Terug naar bibliotheek
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:8900 - Rechtbank Rotterdam - 2 juli 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBROT:2025:89002 juli 2025

Rechtsgebieden

Uitspraak inhoud

Team familie

Zaak-/rekestnummer: C/10/702253 / FA RK 25-4925

Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 8 juli 2025 betreffende een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd) op verzoek van:

het CIZ,

met betrekking tot: [betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1948, hierna: betrokkene, wonende te [plaats 1] , op dit moment verblijvende in [zorginstelling] te [plaats 2] , advocaat mr. P.M. Iwema te Rotterdam.

1 Procesverloop

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 27 juni 2025. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:

1.2. De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 juli 2025. Bij die gelegenheid zijn verschenen:

2 Beoordeling

2.1. Op 24 februari 2025 is door de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf verleend tot en met 24 augustus 2025. Op 27 juni 2025 heeft het CIZ verzocht een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf in een geregistreerde accommodatie te verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd.

2.2. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten Alzheimer.

2.3. Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van deze psychogeriatrische aandoening tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige financiële schade, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene is opgenomen na agressie en agitatie in de thuissituatie. Bij opname worden wanen, visuele hallucinaties en achterdocht en onrust waargenomen. Daarnaast is er sprake van seksuele ontremming richting personeel, waarbij betrokkene begeleiders wil aanraken en verlokkende uitspraken doet. Tevens is er verbaal dreiging richting personeel. Daarbij is betrokkene moeizaam te begrenzen. Er is continu 1-op-1 begeleiding nodig om opbouw van onrust en agitatie te voorkomen. Betrokkene is gedurende de opname overgeplaatst naar de afdeling ‘ dementie en probleemgedrag’. Daar wordt geprobeerd meer grip te krijgen op het gedrag van betrokkene, met als uiteindelijke doel een terugplaatsing naar een reguliere afdeling.

2.4. De voortzetting van het verblijf is noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene is aangewezen op 24-uurs zorg met intensieve begeleiding.

2.5. Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.

2.6. Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen voortzetting van het verblijf. Tijdens de mondelinge behandeling lijkt betrokkene niet goed te begrijpen waar hij is en wat de bedoeling van het gesprek is. De specialist ouderengeneeskunde licht toe dat betrokkene op de afdeling iedere dag verbaal en fysiek verzet vertoont tegen de zorg en de opname.

2.7. Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf als bedoeld in de Wzd. Tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat betrokkene lijdt aan een progressieve ziekte. De verwachting is daarbij dat het verzet niet binnen afzienbare tijd zal verminderen. De procedure rondom de aanvraag en de mondelinge behandeling zijn erg belastend voor betrokkene. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van drie jaar.

3 Beslissing

De rechtbank:

3.1. verleent een machtiging tot voortzetting van het verblijf ten aanzien van [betrokkene] voornoemd;

3.2. bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 juli 2028.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.