Terug naar bibliotheek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:5235 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 3 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBZWB:2025:52353 juli 2025

Rechtsgebieden

Genoemde wetsartikelen

Uitspraak inhoud

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht

Zittingsplaats Middelburg

zaaknummer : 11305480 \ MB VERZ 24-765 CJIB-nummer : 9062 5422 6149 7680 uitspraakdatum : 3 juli 2025

proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)

in de zaak van naam : [betrokkene] adres : [adres] woonplaats : [woonplaats] hierna: betrokkene

gemachtigde : mr. B. de Jong (Adviesbureau Skandara B.V.)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

De zaak is behandeld op de zitting van 3 juli 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Namens Adviesbureau Skandara B.V. is [naam] verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: niet zoveel mogelijk rechts houden op een autoweg of autosnelweg op de Rijksweg (A58) te Waarde op 8 oktober 2023 om 23.47 uur.

Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat betrokkene ten onrechte niet staande is gehouden terwijl hiertoe wel een reële mogelijkheid bestond omdat de verbalisant door middel van een handgebaar de aandacht van de bestuurder had kunnen trekken. De sanctie is ten onrechte opgelegd aan de kentekenhouder. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding. Ter zitting heeft gemachtigde hieraan geen ander verweer toegevoegd.

De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Gelet op de pleeglocatie van de verweten gedraging en dat de verbalisant in een privé voertuig reed zonder stoptransparant is terecht op kenteken bekeurd.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt ook niet betwist. De kantonrechter ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. De boete is dus terecht opgelegd.

Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de verbalisant de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een boete kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de boete aan de kentekenhouder worden opgelegd. Volgens het zaakoverzicht heeft de verbalisant afgezien van staandehouding omdat hij met een privé voertuig reed en dus niet beschikte over middelen tot staandehouding, zoals een stoptransparant. Naar het oordeel van de kantonrechter was er dan ook geen reële mogelijkheid tot staandehouding. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.

De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.

Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025.

Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:

Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde. U dient daarbij het zaaknummer te vermelden. De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.

Datum verzending: