Uitspraak inhoud

Bestuursrecht

zaaknummer: ROT 24/935

(gemachtigde: [persoon A] ),

en

de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, voorheende minister voor Langdurige Zorg en Sport, de minister (gemachtigden: mr. J.P. Bloos en mr. E. van Brandwijk).

  1. Deze uitspraak gaat over het bezwaar van eiseres tegen de Subsidieregeling patiënten- en gehandicaptenorganisaties 2024-2028[1] (de subsidieregeling). De minister heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat de subsidieregeling een algemeen verbindend voorschrift is, waartegen geen bezwaar en beroep openstaat. Eiseres is het hier niet mee eens. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep is dus ongegrond. De rechtbank legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2.1. Met het bestreden besluit van 8 december 2023 heeft de minister het bezwaar van eiseres tegen de subsidieregeling niet-ontvankelijk verklaard.

2.2. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.

2.3. De rechtbank heeft het beroep op 27 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigden van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

Totstandkoming van het bestreden besluit

  1. Eiseres zet zich in voor patiënten die lijden aan de ziekte myalgische encefalomyelitis (ME) en houdt zich onder meer bezig met belangenbehartiging, voorlichting en lotgenotencontact. Eiseres heeft op 22 september 2023 bezwaar gemaakt tegen de subsidieregeling. De minister heeft het bezwaar van eiseres in het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard omdat de subsidieregeling een algemeen verbindend voorschrift is, waartegen geen bezwaar en beroep openstaat.

Standpunt eiseres

  1. Eiseres betoogt dat de subsidieregeling geen algemeen verbindend voorschrift is, zodat haar bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. De subsidieregeling is niet gebaseerd op de Kaderwet VWS-subsidies, aangezien de in de subsidieregeling genoemde subsidiabele activiteiten niet onder de opsomming van artikel 2 van die wet vallen.

Heeft de minister het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk verklaard?

  1. Op grond van artikel 8:3, eerste lid, en onder a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gelezen in verbinding met artikel 7:1, eerste lid, van de Awb kan geen bezwaar of beroep worden ingesteld tegen een besluit, inhoudende een algemeen verbindend voorschrift.

  2. Uit de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling)[2] volgt dat een algemeen verbindend voorschrift een naar buiten werkende, voor de daarbij betrokkenen bindende regel is, uitgegaan van het openbaar gezag dat de bevoegdheid daartoe aan de wet ontleent. Een algemeen verbindend voorschrift onderscheidt zich van andere besluiten doordat het algemene abstracte regels bevat, die zich zonder nadere normering voor herhaalde concrete toepassing lenen.

  3. Het standpunt van eiseres dat de subsidieregeling geen grondslag heeft in een wettelijk voorschrift, kan de rechtbank niet volgen. Uit artikel 2 van de Kaderwet VWS-subsidies vloeit voort dat de minister onder andere subsidies kan verstrekken voor activiteiten op het terrein van gezondheidsbevordering.[3] Volgens de minister kan de subsidieregeling onder dit terrein geschaard worden. De rechtbank sluit zich hierbij aan.

In de toelichting bij de subsidieregeling staat dat patiënten- en gehandicaptenorganisaties met hun activiteiten op het gebied van informatievoorziening, lotgenotencontact en belangenbehartiging bijdragen aan het versterken van de positie van patiënten, chronisch zieken, mensen met een handicap, mensen met een psychische kwetsbaarheid en hun naasten en wettelijk vertegenwoordigers in de samenleving. Dit duidt er naar het oordeel van de rechtbank op dat de subsidieregeling inderdaad het terrein van gezondheidsbevordering betreft.

  1. De rechtbank oordeelt dat de subsidieregeling een algemeen verbindend voorschrift is, in ieder geval voor wat betreft de onderdelen van de subsidieregeling waarin eiseres zich, gelet op haar bezwaarschrift, niet kan vinden, zoals het vereiste van de volledige rechtsbevoegdheid van de patiëntenorganisatie en het niet subsidiabel zijn van wetenschappelijk onderzoek. De subsidieregeling bevat hierover algemene abstracte regels, die zich zonder nadere normering voor herhaalde concrete toepassing lenen.

  2. Nu eiseres bezwaar heeft gemaakt tegen een algemeen verbindend voorschrift, heeft de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard.

Conclusie en gevolgen

  1. Het beroep is ongegrond. De minister heeft het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Ook krijgt zij geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Veling, rechter, in aanwezigheid van mr. W.D.F. Oskam, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 15 september 2025.

de griffier is verhinderd te tekenen

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: relevante wet- en regelgeving

Algemene wet bestuursrecht

Artikel 7:1

  1. Degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een bestuursrechter in te stellen, dient alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken, tenzij:

a. het besluit in bezwaar of in administratief beroep is genomen, b. het besluit aan goedkeuring is onderworpen, c. het besluit een goedkeuring of een weigering daarvan inhoudt, d. het besluit is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4, e. het besluit is genomen op basis van een uitspraak waarin de bestuursrechter met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, onderdeel a, heeft bepaald dat afdeling 3.4 geheel of gedeeltelijk buiten toepassing blijft, f. het beroep zich richt tegen het niet tijdig nemen van een besluit, g. het besluit is genomen op grond van een voorschrift als genoemd in de bij deze wet behorende Regeling rechtstreeks beroep dan wel het besluit anderszins in die regeling is omschreven.

  1. Tegen de beslissing op het bezwaar kan beroep worden ingesteld met toepassing van de voorschriften die gelden voor het instellen van beroep tegen het besluit waartegen bezwaar is gemaakt.

Artikel 8:3

  1. Geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit:

a. inhoudende een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel,

b. inhoudende de intrekking of de vaststelling van de inwerkingtreding van een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel,

c. inhoudende de goedkeuring van een besluit, inhoudende een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel of de intrekking of de vaststelling van de inwerkingtreding van een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel.

[…]

Kaderwet VWS-subsidies (geldend ten tijde van het bestreden besluit)

Artikel 2 Onze Minister kan subsidies verstrekken voor activiteiten op het terrein van:

a. de gezondheidsbevordering;

b. de gezondheidsbescherming;

c. de gezondheidszorg;

d. de maatschappelijke zorg, waaronder de jeugdhulp, voor zover van landelijke betekenis;

e. de sport, voor zover van landelijke betekenis.

Artikel 3

  1. Onverminderd hoofdstuk 3 van de Financiële-verhoudingswet kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij regeling van Onze Minister de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald alsmede andere criteria voor die verstrekking worden vastgesteld.

[…]

Kaderregeling subsidies OCW, SZW, VWS (geldend ten tijde van het bestreden besluit)

Artikel 1.2. Grondslag en reikwijdte

  1. De minister kan subsidie verstrekken voor activiteiten die passen binnen het beleid op de terreinen, genoemd in artikel 2 van de Wet overige OCW-subsidies, artikel 2 van de Kaderwet SZW-subsidies en artikel 2 van de Kaderwet VWS-subsidies.

[…]

Artikel 1.3. Nader bepalen activiteiten De minister kan in een ministeriële regeling of in een beleidsregel de activiteiten waarvoor en de voorwaarden waaronder subsidie kan worden verstrekt, nader bepalen. […]

Regeling van 3 augustus 2023, Staatscourant 11 augustus 2023, nr. 22383.

Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3909.

Zie de bijlage voor de (verdere) relevante regelgeving.


Voetnoten

Regeling van 3 augustus 2023, Staatscourant 11 augustus 2023, nr. 22383.

Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 21 december 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3909.

Zie de bijlage voor de (verdere) relevante regelgeving.