ECLI:NL:RBZWB:2025:4914 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 18 juli 2025
Uitspraak
Rechtsgebieden
Uitspraak inhoud
Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/02/437552 / JE RK 25-1261 Datum uitspraak: 18 juli 2025
Beschikking van de kinderrechter over een voorlopige ondertoezichtstelling
in de zaak van
RAAD VOOR DE KINDERBESCHERMING REGIO ZUIDWEST NEDERLAND, locatie Middelburg, hierna te noemen: de Raad,
over
HET ONGEBOREN KIND [naam], hierna te noemen: de nog ongeboren baby.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder], hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats], advocaat mr. R.T.K. Davidse te Middelburg.
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND, gevestigd te Middelburg, hierna te noemen: de GI.
1 Het verdere verloop van de procedure
1.1. De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- de beschikking van 7 juli 2025 en alle daarin opgenomen en vermelde stukken.
1.2. De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
-
een vertegenwoordiger van de Raad;
-
een vertegenwoordiger van de GI.
2 De feiten
2.1. De moeder is zwanger van de nog ongeboren baby. Zij is uitgerekend op [datum] 2025.
2.2. Niet bekend is wie de vader van de nog ongeboren baby is.
2.3. Bij beschikking van 7 juli 2025 is de nog ongeboren baby voorlopig onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 7 juli 2025 en tot 21 juli 2025. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden tot de mondelinge behandeling op 18 juli 2025.
3 Het verzoek
3.1. De Raad verzoekt de nog ongeboren baby voorlopig onder toezicht te stellen voor de duur van drie maanden.
3.2. Thans ligt ter beoordeling voor of er nieuwe feiten en omstandigheden zijn die maken dat de spoedbeslissing moet worden herroepen en het restende deel van het verzoek tot voorlopige ondertoezichtstelling, te weten over de periode van 21 juli 2025 en tot 7 oktober 2025.
4 De standpunten
4.1. De Raad handhaaft het verzoek. Een voorlopige ondertoezichtstelling is noodzakelijk om de moeder en de nog ongeboren baby te beschermen. De moeder ziet dit zelf ook in. De Raad wil nog benadrukken dat er een positieve verbetering zichtbaar is.
4.2. Door en namens de moeder is aangegeven dat zij geen bezwaar heeft tegen een voorlopige ondertoezichtstelling. Het gaat goed met de moeder en de zwangerschap. De moeder geeft aan dat zij bij [accommodatie] de nodige zorg en bijstand krijgt. Zij is erg gemotiveerd om naar een moeder-kind huis te gaan. De moeder verwacht dat dit een goede stap zal zijn om haar uit de verslavingswereld te houden.
4.3. De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat [accommodatie] bezig is met een zorgmachtiging. Verder is het de bedoeling dat de moeder, als haar kindje geboren is, wordt overgeplaatst naar [locatie] in [plaats]. Dit betreft een moeder-kind huis die ook gericht is op verslavingsproblematiek. Op dit moment gaat het al een stuk beter met de moeder, maar een voorlopige ondertoezichtstelling is nog nodig om een terugval te voorkomen.
5 De beoordeling
Spoedbeslissing voorlopige ondertoezichtstelling
5.1. De kinderrechter heeft bij beschikking van 7 juli 2025 de nog ongeboren baby voorlopig onder toezicht gesteld voor de duur van twee weken. Deze beslissing is genomen zonder eerst de belanghebbenden te horen. De moeder, de Raad en de GI zijn inmiddels op 18 juli 2025 gehoord en er zijn geen nieuwe feiten en/of omstandigheden naar voren gekomen die aanleiding geven tot herroeping van deze spoedbeslissing.
Inhoudelijke beoordeling resterende deel van het verzoek
5.2. Omdat het in het belang van het thans nog ongeboren kind is, merkt de rechtbank het op grond van artikel 1:2 BW als reeds geboren aan.
5.3. Op grond van artikel 1:257 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kinderrechter de minderjarige voorlopig onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling indien een ernstig vermoeden bestaat dat de grond als bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is vervuld en de maatregel noodzakelijk is om een acute en ernstige bedreiging voor de minderjarige weg te nemen.
5.4. Op basis van de stukken en hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat het – onweersproken - verzoek van de Raad moet worden toegewezen. Dit betekent dat de voorlopige ondertoezichtstelling van de nog ongeboren baby wordt verlengd met ingang van 21 juli 2025 en tot 7 oktober 2025. De kinderrechter legt dit hierna uit.
5.5. De kinderrechter is van oordeel dat een voorlopige ondertoezichtstelling noodzakelijk is. De ontwikkeling van de nog ongeboren baby wordt vermoedelijk ernstig bedreigd. De kinderrechter maakt zich grote zorgen over het middelengebruik van de moeder en de gevolgen die dit heeft voor de (verdere) ontwikkeling van de nog ongeboren baby. De moeder is verslaafd aan Flakka en alcohol en neemt deze middelen tijdens de zwangerschap in. Daarnaast zou de moeder last hebben van stemmen. De moeder heeft al diverse opnames gehad binnen de verslavingszorg, maar dit heeft niet geleid tot een positief resultaat. Op dit moment is de moeder met een crisismaatregel opgenomen bij [accommodatie]. Dit om ervoor te zorgen dat de moeder stopt met haar middelengebruik en om zo de moeder en haar ongeboren baby tegen verdere schade te beschermen.
5.6. De kinderrechter vindt het positief dat er een zichtbare verbetering heeft plaatsgevonden en dat de moeder gemotiveerd is voor [locatie], een moeder-kind huis in [plaats]. Een voorlopige ondertoezichtstelling is echter noodzakelijk. De moeder erkent dit zelf ook. Het lijkt de moeder niet te lukken om uit eigen beweging te stoppen met het gebruik van verdovende middelen. De moeder lijkt geen goede en veilige keuzes te kunnen maken en heeft hierin ondersteuning nodig. Dat maakt dat zij hulp en begeleiding nodig heeft in een gedwongen kader en dus acht de kinderrechter het noodzakelijk dat de GI de veiligheid en gezondheid van de nog ongeboren baby en de moeder gaat monitoren en de moeder gaat begeleiden.
5.7. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
6 De beslissing
De kinderrechter:
6.1. beschouwt de nog ongeboren baby als geboren;
6.2. verlengt de voorlopige ondertoezichtstelling van de nog ongeboren baby met ingang van 21 juli 2025 en tot 7 oktober 2025.