ECLI:NL:RBZWB:2024:6856 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 6 augustus 2024
Uitspraak
Uitspraak inhoud
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10491478 \ CV EXPL 23-1743
Vonnis van 7 augustus 2024
in de zaak van
1 [eiser 1] ( [huisnummer 1] ),
allen wonende in of betrokken bij het [complex] te [adres] , eisende partijen, hierna samen te noemen: Huurders, gemachtigde: mr. A. Melsen, advocaat te Assen,
tegen
1 STICHTING LEYSTROMEN,
beiden gevestigd te Rijen, gedaagde partijen, hierna samen te noemen: Leystromen en Leye Energie, gemachtigde: mr. M.W. Huijbers, advocaat te Utrecht.
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
het tussenvonnis van 8 november 2023 met de daarin genoemde stukken;
-
de mondelinge behandeling van 26 maart 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt;
-
de ter mondelinge handeling voorgedragen spreekaantekeningen van mr. Melsen voornoemd;
-
de ter mondelinge handeling voorgedragen spreekaantekeningen van mr. Huijbers voornoemd.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
Tussen partijen staat het volgende vast:
-
Leystromen exploiteert een onderneming in de bouw, verhuur en onderhoud van woningen en is een toegelaten instelling, als bedoeld in artikel 19 van de Woningwet;
-
Leye Energie exploiteert een onderneming in de levering van energie;
-
[naam] is (indirect) bestuurder van Leystromen en Leye Energie.
-
Leije Holding B.V. is de direct bestuurder van Leye Energie. Zij exploiteert een financiële holding. Leystromen is haar direct bestuurder;
-
vanaf 2012 tot 2014 regelde Dubo Techniek Energie B.V. (verder: Dubo Techniek) de warmtelevering van het [complex] te [plaats] . Vanaf 2014 wordt dit door Leye Energie geregeld;
-
Huurders zijn allen (familie van) huurders van Leystromen en klanten van Leye Energie. Daartoe zijn met hen huurovereenkomsten met Leystromen en leveringsovereenkomsten met Leye Energie afgesloten;
-
vanaf 11 april 2022 hebben Huurders Leystromen en Leye Energie aangeschreven dat zij van mening zijn dat op grond van jurisprudentie van de Hoge Raad ten onrechte vastrecht in rekening is gebracht.
3 Het geschil
3.1. Huurders vorderen samengevat:
-
voor recht te verklaren dat primair Leystromen, als verhuurder, en subsidiair Leye Energie niet gerechtigd zijn om bij Huurders bedragen in rekening te brengen voor vastrecht voor de WKO-installatie;
-
voor recht te verklaren dat Huurders hetgeen zij betaald hebben aan vastrecht voor de WKO-installatie aan Leye Energie onverschuldigd hebben betaald en terug kunnen vorderen;
-
Leye Energie te veroordelen tot het tot het verstrekken van afschriften, althans uittreksels, aan huurders van alle eigen energieafrekeningen van de periode 2014 tot en met heden, binnen zeven dagen na dagtekening van het eindvonnis in deze zaak, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
-
Leystromen en Leye Energie hoofdelijk te veroordelen in de buitengerechtelijke kosten, proceskosten en nakosten.
3.2. Huurders stellen ter onderbouwing van hun vorderingen het volgende.
3.2.1. Zij betalen sinds 2014, naast het verbruik, vastrechten aan Leye Energie in het kader van de warmte- en koudelevering. Leye Energie kan echter niet als losstaande entiteit van Leystromen worden gezien. Zij is immers (kort gezegd) onderdeel van hetzelfde concern als Leystromen, heeft dezelfde bestuurder als Leystromen, is gevestigd op hetzelfde adres als Leystromen, is enkel via (medewerkers van) Leystromen bereikbaar en is een B.V. zonder personeel. Daarbij is Leye Energie opgericht op het moment dat de Warmtewet werd aangepast. Het kan daarom niet anders zijn dan dat zij enkel en alleen is opgericht om namens Leystromen de warmte- en koudelevering te regelen, zodat het vastrecht in rekening kon worden gebracht. Primair dient zij dan ook op grond van artikel 1a van de Warmtewet gelijkgesteld te worden met Leystromen. Subsidiair is sprake van vereenzelviging.
3.2.2. De WKO-installatie is geplaatst zonder dat een recht van opstal is afgegeven. Het lijkt er ook op dat Leye Energie enkel de facturatie regelt voor de warmte- en koudelevering en dat zij niet de eigendom heeft van de WKO-installatie. Daarbij moet de WKO-installatie volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad worden aangemerkt als een onroerende aanhorigheid in de zin van artikel 7:233 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit betekent dat Leystromen en/of Leye Energie geen extra kosten in rekening mag brengen, zoals volgt uit artikel 7:237 lid 2 BW.
