Terug naar bibliotheek
Rechtbank Rotterdam

ECLI:NL:RBROT:2025:10847 - Rechtbank Rotterdam - 11 september 2025

Uitspraak

ECLI:NL:RBROT:2025:1084711 september 2025

Rechtsgebieden

Civiel RechtBurgerlijk Procesrecht

Uitspraak inhoud

Team handel en haven

Zaaknummer / rolnummer: C/10/704216 / KG ZA 25-782

Herstelvonnis van 11 september 2025

in de zaak van

DEIVICINI B.V., statutaire vestigingsplaats: Rotterdam, eiseres, advocaten: mrs. D.E. Koçer en I.A. Hilberts,

tegen

VECOM GROUP B.V., statutaire vestigingsplaats: Maassluis, gedaagde, advocaat: mr. A.P. van Oosten.

Partijen worden hierna deiVicini en Vecom genoemd.

1 Het verzoek tot verbetering

1.1. Bij bericht van 4 september 2025 is de voorzieningenrechter door de advocaat van Vecom, mr. A.P. van Oosten, verzocht om verbetering van het op 4 september 2025 in deze zaak gewezen vonnis, in die zin dat het griffierecht aan de zijde van Vecom – tot betaling waarvan deiVicini is veroordeeld – wordt begroot op € 6.861,00 in plaats van € 119,40 en dat de totale proceskosten van Vecom – tot betaling waarvan deiVicini is veroordeeld – worden begroot op € 8.146,00 in plaats van € 1.404,40.

1.2. De voorzieningenrechter heeft deiVicini in de gelegenheid gesteld zich over dit verzoek uit te laten. Bij bericht van 10 september 2025 heeft één van de advocaten van deiVicini, mr. I.A. Hilberts, de voorzieningenrechter bericht dat deiVicini bezwaar heeft tegen inwilliging van het verzoek. Daartoe voert deiVicini – kort gezegd – aan dat er geen sprake is van een kennelijke fout zoals bedoeld in artikel 31 Rv en dat het, aangezien Vecom de eisen van een goede procesorde heeft geschonden en dus ook in het ongelijk is gesteld, te ver strekt om aan te nemen dat deiVicini in de volledige proceskosten wordt veroordeeld in het onderhavige vonnis. Ten overvloede volgt uit het door mr. Van Oosten ingediende stuk ter onderbouwing van zijn verzoek om een herstelvonnis niet dat het griffierecht ter hoogte van € 6.861,00 ook daadwerkelijk betaald is, aldus deiVicini.

2 De beoordeling

2.1. Artikel 31 lid 1 Rv bepaalt dat de rechter – op verzoek van een partij of ambtshalve – te allen tijde in zijn vonnis, arrest of beschikking een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent verbetert. Van een dergelijke fout is sprake bij zeer duidelijke verschrijvingen of (reken)fouten waarvan buiten twijfel is wat de rechter tot uitdrukking wilde brengen en die zich ook voor eenvoudig herstel lenen. Deze bepaling is in de wet opgenomen omdat het redresseren van een dergelijke fout door middel van een rechtsmiddel veelal (te) zwaar, duur en inefficiënt zou zijn.

2.2. Bij de Wet griffierechten burgerlijke zaken is als bijlage een tabel gevoegd waarin de hoogte van de griffierechten in burgerlijke zaken is weergegeven. Deze tabel is ook gepubliceerd op rechtspraak.nl. Uit die tabel blijkt dat het griffierecht in civiele zaken (niet zijnde kantonzaken) met betrekking tot een vordering van een waarde van meer dan € 100.000,00 en niet meer dan € 1.000.000,00 – waar in dit geval sprake van is – voor niet-natuurlijke personen € 6.861,00 bedraagt. Vecom is een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid en dus een niet-natuurlijke persoon. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is voor partijen en derden direct duidelijk dat begroting van het griffierecht aan de zijde van Vecom op een bedrag van € 119,40 een vergissing betreft en daarmee dat ook de begroting van de totale proceskosten aan de zijde van Vecom op € 1.404,40 een vergissing betreft. Deze kennelijke fout leent zich voor eenvoudig herstel door middel van een herstelvonnis. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom toe op de wijze zoals hierna onder de beslissing staat vermeld.

2.3. Ten overvloede merkt de voorzieningenrechter nog het volgende op. Voor het antwoord op de vraag of sprake is van een kennelijke fout ten aanzien van de hoogte van het griffierecht aan de zijde van Vecom tot betaling waarvan deiVicini is veroordeeld, is niet relevant of Vecom het bij haar in rekening gebrachte griffierecht al heeft betaald. Wat daar ook van zij, uit de administratie van de griffie blijkt dat het bij Vecom in rekening gebrachte griffierecht van haar rekening-courant is afgeschreven en dus al is betaald.

3 De beslissing

De voorzieningenrechter:

3.1. bepaalt dat waar in overweging 3.19. van het op 4 september 2025 tussen deiVicini en Vecom gewezen vonnis staat “€ 119,40” wordt gewijzigd in “€ 6.861,00” en waar in diezelfde overweging staat “€ 1.404,40” wordt gewijzigd in “€ 8.146,00”;

3.2. bepaalt dat waar in overweging 4.2. van het op 4 september 2025 tussen deiVicini en Vecom gewezen vonnis staat “€ 1.404,40” wordt gewijzigd in “€ 8.146,00”;

3.3. bepaalt dat deze verbeteringen onder vermelding van de datum 11 september 2025 worden vermeld op de minuut van het vonnis van 4 september 2025;

3.4. gelast elk van partijen – voor zover zij dit niet al hebben gedaan – de ontvangen grosse, dan wel het ontvangen afschrift van het vonnis van 4 september 2025 na ontvangst van dit herstelvonnis aan de griffie van de rechtbank te retourneren.

Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en door mr. R.J.A.M. Cooijmans in het openbaar uitgesproken op 11 september 2025. 3349 / 1980