Terug naar bibliotheek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:4750 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 9 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBZWB:2025:47509 juli 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Familie- en Jeugdrecht

Locatie Breda

Zaaknummer: C/02/436214 / JE RK 25-1015 Datum uitspraak: 9 juli 2025

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT, locatie Etten-Leur , hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),

over

[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2018 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder], hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats] , advocaat: mr. M.M.M. Heesmans te Roosendaal,

[de vader], hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats] , advocaat: mr. M.C.J.G. Kathmann te Breda.

Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

  • de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1 Het verloop van de procedure

1.1. De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:

  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 6 juni 2025.

1.2. De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 9 juli 2025. Daarbij waren aanwezig en zijn gehoord:

  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;

  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;

  • een vertegenwoordigster van de Raad;

  • twee vertegenwoordigsters van de GI.

1.3. Gelet op de nauwe samenhang tussen deze zaak en het resterende verzoek van de vader (in de zaak met kenmerk C/02/414145 / FA RK 23-4450), zijn deze zaken gelijktijdig behandeld. In beide zaken wordt bij afzonderlijke beschikking beslist.

2 De feiten

2.1. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .

2.2. [minderjarige] woont bij de moeder.

2.3. Bij beschikking van 22 juli 2024 heeft de kinderrechter [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 22 juli 2025.

3 Het verzoek

3.1. De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4 Het standpunt van de GI

4.1. Ter onderbouwing van en in aanvulling op het verzoek voert de GI, samengevat, het volgende aan. De ouders zijn verwikkeld in een strijd met elkaar. [minderjarige] wordt hiermee belast. Zij zit klem tussen haar ouders. Op dit moment communiceren de ouders niet met elkaar. De vader heeft last van gebeurtenissen uit het verleden. Dit vormt voor hem een belemmering. Daarnaast wordt gezien dat het de vader niet lukt om afspraken te maken die in het belang zijn van [minderjarige] . Bij een recent incident heeft de vader zich onveilig gevoel bij het ophalen van [minderjarige] bij de moeder thuis. Oma (mz) was in de woning van de moeder, hetgeen de vader niet wist. Van dit incident, waarbij de vader hard de deur heeft dichtgeslagen, heeft [minderjarige] last. De moeder wantrouwt de vader als het gaat om de zorg voor [minderjarige] . De moeder staat open voor uitbereiding van het contact tussen [minderjarige] en haar vader, zolang dit veilig kan. Zij heeft hierin bevestiging nodig.

4.2. Op school ontwikkelt [minderjarige] zich goed. Wel kan zij af en toe boze buien hebben, met name in de thuissituatie van de moeder. Gezien wordt dat [minderjarige] zich bewust is van de twee werelden waarin zij bij ieder van haar ouders leeft.

4.3. De afgelopen periode is vooral ingezet op het verkrijgen van zicht op de opvoedvaardigheden van de ouders en de interactie tussen de ouders en [minderjarige] . Hulpverlening vanuit [psychologenpraktijk] is in januari 2025 gestart. Dit verloopt goed. Vanuit MASIC is het advies gekomen om Parallel Solo Ouderschap in te zetten. Het doel voor de komende periode is het vastleggen van een definitief ouderschapsplan. De ouders hebben nu ieder hun eigen plan op papier gezet. Dit moet nog naast elkaar worden gelegd en worden besproken. Bekeken moet worden waar het verschil in inzicht ten aanzien van de uitbereiding van de contacten zit. Daarnaast zal hulpverlening vanuit [psychologenpraktijk] voortgezet worden, waarbij zij ook aan de slag gaat met het wegnemen van het loyaliteitsconflict van [minderjarige] .

4.4. Gezien wordt dat de ouders meewerken aan hulpverlening. Echter, het lukt hen niet om stappen te maken voor de toekomst. Op dit moment zijn de ouders onvoldoende in staat om, zonder betrokkenheid van de GI, te behandelen in het belang van [minderjarige] . Een verlenging van de ondertoezichtstelling is daarom nodig.

5 De standpunten van de ouders en het advies van de Raad

5.1. Door en namens de moeder is, samengevat, het volgende aangevoerd. De moeder kan zich vinden in een verlenging van de ondertoezichtstelling. Tussen de ouders is er geen communicatie. Zij hebben beiden verschillende visies over het contact tussen [minderjarige] en de vader. De moeder staat achter het gegeven advies over Solo Parellel Ouderschap. Met de hulpverlening vanuit [psychologenpraktijk] is de moeder tevreden. Zij heeft hierin het vertrouwen. [psychologenpraktijk] heeft een sleutelrol als het gaat om de contactregeling en het maken van verdere afspraken daarover. Het is de bedoeling om bij [psychologenpraktijk] een definitief ouderschapsplan op te stellen. Het is belangrijk dat de GI de ingezette hulpverlening blijft monitoren.

