan ligt een politiek-bestuurlijke afweging ten grondslag, die de rechtbank heeft te respecteren.
5.7. Eiseres stelt dat zij en alle andere gehuwde minderjarigen op grond van de Toescheidingsovereenkomst en artikel 1:233 van het BW gelijkgesteld moeten worden met een meerderjarige. Het criterium om in aanmerking te komen voor het gebaar in het kader van het Tijdelijk besluit is echter niet meerderjarigheid, maar de leeftijdsgrens van minimaal 18 jaar op het tijdstip, waarop deze persoon in Nederland ging wonen. Aan die leeftijdsgrens voldoet eiseres niet.
5.8. Beoordeeld moet dus worden of de leeftijdsgrens van 18 jaar, ook voor gehuwde minderjarigen, als zodanig niet rechtmatig is. De rechtbank acht de door de minister in het Tijdelijk besluit gemaakte keuze voor de leeftijdsgrens van 18 jaar inzichtelijk en voldoende onderbouwd. Daarbij heeft de minister ook uitdrukkelijk toegelicht waarom is gekozen voor 18 jaar en niet voor bijvoorbeeld 16, 17 of 21 jaar. Dat in de onderbouwing voor deze leeftijdsgrens door de minister onder andere is aangesloten bij meerderjarigheid, maakt het criterium van de leeftijdsgrens niet anders. Een gehuwde minderjarige, die juridisch meerderjarig is, blijft immers op basis van diens leeftijd minderjarig. Ook de omstandigheid dat de gehuwde minderjarigen voor hun 18de verjaardag de bewuste keuze hebben gemaakt om in Nederland te komen wonen, geldt niet alleen voor hen, maar voor meer mensen van Surinaamse herkomst. Zo is in het commissiedebat van 29 juni 2023 gesproken over een groep mensen van Surinaamse herkomst die wel een bewuste keuze voor Nederland hebben gemaakt, maar niet aan het leeftijdsvereiste voldoen.
5.9. De rechtbank concludeert dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarde onder c. voor toekenning van een eenmalig bedrag op grond van het Tijdelijk besluit.
Conclusie en gevolgen
- Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de minister terecht bij de afwijzing van de aanvraag van eiseres is gebleven. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug en ook geen vergoeding van haar proceskosten.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, voorzitter, en mr. J.E.C. Vriends en mr. M. Snoeks, leden, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 15 augustus 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Zie artikel 2 van het Tijdelijk besluit.
Artikel 3 van het Tijdelijk besluit.
Staatsblad 2023, 386.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2022-2023, 20 361, nr. 220.
De rechtbank wijst in dit geval op de groep van 200 vrouwen onder de leeftijd van 18 jaar die op uitnodiging van de toenmalige Minister van Sociale Zaken naar Nederland zijn gekomen om verpleegster te worden.