ECLI:NL:RBZWB:2024:5560 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 12 augustus 2024
Uitspraak
Uitspraak inhoud
Cluster I Civiele kantonzaken
Middelburg
zaak/rolnr.: 11192518 OV VERZ 24-3370
beschikking van 13 augustus 2024
ingediend door:
1 mr. [verzoeker 1] ,
2. mr. [verzoeker 2], beiden kantoorhoudende te [plaats 1] , hierna te noemen: verzoekers,
in de nalatenschap van:
[erflater], geboren op [geboortedag] 1947, laatstelijk wonende te [plaats 2] , overleden te [plaats 2] op [datum] 2022, hierna te noemen: erflater.
1 De procedure en het verzoek
1.1. Op 3 juli 2024 is ter griffie ontvangen een verzoekschrift van verzoekers, met het verzoek om op grond van artikel 4:198 van het Burgerlijk Wetboek (BW) een andere verdeling van de bevoegdheden van de erfgenamen als vereffenaar vast te stellen.
1.2. Verzoekers verzoeken te bepalen dat de erfgenamen bevoegd zijn om hun bevoegdheden als vereffenaar uit te oefenen, met uitsluiting van [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en [betrokkene 3] (hierna samen te noemen: betrokkenen).
2 De beoordeling
2.1. Uit het verzoekschrift volgt dat de erflater nooit gehuwd is geweest en geen geregistreerd partnerschap is aangegaan. Ook heeft hij geen kinderen achtergelaten. Zijn ouders zijn eerder overleden. Uit het Centraal Testamenten Register volgt niet dat erflater bij testament over zijn nalatenschap heeft beschikt.
2.2. Aan het kantoor van verzoekers is de behandeling van de nalatenschap gegeven. Op grond van de wet en na onderzoek is gebleken dat erflater 45 erfgenamen heeft. 42 daarvan hebben hun keuze met betrekking tot de nalatenschap gemaakt, waaronder beneficiaire aanvaardingen. Betrokkenen hebben, ondanks aanschrijving door verzoekers op 4 juni 2024, geen keuze gemaakt.
2.3. Op grond van artikel 4:195 lid 1 BW zijn alle erfgenamen vereffenaar. Tenzij de kantonrechter anders bepaalt, oefenen de erfgenamen op grond van artikel 4:198 lid 1 BW hun bevoegdheden als vereffenaars van de beneficiair aanvaarde nalatenschap tezamen uit.
2.4. Uit het verzoekschrift volgt dat verzoekers, die door de 42 erfgenamen zijn gevolmachtigd, de kantonrechter hebben verzocht om een andere verdeling van de bevoegdheden vast te stellen, omdat betrokkenen nog niet hebben gereageerd en daarom nog niet kan worden begonnen met de afwikkeling van de nalatenschap.
2.5. De griffier heeft per brief van 19 juli 2024 betrokkenen gevraagd of zij met het verzoek van verzoekers kunnen instemmen. Per e-mail van 22 juli 2024 is namens [betrokkene 3] aangegeven akkoord te gaan met het verzoek. Per e-mail van 31 juli 2024 heeft [betrokkene 2] aangegeven ‘best beneficiaire aanvaarden als door betekend dat ik alleen een positieve erfenis accepteer. En dat daarmee als is afgehandeld’. [betrokkene 1] heeft niet gereageerd.
2.6. De kantonrechter begrijpt uit de reactie van [betrokkene 2] dat hij geen bezwaar heeft tegen het verzoek. Omdat [betrokkene 1] niet heeft gereageerd, gaat de kantonrechter ervan uit dat zij evenmin bezwaar heeft. Nu niet is gebleken dat betrokkenen bezwaren hebben tegen het verzoek, zal de kantonrechter het verzoek toewijzen.
2.7. Ten overvloede merkt de kantonrechter op dat met het geven van deze beschikking de nalatenschap niet (beneficiair) is aanvaard of verworpen. Zoals uit het verzoekschrift volgt, worden betrokkenen geacht de nalatenschap beneficiair te hebben aanvaard als zij geen keuze uitbrengen binnen drie maanden na aanschrijving, te rekenen vanaf 4 juni 2024. Betrokkenen kunnen zich wenden tot de bij de nalatenschap betrokken notaris, zijnde verzoekers.
3 De beslissing
De kantonrechter
bepaalt dat de erfgenamen van erflater bevoegd zijn om hun bevoegdheden als vereffenaar uit te oefenen, met uitsluiting van [betrokkene 1] , [betrokkene 2] en [betrokkene 3] .
Deze beschikking is gegeven door mr. Van der Burgt, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 augustus 2024, in tegenwoordigheid van de griffier.