Terug naar bibliotheek
Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2025:4719 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 21 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBZWB:2025:471921 juli 2025

Rechtsgebieden

BestuursrechtBestuursprocesrecht

Uitspraak inhoud

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht

zaaknummer: BRE 25/311

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

en

de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).

Inleiding

  1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van DUO van 3 december 2024.

1.1. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

  1. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is omdat eiseres de gronden van het beroep niet heeft vermeld en dat verzuim niet tijdig heeft hersteld. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.

Toetsingskader

  1. Iemand die beroep instelt, moet in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden.[1] Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.[2]

Heeft eiseres de gronden tijdig vermeld?

  1. Eiseres heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiseres in haar bericht van 26 maart 2025 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Eiseres heeft binnen die termijn geen gronden ingediend. De rechtbank heeft eiseres in haar per aangetekende post verzonden brief van 9 mei 2025 nogmaals verzocht om de gronden van het beroep mede te delen. Deze brief is onbestelbaar aan de rechtbank geretourneerd, waarna de brief opnieuw aangetekend en per post is verzonden op 25 juni 2025. In deze brief is aangegeven dat de termijn eindigt twee weken na de datum van verzending van de brief. Ook binnen deze termijn is verzuimd om te reageren. Eiseres heeft de beroepsgronden dus niet tijdig vermeld.

  2. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus geen verontschuldiging voor dit verzuim gebleken.

Conclusie en gevolgen

  1. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk. Dat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt en dat het bestreden besluit in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van A.C.M.B. Flos, griffier op 21 juli 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb.

Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.


Voetnoten

Dit staat in artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb.

Dit staat in artikel 6:6 van de Awb.