Terug naar bibliotheek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:5374 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 11 augustus 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBZWB:2025:537411 augustus 2025

Rechtsgebieden

BestuursrechtBestuursprocesrecht

Uitspraak inhoud

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/2973 WOO

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en

de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de minister.

Inleiding

  1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld na de uitspraak van de rechtbank van 23 oktober 2024.[1] In die uitspraak staat dat de minister uiterlijk 12 december 2024 moet beslissen op het bezwaar van eiseres. Eiseres stelt nu beroep in omdat de minister dat volgens haar niet heeft gedaan.
1.1. Omdat het beroep kennelijk gegrond is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

  1. De rechtbank stelt vast dat de minister niet binnen de in de uitspraak van 23 oktober 2024 gestelde termijn op het bezwaar van eiseres heeft beslist. Omdat de minister nog geen (nieuw) besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat de minister dit alsnog moet doen.
2.1. Op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb moet de minister dit doen binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak. Op grond van artikel 8.4, eerste lid, van de Woo bepaalt de bestuursrechter, indien de omvang van het verzoek daartoe aanleiding geeft, in afwijking van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb de termijn waarbinnen het bestuursorgaan alsnog een besluit bekend maakt.
2.2. De minister heeft in het verweerschrift van 8 juli 2025 aangegeven dat de termijnoverschrijding voortkomt uit de combinatie van een hoge instroom van omvangrijke Woo-verzoeken, een structureel personeelstekort en het zorgvuldige karakter van de bezwaarprocedure. Naar aanleiding van een op 2 oktober 2024 gehouden hoorzitting is gewerkt aan een aangescherpte zoekslag. Op 26 februari 2025 is een deelbesluit genomen. In de komende periode worden nog zienswijzen gevraagd waarna de feitelijke verstrekking van de documenten plaatsvindt. Op basis daarvan wordt een herstelbesluit genomen. Het streven is om de beslissing op bezwaar uiterlijk 12 september 2025 te nemen.
2.3. Gelet op de door de minister gegeven toelichting acht de rechtbank het redelijk dat de minister tot 12 september 2025 de tijd krijgt om alsnog te beslissen op het bezwaar.
  1. De rechtbank ziet geen aanleiding om in deze uitspraak opnieuw een dwangsom op te leggen in de orde van grootte zoals eerder is gebeurd. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen de door de minister inmiddels ondernomen stappen en het geringe belang dat eiseres heeft bij haar verzoek. De rechtbank zal een dwangsom van € 1, - per dag voor de maximumduur van 1 dag opleggen.

Conclusie

  1. Het beroep is kennelijk gegrond. Dat betekent dat eiseres gelijk krijgt, de minister de onder 2.3. genoemde termijn krijgt om alsnog een besluit te nemen en aan de minister de onder 3. genoemde dwangsom wordt opgelegd. Omdat het beroep gegrond is, moet de minister het griffierecht aan eiseres vergoeden.

Beslissing

De rechtbank: - bepaalt dat de minister aan eiseres een dwangsom van € 1, - moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximumduur van 1 dag; - bepaalt dat de minister het griffierecht van € 194, - aan eiseres moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van J. Stevens, griffier, op 11 augustus 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, ECLI:NL:RBZWB:2024:7183. - - - ## Voetnoten
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, ECLI:NL:RBZWB:2024:7183.