3.2.3. Huurders concluderen dan ook dat Leystromen en/of Leye Energie ten onrechte vastrecht in rekening hebben gebracht, zodat zij deze bedragen als onverschuldigd betaald terug kunnen vorderen.
3.3. Leystromen en Leye Energie voeren verweer. Leystromen en Leye Energie concluderen tot afwijzing van de vorderingen van Huurders, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Huurders in de proces- en nakosten van deze procedure. Zij voeren het volgende aan.
3.3.1. Leystromen heeft geen bemoeienis met de energielevering. Dit was voorbehouden aan Dubo Techniek en is thans voorbehouden aan Leye Energie. Leye Energie is daar niet speciaal voor opgericht; zij bestond al diverse jaren. Enkel is haar naam en doelstelling gewijzigd in 2014 om energie te kunnen gaan leveren. Leye Energie brengt die kosten direct in rekening bij Huurders. Leystromen heeft dan ook geen (service)kosten voor de levering van energie in rekening gebracht aan Huurders. Dit is van belang, nu hiermee wezenlijk wordt afgeweken van de omstandigheden van het geval in de zaak, waar de Hoge Raad over heeft geoordeeld. Daarbij waren in die zaak de eerste twee jaar geen kosten in rekening gebracht, zodat de desbetreffende huurder er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat hij geen extra kosten zou hoeven te betalen voor de warmtelevering (behoudens het gebruik). Dat is in de onderhavige zaak ook anders, nu Huurders daartoe vanaf aanvang van de levering een overeenkomst met Leye Energie hebben afgesloten.
3.3.2. Daarnaast is van belang dat Leystromen en Leye Energie niet zijn te vereenzelvigen. Er wordt niet voldaan aan de hoge eisen, die de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad stelt aan vereenzelviging.
3.3.3. Zij komen tot de conclusie dat de vorderingen van Huurders dienen te worden afgewezen. Voor zover de vorderingen worden toegewezen wijzen Leystromen en Leye Energie erop dat dit verstrekkende gevolgen heeft, nu Leystromen en Leye Energie dan geen mogelijkheid meer hebben om de onderhoudskosten en afschrijving door te berekenen aan Huurders, terwijl Leystromen al geen winstoogmerk heeft. Voor Leye Energie zou dit haar bedrijfsvoering verlieslatend maken, zodat (uiteindelijk) een faillissement zal volgen. Daarbij zou de warmtelevering bijna niets meer kosten voor Huurders. Leystromen en Leye Energie wijzen er vervolgens op dat gelet op het bepaalde in artikel 7:260 BW hooguit de vergoedingen over 2020-2022 kunnen worden teruggevorderd. Leye Energie zal overgaan tot afgifte van de afrekeningen als die veroordeling wordt toegewezen. Het is niet noodzakelijk daar een termijn of dwangsom aan te koppelen.
4 De beoordeling
4.1. De kantonrechter stelt voorop dat tussen partijen vaststaat dat de warmtevoorziening van de woningen in het [complex] te [plaats] centraal is geregeld met een WKO-installatie. Daaruit volgt dat deze WKO-installatie specifiek voor de verwarming van deze woningen is bedoeld. De WKO-installatie is daarmee aan te merken als de centrale warmte installatie in het gehuurde complex. Tussen partijen is vervolgens in geschil of Leystromen en/of Leye Energie onderhoudskosten en afschrijvingen in rekening mogen brengen bij Huuders in de vorm van vastrecht.
4.2. De kantonrechter heeft nog onvoldoende informatie om het geschil tussen partijen te beoordelen. Ter mondelinge behandeling konden Leystromen en Leye Energie onvoldoende informatie verschaffen over:
-
welke onderneming de WKO-installatie heeft gefinancierd;
-
op grond waarvan Leystromen de financiële afhandeling van de energielevering voor Dubo Techniek en Leye Energie uitvoert;
-
hoe de exploitatie van de WKO-installatie is overgegaan op Leye Energie en of Leye Energie daarvoor heeft betaald aan Dubo Techniek;
-
of en om welke reden Leye Energie van naam en doelstelling is gewisseld;
-
wat dit betekent voor de vraag of mogelijk sprake is van vereenzelviging.
4.3. Leystromen en Leye Energie zullen bij akte in de gelegenheid worden gesteld nadere informatie te verstrekken op deze punten, waarbij van haar wordt verwacht dat zij haar stellingen onderbouwt met producties.
4.4. Huurders zullen in de gelegenheid worden gesteld een antwoordakte te nemen.
4.5. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
5 De beslissing
De kantonrechter
5.1. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van woensdag 28 augustus 2024 voor het nemen van een akte door Leystromen en Leye Energie over wat is vermeld onder 4.2, waarna de wederpartij op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kan nemen,
5.2. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 7 augustus 2024.