ECLI:NL:RBZWB:2024:1533 - Rechtbank Zeeland-West-Brabant - 20 februari 2024
Uitspraak
Uitspraak inhoud
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 10732398 CV EXPL 23-2531
Vonnis van 21 februari 2024
in de zaak van
[eiser], wonende te [woonplaats] , eisende partij, hierna te noemen: [eiser] , gemachtigde: [gemachtigde 1] B.V.,
tegen
de besloten vennootschap BAX-SHOP.NL B.V., gevestigd te Goes , gedaagde partij, hierna te noemen: Bax Shop , vertegenwoordigd door haar gevolmachtigde [gemachtigde 2] .
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding 21 september 2023 met producties; - de conclusie van antwoord; - de conclusie van repliek; - de conclusie van dupliek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
2.1. [eiser] heeft op 22 mei 2023 via de website van Bax Shop bestellingen geplaatst voor een totaalbedrag van € 526,50.
2.2. [eiser] heeft de koopovereenkomsten ontbonden, waarna Bax Shop het aankoopbedrag van € 526,50 op 22 juni 2023 heeft gecrediteerd. Er zijn door Bax Shop in totaal drie creditnota’s verstuurd naar [eiser] .
2.3. Op 3 juli 2023 heeft de gemachtigde van [eiser] een brief verstuurd naar Bax Shop . In die brief wordt namens [eiser] betaling gevorderd van € 622,39. Dit betreft het totale aankoopbedrag plus incassokosten en rente.
2.4. Bax Shop heeft op 26 juli 2023 het aankoopbedrag van € 526,50 aan [eiser] terugbetaald. Deze betaling is op 27 juli 2023 door [eiser] ontvangen. De incassokosten en rente heeft Bax Shop tot op de dag van vandaag niet betaald.
3 Het geschil
3.1. [eiser] vordert dat Bax Shop wordt veroordeeld tot het betalen van € 97,95 aan incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 526,50, berekend vanaf 7 september 2023 tot de dag der algehele voldoening, en met veroordeling van Bax Shop in de proceskosten.
3.2. [eiser] stelt dat Bax Shop het aankoopbedrag te laat heeft terugbetaald. Dit had zij namelijk binnen veertien dagen na de ontbinding van de koopovereenkomsten moeten doen. Bax Shop is daarom incassokosten en rente over het aankoopbedrag verschuldigd.
3.3. Bax Shop is het niet eens met de vordering van [eiser] . Bax Shop voert aan dat de dagvaarding onvolledig is en op diverse punten onjuistheden bevat. Zo wordt in de dagvaarding gesproken over verschillende (betalings-)verzoeken van [eiser] , maar die verzoeken zijn niet onder productie 1 in het geding gebracht. Bovendien blijkt uit de producties bij de dagvaarding dat Bax Shop , anders dan dat [eiser] stelt, wel degelijk contact heeft gehad met (de gemachtigde van) [eiser] over deze kwestie. Verder stelt Bax Shop dat [eiser] haar nooit een ingebrekestelling heeft gezonden. Tot stelt Bax Shop dat, blijkens de brief van de gemachtigde van [eiser] als vervaldatum van de derde creditnota (met [nummer] ) is vermeld 29 juli 2023 en dat die datum, op het moment van haar (terug-)betaling van het aankoopbedrag nog niet was verstreken.
4 De beoordeling
De dagvaarding is duidelijk genoeg
4.1. De kantonrechter zal het verweer van Bax Shop ten aanzien van de onvolledigheid en de onjuistheid van de dagvaarding passeren. Weliswaar kan aan Bax Shop worden toegegeven dat de dagvaarding diverse slordigheden bevat maar desondanks moet worden geoordeeld dat de dagvaarding en het daartegen gevoerde verweer voldoende aanknopingspunten bieden om de vordering te kunnen beoordelen. Uit het verweer van Bax Shop volgt dat zij weet over welke klant en over welke bestellingen het in deze zaak gaat. Er is dan ook geen reden om te oordelen dat Bax Shop door de onvolkomenheden in de dagvaarding in haar verdediging is geschaad. De kantonrechter zal dan ook thans overgaan tot beoordeling van de vordering van [eiser] en van hetgeen Bax Shop daar als verweer tegenover heeft gesteld. [eiser] heeft de overeenkomsten met Bax Shop ontbonden
4.2. De gevorderde incassokosten en rente zijn alleen verschuldigd als [eiser] een vordering op Bax Shop had die te laat is betaald. [eiser] heeft in dat kader aangevoerd dat tussen hem, een consument, en Bax Shop , een handelaar, overeenkomsten op afstand tot stand zijn gekomen. Op grond van de wet heeft een consument het recht om die overeenkomsten, zonder opgave van redenen, binnen een (bedenk-)termijn van veertien dagen te ontbinden.
Na ontbinding moet het aankoopbedrag binnen veertien dagen worden terugbetaald
4.3. Het gevolg van de ontbinding(en) is dat Bax Shop het (totale) aankoopbedrag van € 526,50 aan [eiser] moet terugbetalen. Dit dient zij, op grond van de wet, binnen veertien dagen na de dag van ontvangst van de ontbindingsverklaring te doen.
Vond de (terug-)betaling te laat plaats?