5.2. Door en namens de vader is, samengevat, het volgende aangevoerd. Ook de vader staat achter een verlenging van de ondertoezichtstelling, al heeft hij zet hij wel zijn vraagtekens bij zoals hij het noemt “het pragmatisch nut daarvan”. De vader probeert zich leerbaar op te stellen en heeft een stap gezet met traumatherapie. Echter, er blijven dingen gebeuren die zorgen voor toenemende verontwaardiging en angst over hoe [minderjarige] wordt benaderd. Hetgeen is gebeurd is beschadigend geweest. De vader heeft geleerd om daar een weg in te vinden. Hij heeft vaak aangegeven dat hij in verband met zijn eigen veiligheid niet wenst om grootouders (mz) te treffen. Hiermee wordt geen rekening gehouden. De vader beaamt het belang van het maken van goede afspraken en het opstellen van een ouderschapsplan.

5.3. De Raad adviseert, samengevat, als volgt. De Raad ondersteunt een verlenging van de ondertoezichtstelling. De ouders hebben de regie van de GI nodig om samen tot afspraken te komen en bovendien is het hulpverleningstraject in volle gang. Verder acht de Raad het van belang dat de vader tot verwerking van gebeurtenissen kan komen. Dit zal zorgen voor een meer ontspannen situatie. Wanneer de vader hierin niet kan veranderen en dit gevoelig blijft liggen, vraagt de Raad zich af of hij in staat kan zijn om [minderjarige] daar niet mee te belasten.

6 De beoordeling

Wat zegt de wet?

6.1. Op grond van artikel 1:260 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter, mits aan de grond, bedoeld in artikel 1:255 lid 1 BW is voldaan, de duur van de ondertoezichtstelling telkens verlengen met ten hoogste een jaar.

6.2. Volgens het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 BW kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:

a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;

b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.

Inhoudelijke beoordeling

6.3. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat de ontwikkeling van [minderjarige] nog steeds ernstig wordt bedreigd. De zorgen over haar sociaal-emotionele ontwikkeling zijn nog steeds aanwezig. Gezien wordt immers dat zij belast wordt met de strijd die de ouders voeren. Zij blijft onderworpen aan spanningsvolle situaties. Hierdoor zit [minderjarige] klem tussen de ouders en is er sprake van een loyaliteitsconflict. [minderjarige] houdt zich bewust bezig met het geschieden houden van haar werelden. Dit baart de kinderrechter zorgen.

6.4. Genoegzaam is gebleken dat de ernstige ontwikkelingsbedreiging op dit moment niet kan worden weggenomen met vrijwillige hulpverlening. De ouders blijven de GI als regievoerder nodig hebben om samen tot afspraken te komen. Bovendien is de reeds ingezette hulpverlening bij [psychologenpraktijk] (waar beide ouders vertrouwen in hebben) in volle gang en zijn de eerder bij de ondertoezichtstelling gestelde doelen niet behaald. Om de verdere voortgang daarvan te waarborgen is betrokkenheid van de GI nodig. De ouders kunnen het simpelweg niet alleen.

6.5. Zoals tijdens de mondelinge behandeling uitvoerig is besproken zal de komende periode bij [psychologenpraktijk] worden ingezet op het vaststellen van een definitief ouderschapsplan. Parallel Solo Ouderschap is daarbij het uitgangspunt. Daarnaast dienen de ouders bij [psychologenpraktijk] inzicht te krijgen in de eigen mogelijkheden en belemmeringen en de invloed hiervan op [minderjarige] . Aan de vader is het advies gegeven om te starten met individuele hulpverlening om het verleden te verwerken, hetgeen de kinderrechter onderschrijft. Voor [minderjarige] is het van belang dat haar loyaliteitsconflict wordt weggenomen en er structureel en onbelast contact kan zijn met beide ouders.

6.6. Gelet op het voorgaande is voldaan aan het wettelijke criterium zoals genoemd in artikel 1:255 BW. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar.

Uitvoerbaar bij voorraad

6.7. De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

7 De beslissing

De kinderrechter:

7.1. verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] met ingang van 22 juli 2025 tot 22 juli 2026;

7.2. verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen: