Terug naar bibliotheek
Boek 4. Erfrecht
Titel 6. Gevolgen van de erfopvolging
Afdeling 2. Aanvaarding en verwerping van nalatenschappen en van legaten
Artikel 198

Artikel 198 (Bevoegdheden vereffenaars beneficiair aanvaarde nalatenschap)

Laatste versie

Tenzij de kantonrechter anders bepaalt, oefenen de erfgenamen hun bevoegdheden als vereffenaars van de beneficiair aanvaarde nalatenschap tezamen uit, doch kunnen daden van gewoon onderhoud en tot behoud van de goederen, en in het algemeen daden die geen uitstel kunnen lijden, door ieder van hen zo nodig zelfstandig worden verricht.

Uitleg in duidelijke taal

Tenzij de kantonrechter anders bepaalt, oefenen de erfgenamen hun bevoegdheden als vereffenaars van de beneficiair aanvaarde nalatenschap tezamen uit, doch kunnen daden van gewoon onderhoud en tot behoud van de goederen, en in het algemeen daden die geen uitstel kunnen lijden, door ieder van hen zo nodig zelfstandig worden verricht.

Dit artikel bepaalt het volgende: In principe oefenen de erfgenamen hun bevoegdheden als vereffenaars van een beneficiair aanvaarde nalatenschap gezamenlijk (tezamen) uit. Dit is de hoofdregel, tenzij de kantonrechter hierover een andere beslissing neemt (anders bepaalt). Een uitzondering op deze hoofdregel geldt voor bepaalde handelingen: daden van gewoon onderhoud, daden tot behoud van de goederen, en in het algemeen daden die geen uitstel kunnen lijden. Dergelijke handelingen mogen, indien nodig (zo nodig), door ieder van de erfgenamen afzonderlijk (zelfstandig) worden verricht.

Gerelateerde rechtspraak

Hoge Raad

ECLI:NL:HR:2025:662 - Onenigheid erfgenaam-vereffenaars: eenzijdig verzoek tot opheffing vereffening mogelijk - 24 april 2025

ECLI:NL:HR:2025:66224 april 2025Dit wetsartikel wordt 5 keer genoemd in deze uitspraak

De Hoge Raad oordeelt dat een kantonrechter een verzoek tot opheffing van de vereffening (art. 4:209 BW) kan toewijzen, ook als dit door slechts één van de gezamenlijke erfgenaam-vereffenaars is ingediend, mits de andere vereffenaar in de procedure wordt gehoord.

Civiel RechtErfrecht, Burgerlijk Procesrecht
Hoge Raad8x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:HR:2016:721 - Hoger beroep door en tegen gezamenlijke vereffenaars: wie dagvaarden? - 21 april 2016

ECLI:NL:HR:2016:72121 april 2016Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak

Indien een procespartij zelf tot de gezamenlijke vereffenaars behoort tegen wie hoger beroep moet worden ingesteld, is het zinloos te eisen dat zij ook zichzelf dagvaardt. Het rechtsmiddel is ontvankelijk zolang alle vereffenaars maar in de procedure zijn betrokken, zodat het gezag van gewijsde zich tot hen uitstrekt.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

ECLI:NL:RBZWB:2024:5560 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 12 augustus 2024

ECLI:NL:RBZWB:2024:556012 augustus 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Holland

ECLI:NL:RBNHO:2024:4672 - Rechtbank Noord-Holland - 7 mei 2024

ECLI:NL:RBNHO:2024:46727 mei 2024Dit wetsartikel wordt 2 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Amsterdam2x keer aangehaald in latere zaken

ECLI:NL:GHAMS:2024:707 - Gerechtshof Amsterdam - 18 maart 2024

ECLI:NL:GHAMS:2024:70718 maart 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba

ECLI:NL:OGHACMB:2024:90 - Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba - 17 juni 2024

ECLI:NL:OGHACMB:2024:9017 juni 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Amsterdam

ECLI:NL:GHAMS:2024:1618 - Gerechtshof Amsterdam - 17 juni 2024

ECLI:NL:GHAMS:2024:161817 juni 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Den Haag

ECLI:NL:GHDHA:2024:689 - Gerechtshof Den Haag - 15 april 2024

ECLI:NL:GHDHA:2024:68915 april 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Rechtbank Noord-Nederland

ECLI:NL:RBNNE:2024:3617 - Rechtbank Noord-Nederland - 26 maart 2024

ECLI:NL:RBNNE:2024:361726 maart 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

ECLI:NL:GHARL:2024:1936 - Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden - 18 maart 2024

ECLI:NL:GHARL:2024:193618 maart 2024Dit wetsartikel wordt 1 keer genoemd in deze uitspraak