4.4. Artikel 6:230r lid 4 BW geeft een regeling met betrekking tot het moment waarop de hiervoor bedoelde termijn van veertien dagen gaat lopen. Uit het dossier blijkt dat [eiser] de koopovereenkomst(en) heeft ontbonden omdat de levering van de door hem bestelde goederen niet c.q. niet voldoende snel kon plaatsvinden. De veertien dagen termijn van artikel 6:230r BW is dus gaan lopen op het moment van de door [eiser] ingeroepen ontbinding. De in lid 4 van voormeld wetsartikel bedoelde uitzondering speelt hier dus geen rol.
4.5. [eiser] heeft echter niet gesteld, terwijl evenmin anderszins uit het dossier is gebleken, op welk moment c.q. op welke momenten hij de overeenkomst(en) heeft ontbonden. Voor de kantonrechter valt daarom niet vast te stellen op welk moment de 14- dagentermijn van artikel 6:230o van het Burgerlijk Wetboek precies is/zijn gaan lopen. Wel blijkt uit het dossier dat Bax Shop [eiser] op 22 juni 2023 een drietal creditnota’s heeft gezonden. Bij gebreke van nadere gegevens op dit punt, zal de kantonrechter er daarom vanuit gaan dat het recht van [eiser] op terugbetaling (ten aanzien van alle drie de aankopen) op die 22ste juni 2023 is ontstaan. Bax Shop had – daarvan uitgaande – dus uiterlijk op 6 juli 2023 tot terugbetaling van de aankoopsom(men) moeten overgaan. Bax Shop heeft de door [eiser] betaalde aankoopsom(men) echter pas op 26 juli 2023 terugbetaald.
4.6. Bax Shop heeft aangevoerd dat [eiser] haar nimmer een ingebrekestelling heeft gezonden. Met dat verweer miskent Bax Shop echter dat, indien een handelaar niet onverwijld en uiterlijk binnen veertien dagen na ontvangst van de ontbindingsverklaring tot terugbetaling overgaat, hij na het verstrijken van die termijn automatisch in verzuim komt te verkeren (zie Kamerstukken II 2012/13, 33520, 3, p. 43). Er is derhalve sprake van een situatie als bedoeld in artikel 6:83 BW waarbij geldt dat een ingebrekestelling voor het intreden van het verzuim niet vereist is.
4.7. Met haar betoog dat zij de terugbetaling aan [eiser] heeft verricht op 26 juli 2023 en derhalve vóór de bij de creditnota met [nummer] genoemde vervaldatum van 29 juli 2023, bedoelt Bax Shop kennelijk te stellen dat [eiser] haar een nadere betalingstermijn heeft gegund, dat zij zich aan die betalingstermijn heeft gehouden en dat zij om die reden niet in verzuim is komen verkeren. De kantonrechter verwerpt dat verweer. Weliswaar is in de brief van de gemachtigde van [eiser] bij voormeld factuurnummer (dat betreft overigens de creditfactuur van Bax Shop zelf) als vervaldatum 29-07-2023 vermeld, maar uit de tekst onder de specificatie van de vordering blijkt overduidelijk dat [eiser] betaling binnen 3 dagen wenste van het totaalbedrag. Van een gegunde nadere betalingstermijn is dan ook geen sprake geweest.
Wat is de consequentie van de te late terugbetaling van de aankoopsom(men)?
4.8. Nu Bax Shop zich niet aan de wettelijke betalingstermijn heeft gehouden, kan [eiser] aanspraak maken op vergoeding van de door hem gemaakte incassokosten en rente.
4.9. [eiser] heeft voldaan aan de wettelijke eisen voor een vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten. De hoogte van de vordering zal worden getoetst aan het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit). Omdat [eiser] geen ondernemer is, wordt de vergoeding verhoogd met btw. De vordering van € 95,57 als vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. Bij een hoofdsom van € 526,50 hoort een bedrag van € 95,56.4.10. [eiser] vordert betaling van de wettelijke handelsrente. Die rente is alleen verschuldigd als sprake is van een handelsovereenkomst. Daaronder wordt verstaan een overeenkomst die tot stand is gekomen tussen een of meer natuurlijke personen die handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf of rechtspersonen.
4.11. [eiser] heeft recht op wettelijke rente over de hoofdsom van € 526,50 over de periode van 6 juli tot 27 juli 2023. Door de betaling van Bax Shop op 27 juli 2023 heeft [eiser] niet langer recht op rente over het volledige aankoopbedrag. Op grond van de wet strekt een betaling in de eerste plaats in mindering op de incassokosten en in de tweede plaats in mindering op de hoofdsom.
4.12. [eiser] zal dus moeten (her)berekenen welk bedrag Bax Shop aan wettelijke rente verschuldigd is. Het meer of anders gevorderde zal daarom worden afgewezen. Bax Shop moet ook de proceskosten betalen
4.13. Bax Shop wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:
5 De beslissing
De kantonrechter:
5.1. veroordeelt Bax Shop om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 95,56, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW:
- over het bedrag van € 526,50 over de periode van 7 juli 2023 tot en met 26 juli 2023; en - over het bedrag van € 95,56 met ingang van 27 juli 2023 tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt Bax Shop in de proceskosten van € 315,14, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als Bax Shop niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van den Boom, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2024.
Artikel 6:230o van het Burgerlijk Wetboek
Artikel 6:230r van het Burgerlijk Wetboek
Artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek
Artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek
Artikel 6:44 van het Burgerlijk Wetboek.