Artikel 198 (Bevoegdheden vereffenaars beneficiair aanvaarde nalatenschap)
Tenzij de kantonrechter anders bepaalt, oefenen de erfgenamen hun bevoegdheden als vereffenaars van de beneficiair aanvaarde nalatenschap tezamen uit, doch kunnen daden van gewoon onderhoud en tot behoud van de goederen, en in het algemeen daden die geen uitstel kunnen lijden, door ieder van hen zo nodig zelfstandig worden verricht.
Uitleg in duidelijke taal
Tenzij de kantonrechter anders bepaalt, oefenen de erfgenamen hun bevoegdheden als vereffenaars van de beneficiair aanvaarde nalatenschap tezamen uit, doch kunnen daden van gewoon onderhoud en tot behoud van de goederen, en in het algemeen daden die geen uitstel kunnen lijden, door ieder van hen zo nodig zelfstandig worden verricht.
Dit artikel bepaalt het volgende: In principe oefenen de erfgenamen hun bevoegdheden als vereffenaars van een beneficiair aanvaarde nalatenschap gezamenlijk (tezamen) uit. Dit is de hoofdregel, tenzij de kantonrechter hierover een andere beslissing neemt (anders bepaalt). Een uitzondering op deze hoofdregel geldt voor bepaalde handelingen: daden van gewoon onderhoud, daden tot behoud van de goederen, en in het algemeen daden die geen uitstel kunnen lijden. Dergelijke handelingen mogen, indien nodig (zo nodig), door ieder van de erfgenamen afzonderlijk (zelfstandig) worden verricht.
Gerelateerde rechtspraak
ECLI:NL:HR:2025:662 - Onenigheid erfgenaam-vereffenaars: eenzijdig verzoek tot opheffing vereffening mogelijk - 24 april 2025
De Hoge Raad oordeelt dat een kantonrechter een verzoek tot opheffing van de vereffening (art. 4:209 BW) kan toewijzen, ook als dit door slechts één van de gezamenlijke erfgenaam-vereffenaars is ingediend, mits de andere vereffenaar in de procedure wordt gehoord.
ECLI:NL:HR:2016:721 - Hoger beroep door en tegen gezamenlijke vereffenaars: wie dagvaarden? - 21 april 2016
Indien een procespartij zelf tot de gezamenlijke vereffenaars behoort tegen wie hoger beroep moet worden ingesteld, is het zinloos te eisen dat zij ook zichzelf dagvaardt. Het rechtsmiddel is ontvankelijk zolang alle vereffenaars maar in de procedure zijn betrokken, zodat het gezag van gewijsde zich tot hen uitstrekt.